Als bestuurder van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel was de kerstvakantie een mooi moment om na te denken. Om te genieten van de natuur, en te dromen van een wereld waarin biodiversiteit zich gaat herstellen. Natuur, biodiversiteit, het zijn bijzondere begrippen met een bijzondere lading. En in deze dagen van overpeinzing werd ik me meer en meer bewust van het feit dat het belangrijk blijft om te bepalen waar het bij gesprekken over natuurherstel en biodiversiteit precies over gaat. Een bijzondere inspiratie vormde een interview met de theoloog Alan Levinovitz, dat in Trouw stond in juni 2020. Dit naar aanleiding van zijn boek ‘Natural’. In het interview van Marco Visscher geeft hij aan hoe Levinovitz onze omgang beschrijft met het begrip natuur en natuurlijk. Natuur is goed, natuur is belangrijk, natuurlijke geneesmiddelen zijn beter dan chemische troep, op school wordt onze natuurlijke nieuwsgierigheid gestimuleerd. Hij constateert terecht: In het westen houden we niet zomaar van de natuur, maar we aanbidden haar.

“Als we het over natuur of natuurlijk hebben bedoelen we in essentie iets wat niet veroorzaakt is door de mens en wat ontsnapt is aan moderniteit, het tegendeel is van technologisch of van kunstmatigheid. Het verraadt een hunkering naar vroeger. We zeggen ermee dat iets goed is en kunnen er zo elke opvatting mee verdedigen. Een vegetariër zegt dat mensen van nature planteneters zijn, en een vleesliefhebber geeft aan dat vlees eten natuurlijk is,” aldus Levinovitz in het interview.

Het interessante is dat beiden gelijk hebben, afhankelijk van op welk moment in de tijd je kijkt. En dat beiden eigenlijk een heel andere boodschap hebben. De vegetariër dat hij of zij zich misschien zorgen maakt over het milieu, en de vleesliefhebber dat niemand zich met zijn eten moet bemoeien.

Natuur of natuurlijk zijn begrippen geworden, die onbetwistbaar staan voor iets dat goed is. Als iets onbetwistbaar is, dan neigt het naar dogma’s, naar religiositeit, naar iets wat verheven is boven ons als mensen, dat ons als mensen overstijgt.

Zeker over begrippen als natuur is het van essentieel belang dat we ons realiseren dat natuur in de zin van ongereptheid – als niet door mensen beïnvloedt – feitelijk niet bestaat. En dat wat we als natuur beschouwen in alle gevallen een keuze is, die ergens zijn beperkingen kent in de afbakening in de tijd. Heidevelden in Nederland zijn natuur, maar alleen als je beperkt teruggaat in de tijd. Oerbos bestaat in Nederland niet meer, nadat ook het laatste stukje Beekbergerwoud in 1871 werd ontgonnen.

Levinovitz waarschuwt voor deze verering van de natuur. Niet voor niets luidt de ondertitel van zijn boek “How faith in Nature’s goodness leads to harmful fads, unjust laws and flawed science.” Als Deltaplan Biodiversiteitsherstel bewegen we ons precies op het fragiele scharnierpunt van wetenschap, doel en geloof. Daar is niets mis mee, zolang we ons dat maar altijd blijven realiseren. Maar biodiversiteit betreedt ook al snel het terrein van de politiek of van politiek geïnspireerde bewegingen. En dan ligt het gevaar om de hoek. Want beiden zijn vol geloof.

Biodiversiteit gaat over ecosystemen, over natuurlijke verbanden, die een doel dienen. Dat laatste – een doel dienen – leidt tot een interessante filosofische vraag. Mogen we stellen dat de aarde en haar ecosystemen een dienende functie hebben? Dient moeder aarde en haar ecosysteem om de mens te voeden en haar voortbestaan zeker te stellen? Mogen we zeggen dat de mens in eerste instantie een homo economicus is, die op de meest efficiënt mogelijke wijze in haar behoeften probeert te voorzien? Om te overleven, om te blijven bestaan. En dat de wereld, de aarde, de biodiversiteit, het ecosysteem, daar dienend aan is?

Wat ik leer van deze overwegingen is dit: Het is belangrijk dat we in samenwerkingsverbanden op deze terreinen altijd de gemeenschappelijke waarden blijven checken. Dat niet zomaar iets als een gegeven wordt beschouwd. En dat we vooral onze dieperliggende vragen, angsten en zorgen open en eerlijk met elkaar moeten blijven delen. Want dan wordt 2021 het jaar van herstel, van nieuwe kansen voor ecosystemen en de biodiversiteit in ons mooie kleine landje, met veel te veel mensen, maar ook met krachtige en unieke samenwerkingsvormen. Als een uniek ecosystemen, waar je graag onderdeel van wilt zijn.

Ruud Tijssens, Director Public & Cooperative Affairs Royal Agrifirm Group