Terwijl we medisch technologisch steeds meer kunnen, heeft de zorgsector zich tegelijkertijd ontwikkeld tot een van de grootste maatschappelijke vervuilers. Op 19 januari jl. vertelde Schelto Kruijff in zijn oratie aan de Universiteit Groningen (RUG) hoe we in de zorg duurzaam moeten innoveren. 

Toen Schelto Kruijff aan zijn carrière als jonge arts begon, beloofde hij de geneeskunde naar hun beste kunnen te zullen uitoefenen en de algehele gezondheid te bevorderen.  Maar de zorg is nu verantwoordelijk voor 8 % van de totale CO2-uitstoot, meer dan de vliegindustrie, en produceert jaarlijks een afvalberg van 328 miljoen kilo. Deze zorgvervuiling heeft door klimaatverandering nu juist een negatieve invloed op de volksgezondheid. ‘Ook als oncologisch chirurg, terwijl ik mijn best doe de patiënt te helpen, draag ik bij aan dit enorme maatschappelijke probleem. Dat voelt niet goed’.

Planetaire geneeskunde

Onze sector moet volgens Kruijff daarom meer door een bril van ‘planetaire geneeskunde’ leren kijken. Dat wil zeggen: de gezondheid van de mens en de natuurlijke systemen om ons heen. Anders gezegd; op een zieke planeet kan de mens onmogelijk gezond leven. Dus door de druk op onze planeet te verkleinen, kunnen we in een betere gezondheid leven.

Green deal

Vorig jaar is er in het zorgveld de ‘Green Deal’ getekend om in 2030 het CO 2 – en grondstofverbruik in 2050 tot 0% te reduceren. Dat is een grote klus en omdat we tegelijkertijd te maken hebben met uitdagingen als een gebrek aan personeel, een oplopend zorgbudget en een teruglopende efficiëntie kan dit alleen bereikt worden met ‘Duurzame zorginnovaties’. Dit zijn innovaties die met minder grondstoffen en minder menskracht, meer maatschappelijke gezondheid genereren. Het belangrijkste is daarbij om geen medische behandelingen te verrichten die weinig aan gezondheid bijdragen. Wanneer we toch tot behandeling overgaan een zal er bij gelijkwaardigheid steeds meer ook naar de footprint gekeken moeten worden, om te kunnen bepalen welke behandeling de voorkeur verdient, zegt Kruijff.