Klimaatzaken komen veel voor en worden (tot op heden) voornamelijk tegen overheden gevoerd. Deze zaken gaan over klimaatwetgeving maar steeds vaker ook over mensenrechten, in het bijzonder het recht op leven en het recht op ongestoord gezinsleven. Mensenrechten hebben rechtstreeks werking op de relatie tussen overheid en burger: de burger kan deze rechten tegenover de overheid inroepen. Horizontale werking, dat wil zeggen werking tussen burgers onderling of bedrijven en burgers onderling, is niet vanzelfsprekend. Sinds de Shell-uitspraak zal dit beeld moeten worden bijgesteld: bedrijven hebben een zelfstandige verantwoordelijkheid en dienen mensenrechten te respecteren, los van wat Staten doen of nalaten. Doet een bedrijf dat niet, dan handelt het in strijd met dat wat ‘in het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt’ en handelt het dus onrechtmatig.

Het ongeschreven recht is veranderlijk. In de huidige tijdsgeest zijn het volgens de rechtbank ongeschreven regels dat bedrijven zich aan de UN Guiding Principles (UNGP) en de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen (de OESO-richtlijnen). Op basis van OESO richtlijnen is steeds meer wetgeving in de maak. Het is verdedigbaar dat deze wetgeving al gedeeltelijk – als ongeschreven regels die in het maatschappelijk verkeer gelden – werking hebben tegenover bedrijven, al voordat ze überhaupt zijn besproken in de Tweede Kamer.

Wat betekent dit voor bedrijven?
Bedrijven zullen hun eigen footprint in kaart moeten brengen, beginnend bij de uitstoot en andere milieugevolgen van de eigen activiteiten, van uitstoot bij de productie tot vervoer naar de gebruikers. Voor die eigen activiteiten is vaak ook energie nodig, en ook de impact van het opwekken van die energie zullen zij inzichtelijk moeten maken.

Welke maatregelen moeten vervolgens worden genomen? Paul Passenier: “of en welke maatregelen genomen moeten worden, zal afhangen van de vraag hoeveel uitstoot veroorzaakt wordt, welke gevolgen die uitstoot heeft voor de omgeving, in hoeverre maatregelen genomen zouden kunnen worden en in hoeverre die maatregelen proportioneel zijn ten opzichte van de daarmee gemoeide kosten en bedrijfsgevolgen. Naar mate een bedrijf meer invloed kan uitoefenen op de bedrijven in de waardeketen, hoe eerder zal worden aangenomen dat ook in de waardeketen actie moet worden ondernomen. Deze informatie zal in kaart gebracht moeten worden en hierover zal gerapporteerd moeten worden in jaarverslaggeving. Rapportage in het kader van aanbestedingen en tenders ligt eveneens voor de hand. Bedrijven zullen zich niet meer kunnen verschuilen en zullen (hopelijk) tot actie overgaan, in de hoop negatieve jaarverslaggeving te kunnen voorkomen.

Voorsorteren op koerswijziging beleggers
De Shell-zaak maakt zonneklaar dat vervuiling en negatieve klimaatimpact enorme bedrijfsrisico’s zijn en beleggers steeds meer zal afschrikken. Vervuilende investeringen zullen plaats maken voor beleggingen met een positieve (milieu)impact. Bedrijven kunnen hiervan profiteren door hierop voor te sorteren. Dit is exact waar PACC voor staat. Purpose accounting houdt in dat ondernemingen hun waardecreatie zowel in financiële, sociale én ecologische zin wereldkundig maken. Deze fundamentele verandering biedt hun nieuwe zakelijke kansen. 

Paul Passenier,  Advocaat, associate partner bij Bruggink & Van der Velden. Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van Purpose Accounting Collective (PACC). PACC biedt vanuit het collectief de kennis en expertise voor ondernemers die hun maatschappelijke impact willen verankeren in hun organisatie.