Modint vertegenwoordigt als ondernemersorganisatie de Nederlandse textiel- en kledingindustrie. Zij ondersteunt fabrikanten, importeurs, agenten en groothandelaren in (bedrijfs)kleding, interieur, tapijt en textiel bij hun dagelijkse bedrijfsvoering en de groei van hun bedrijf. Ook helpt zij hen op weg naar een circulaire textielsector. ‘Want daarbij kan de sector wel wat hulp gebruiken’, zegt Peter Koppert (Manager circulair textiel). Hij vertelt hoe ze samen een nieuwe koers uitzetten.
Wat doet Modint voor haar 400 leden?
PK: ‘Wij behartigen hun belangen en vormen waar nodig een collectieve vertegenwoordiging. Dat laatste is belangrijk in verband met bijvoorbeeld cao- en pensioenafspraken. Daarnaast proberen we met een realistische ambitie de wet- en regelgeving, die in toenemende mate op onze branche afkomt, enigszins behapbaar te houden. En we voorzien onze leden van kennis en advies en bevorderen de samenwerking in de waardeketen. Met een sterk netwerk van ruim 400 aangesloten bedrijven bouwen we zo aan een waardevolle duurzame toekomst voor onze sector.’
Tot hoever gaat jullie bemoeienis bij individuele ondernemers?
PK: ‘Wij zorgen dat we relevante kennis in huis hebben en maken die beschikbaar voor onze leden. Denk aan innovaties, best practices of het behapbaar maken van overheidsrichtlijnen. Neem de richtlijnen voor chemicaliëngebruik. De overheidsverordening REACH(opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website) beschrijft waar bedrijven en overheden binnen de Europese Unie zich aan moeten houden met betrekking tot het gebruik van chemicaliën. Die chemicaliën worden vaak gebruikt om textiel kreukvrij of brandwerend te maken. Of om een coating aan te brengen. Wij hebben die verordening ‘vertaald’ naar een Restricted Substances List (RSL) waarin onze leden kunnen zien wat wel en niet mag.’
Je zegt: Modint bouwt aan een waardevolle en duurzame toekomst voor onze sector. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
PK: ‘We willen de transitie naar een circulaire economie en duurzaamheid binnen onze branche realiseren. Al sinds 2012 proberen we om vanuit de OESO-richtlijnen structurele verbeteringen te realiseren op het gebied van arbeidsomstandigheden en de naleving van mensenrechten, dierenwelzijn, milieu en het zuinig en schoon gebruik en hergebruik van grondstoffen. Sindsdien zijn er diverse initiatieven verschenen waaraan we deelnemen of die we zelf zijn gestart. Denk aan de Green Deal Textielinzameling (2012), Groen is de Rode Draad (2013), het Convenant Duurzame Kleding en Textiel (2016) en de Roadmap Circulair Textiel (2017). In 2019 hebben we samen met andere stakeholders de krachten gebundeld in de Dutch Circular Textile Valley (DCTV) om samen een circulaire textielketen te creëren. Hoé we vanuit die keten ook daadwerkelijk circulair willen werken, staat in ons Sectorplan beschreven. Dat plan stelden we in datzelfde jaar op, samen met INretail.’
Kun je in een nutshell vertellen hoe jullie dat aanpakken?
PK: ‘Het lineaire massa-is-kassa-model moet plaatsmaken voor hergebruik, duurzaam en bewuster (ver)kopen en hoogwaardige recycling in een circulair model. Dat vereist een andere mindset en een andere bedrijfsvoering. Bij verandering komt vaak weerstand kijken, maar veel leden voelen de beperking om steeds weer scherper op de prijs/kwaliteitverhouding te moeten produceren en leveren. Ze willen graag mooie producten met meerwaarde in de markt zetten.’
Waarmee je zegt dat ze graag mee veranderen?
PK: ‘Ja. Ze moeten ook hoor, want met de invoering van de Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid Textiel (UPV) zijn bedrijven die kleding en bed-, bad-, tafel- en keukentextiel (linnengoed) produceren en importeren al verantwoordelijk voor de afvalfase van hun eigen textiel. Op dit moment bundelen we de krachten in de keten voor de uitvoering van die UPV. De doelstelling daarbij is: 50 procent hergebruik en recycling in 2025, oplopend naar 75 procent in 2030. Ook moeten we meer hergebruik in Nederland stimuleren en vanuit recycling vezels voor nieuwe kleding en linnengoed herwinnen en gebruiken.’
Hoe helpen jullie producenten bij deze verplichting?
PK: ‘De UPV is een individuele verplichting. Maar om te voorkomen dat iedereen het zelf moet regelen, en omdat we samen meer kunnen bereiken, hebben we met INretail een onafhankelijke stichting opgezet: de producentenorganisatie (PRO) Stichting UPV Textiel(opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website). Deze stichting informeert over de nieuwe regels en betrekt UPV-plichtige bedrijven bij de ontwikkeling van een goed werkend en betaalbaar inzamel- en verwerkingssysteem voor afgedankt textiel. Ook zorgen we ervoor dat iedereen die is aangehaakt de wettelijke verplichtingen naleeft en financieel bijdraagt. Wij zijn daarmee de aangewezen partij voor een collectieve vervulling van de UPV-plicht. En daarbij kunnen we – net als bij een cao – algemeen bindend worden.’
Hoe ga je die doelstellingen halen?
PK: ‘Er is veel nodig om de UPV-doelstellingen te halen. Daarvoor moet een sector die steeds sneller een volgende collectie moet leveren, transformeren tot een duurzame sector met een focus op circulariteit in de hele keten, van ontwerp tot recycling. De stichting PRO helpt de sector daarbij met logistieke, technische en businessinnovaties. We voeren onder meer gesprekken met gemeenten, inzamelaars, sorteerders en kringloop- en recyclebedrijven om samen met ons aan die doelstellingen te werken. Bijvoorbeeld door de publieke textielinzameling te versterken.’
‘In 2025 moeten we 10 procent van alle kleding die op de markt komt, binnen Nederland hergebruiken. Dat betekent dat gemiddeld iedereen zo’n 10 procent tweedehands kleding in zijn kast moet hebben. De keten voor de verwerking van ingezameld textiel bestaat al. Waar zitten de verbeterpunten?
PK: ‘We moeten zowel kwalitatief als kwantitatief beter inzamelen en sorteren. Een aantal winkeliers zamelt al in via de winkel. Dat wordt positief ontvangen en het creëert media-aandacht. Maar het benodigde volume moet vooral uit textielcontainers op straat komen. Daarvoor zitten we met gemeenten aan tafel. Vervolgens moet ook de capaciteit bij de sorteerbedrijven flink omhoog. Om hergebruik te stimuleren, moeten we misschien reparatiewerkzaamheden en reinigen opnemen in het maatregelenpakket. Met zo’n collectieve aanpak creëer je volume én elke deelnemer voldoet daarmee aan de UPV-plicht.’
Wat is de doelstelling voor hergebruik?
PK: ‘In 2025 moeten we 10 procent van alle kleding die op de markt komt, binnen Nederland gaan hergebruiken. Dat betekent dat iedereen 10 procent tweedehands kleding in zijn kast moet hebben. Dit percentage ligt nu naar schatting op 2 procent.’
En hoe zit het met recycling?
PK: ‘Hoogwaardige recycling is een van de grote uitdagingen; momenteel wordt er nog onvoldoende goed gerecycled. Dat komt bijvoorbeeld doordat bepaalde materialen niet goed recyclebaar zijn, zoals elastaan. Doodzonde, want recycling is het sluitstuk van de circulaire keten. Een aantal bedrijven werkt aan het zorgvuldig vervezelen van gebruikt textiel zodat je lange vezels krijgt waarmee je goed garen kunt spinnen. Andere bedrijven werken aan technieken om textiel chemisch te recyclen zoals polyester, katoen en de veelvoorkomende mix daarvan. Maar voor honderd procent circulair textiel kijken we vooral ook naar design, langer (her)gebruik en nieuwe verdienmodellen voor de sector.’
En ondertussen?
PK: ‘Ondertussen moeten we met z’n allen veel bewuster omgaan met kleding en textiel. Zowel ontwerpers, producenten, winkeliers als consumenten. In circulaire vaktermen heet dat Narrowing the loop (minder textiel, maar wel duurzamer) en Slowing the loop (kwaliteit die langer meegaat). En met recycling voegen we daar steeds meer Closing the loop aan toe. Het zijn allemaal strategieën waarmee we samen een circulaire sector kunnen realiseren.’
Dit interview is eerder gepubliceerd op de website van Afval Circulair