In de infra worden duurzaamheidsambities steeds vaker naar beneden bijgesteld onder druk van kosten, tijd en capaciteit. Maar wat als je die druk juist kunt gebruiken om anders te bouwen – slimmer, sneller én duurzamer? PwC-experts Marjon Scholten en Wendy van Tol zien daarin niet altijd een tegenstelling, maar soms ook een kans.

De Nederlandse infra staat onder druk. Bruggen, wegen en dijken moeten worden vernieuwd, het energienet uitgebreid en waterveiligheid verbeterd. Maar budgetten zijn niet toereikend, bouwprijzen stijgen en technisch geschoold personeel is schaars. Met als gevolg dat duurzaamheidseisen worden afgezwakt om binnen budget te blijven. Daarmee winnen korte-termijn belangen het van lange-termijn waardecreatie. ‘Dat is zonde,’ zegt Van Tol, partner bij PwC en expert op het gebied van duurzaamheid in de bouw. ‘Juist duurzaamheid kan helpen om goedkoper en efficiënter te bouwen. Mits je het slim aanpakt.’

Standaardisatie als hefboom

Een van die slimme aanpakken is standaardisatie. Door te werken met standaard materialen, gestandaardiseerde ontwerpen en een vaste, seriële werkwijze voor vergelijkbare projecten – in plaats van telkens opnieuw het wiel uit te vinden – kunnen we prefab schalen, sneller bouwen, faalkosten verlagen en materialen makkelijker hergebruiken.

‘De bouwsector is gewend om voor elk project iets unieks te maken,’ zegt Scholten, sectorlead Bouw bij PwC. ‘Standaardisatie maakt het mogelijk om sneller én duurzamer te bouwen, zonder in te leveren op betaalbaarheid en kwaliteit.’

Als voorbeeld noemt Scholten liggers voor viaducten met standaardafmetingen die na demontage opnieuw gebruikt kunnen worden, of circulaire schroefpalen voor fundering. Zulke oplossingen besparen volgens haar tijd, materiaal én geld. Maar worden pas echt haalbaar als de hele keten dezelfde taal spreekt.

“Bij Heijmans zetten we volop in op offsite assemblage – ofwel industrialisatie. Steeds meer infra-onderdelen produceren we onder gecontroleerde omstandigheden op onze eigen locaties. Dat zorgt niet alleen voor minder faalkosten, hogere kwaliteit en kortere bouwtijden, maar ook voor minder transportbewegingen, minder verspilling en een lagere CO₂-uitstoot. In 2030 willen we minstens de helft van onze bovengrondse infrastructuur prefab realiseren: van viaducten en bruggen tot reforails en verkeersinstallaties. Door te denken in modulaire standaarden bouwen we sneller, veiliger én duurzamer – en houden we de infra-opgave uitvoerbaar, ook bij een toenemende druk op mensen en middelen.” – Bart Smolders, directeur Heijmans Infra

Samenwerking als voorwaarde

Standaardisatie werkt alleen als alle partijen in de keten meebewegen. Doet één schakel niet mee, dan stokt het proces – en blijven kansen liggen. Opdrachtgevers moeten sturen op standaarden in plaats van unieke specificaties. Bouwers en hun toeleveranciers moeten gezamenlijk investeren in gestandaardiseerde materialen en ontwerpen.

Volgens Van Tol levert het voor partijen tastbare voordelen op als iedereen zijn rol pakt. ‘Voor opdrachtgevers betekent het lagere kosten, kortere doorlooptijden en toch duurzame oplossingen. Bouwbedrijven kunnen meer doen met hun schaarse mensen en profiteren van minder faalkosten en hogere voorspelbaarheid.

‘Standaardisatie dwingt schaalvoordelen af,’ legt Van Tol uit. ‘En dat maakt het ineens wél rendabel om te investeren in duurzame innovaties zoals duurzamer asfalt of circulaire betonproducten. Zonder standaardisatie blijven dat soort oplossingen te kleinschalig en dus te duur. En dat is precies wat de sector nu nodig heeft: gezamenlijke actie die voor iedereen voordeel oplevert.’

Meer doen met minder én duurzamer bouwen

De boodschap van de beide experts is helder: de infra-opgave is te groot om op de oude manier te blijven bouwen. De sector heeft simpelweg niet de mensen, middelen of tijd om elk project opnieuw uit te vinden.

‘De bouwsector staat op een kruispunt,’ zegt Scholten. ‘Wie nu kiest voor samenwerking en slimme standaarden, bouwt niet alleen sneller en goedkoper, maar opent ook deuren voor duurzame oplossingen. De vraag is dus niet meer óf we moeten standaardiseren, maar wie de eerste stap durft te zetten naar een toekomstbestendige sector.’

Bron: Cobouw magazine – publicatiedatum 18-12-2025