Door de groeiende economie, digitalisering en de energietransitie barst het elektriciteitsnet uit zijn voegen. Uitbreiding van de infrastructuur gaat te langzaam. Wat nodig is, is een overkoepelende visie op het energiesysteem van de toekomst.

Aanleiding: de vraag naar elektriciteit neemt toe

Nederland is bezig met een energietransitie. Daarbij worden fossiele energiebronnen vervangen door hernieuwbare. Zonnepanelen en windturbines zijn op dit moment de best ontwikkelde en goedkoopste technologieën om grootschalig hernieuwbare energie op te wekken. De energietransitie gaat dus gepaard met elektrificatie van een deel van de energieopwekking. Daarnaast leiden economische groei en digitalisering van de samenleving tot een grotere vraag naar elektriciteit. De verwachting is dat het aandeel elektriciteit in de totale energievraag stijgt van ongeveer 15 procent nu, naar grofweg 50 procent in 2050.

Probleem: de infrastructuur schiet hiervoor te kort

De vraag naar elektriciteit groeit dus, maar de huidige infrastructuur is daar niet op berekend. Volgens de meest recente kaart van Netbeheer Nederland is al in ruim de helft van Nederland sprake van (aangekondigde) congestie, voornamelijk voor invoeding van elektriciteit. Daarom moet de infrastructuur worden uitgebreid. De vraag naar ruimte op het elektriciteitsnet groeit echter sneller dan dat de aanpassingen kunnen worden uitgevoerd. Net als bij files op het wegennet zijn er, naast uitbreiding van de infrastructuur, ook alternatieve oplossingen om opstopping te voorkomen. Denk hierbij aan vraag- en aanbodsturing van elektriciteit, lokale opslag van elektriciteit en omzetting van elektriciteit in warmte en gas. Zowel het verzwaren van de infrastructuur als de ontwikkeling en toepassing van de zojuist benoemde alternatieve oplossingen om de druk op de elektriciteitsnetten te verlichten verlopen echter te traag.

Gevolgen: belemmering van de energietransitie en de economie

De tekortschietende capaciteit van het elektriciteitsnet heeft onder andere gevolgen voor de ontwikkeling van nieuwe, grootschalige zonne- en windmolenparken op land. Deze parken kunnen in grote delen van het land namelijk niet meer worden aangesloten op het elektriciteitsnet. De wachttijden kunnen oplopen tot wel tien jaar. Daarmee komt het doel om de uitstoot van broeikasgassen snel te reduceren onder druk te staan.

Ook afnemers van elektriciteit krijgen in toenemende mate te maken met congestieproblematiek. Zo kunnen sommige glastuinbouwers en distributiecentra niet uitbreiden omdat het elektriciteitsnet vol zit. Dit zet een rem op de economische ontwikkeling van Nederland. Daarnaast is het voor de industrie in sommige gevallen onmogelijk om haar energievraag te elektrificeren, terwijl ze daar wel toe wordt opgeroepen. Verduurzamingsplannen van deze bedrijven komen mede hierdoor in het gedrang.

Ten slotte raakt de congestieproblematiek ook de woningbouw. In de regio Amsterdam is de wachttijd voor nieuwe aansluitingen van grootverbruikers (bijvoorbeeld appartementencomplexen, grote bedrijven, scholen en supermarkten) opgelopen tot wel zes jaar . Kleinverbruikers kunnen meestal nog wel worden aangesloten, maar omdat men geen nieuwe woonwijken wil opleveren zonder de geplande scholen en supermarkten, wordt de ontwikkeling van volledige nieuwbouwwijken geremd. Gezien de problematiek op de woningmarkt is dit een erg onwenselijke situatie.

De oplossing: meer sturing door en visie van de overheid

Om deze problemen op te kunnen lossen, roepen verschillende partijen (VNG, DNB, Gemeente Amsterdam) de nationale overheid op om meer regie te nemen. Zo is duidelijk dat het tekort aan geschoold technisch personeel – mensen die nodig zijn voor de uitvoering van de energietransitie – tot 2030 kan oplopen tot 28.000 mensen. Om de doelen van de energietransitie te kunnen behalen, zijn daarom actief arbeidsmarktbeleid en investeringen in het (technisch) onderwijs noodzakelijk.

Ook wil men dat er meer regie komt rondom de ruimtelijke inpassing van de benodigde extra infrastructuur. Het vinden van een geschikte locatie voor bijvoorbeeld een nieuw onderstation is een van de redenen waarom het wel tot tien jaar kan duren voordat de elektriciteitsinfrastructuur kan worden uitgebreid. Daarnaast is sprake van een financieringsprobleem van de netbeheerders. Hen wordt namelijk gevraagd om steeds meer te investeren in de infrastructuur, maar het reguleringsmodel waar zij onder vallen biedt hier volgens hen niet voldoende ruimte voor. Indien dit probleem niet wordt verholpen, zullen de benodigde investeringen in de energie-infrastructuur niet op het gewenste niveau komen.

Hieraan gerelateerd wordt de roep om de benodigde investeringen in de infrastructuur niet meer (volledig) via de energierekening, maar (deels) uit de algemene middelen te financieren steeds luider. Het bestaande model leidt namelijk tot een steeds hogere energierekening, wat afnemend draagvlak voor de energietransitie en energie-armoede tot gevolg kan hebben.

Daarnaast worden consumenten op dit moment niet geprikkeld om optimaal gebruik te maken van de bestaande infrastructuur. Een flexibel netbeheerderstariefsysteem, waarbij bijvoorbeeld een soort dal- en spitstarief wordt ingevoerd, zou de druk op het elektriciteitsnet kunnen verlichten waardoor verzwaring kan worden uitgesteld. Hiervoor moet de overheid wel bestaande wet- en regelgeving aanpassen. Flexibele netbeheerderstarieven zouden ook ten goede komen aan de businesscase van batterijen en de omzetting van elektriciteit in warmte of gas.

Ten slotte komt integratie van elektriciteitsnetten met warmte- en gasnetwerken moeilijk van de grond, omdat er geen geïntegreerde visie is over hoe over hoe het energiesysteem er rond 2050 uit moet komen te zien. Daarnaast moet een oplossing worden gevonden voor het feit dat verschillende netbeheerders hun eigen investeringsbeslissingen optimaliseren, maar dat daarmee niet het energiesysteem in zijn geheel wordt geoptimaliseerd. Waarom zou een warmtebedrijf geld investeren voor omzetting van elektriciteit naar warmte om op die manier congestie op het elektriciteitsnet op te lossen, als dat warmtebedrijf zelf geen of te weinig voordelen van een dergelijke investering ondervindt?

Conclusie: de overheid moet in actie komen

Samengevat zijn de problemen op het elektriciteitsnet groot en zal de impact daarvan op de energietransitie en de economie steeds groter worden. Om Nederland en de energietransitie echt vooruit te helpen, zijn het nemen van losse maatregelen om bepaalde onderdelen van de energietransitie te stimuleren niet meer voldoende. Daarmee loopt het systeem uiteindelijk vast. Wat nodig is, is een overkoepelende visie op het energiesysteem van de toekomst.

Sanne de Boer, analist energietransitie bij Rabobank

Eerder verschenen bij Energiepodium.nl.