Voor duurzame ontwikkeling zijn economisch recht, milieurecht en de rechten van de mens belangrijke rechtsgebieden. Maar omdat ze onvoldoende op elkaar inspelen, is de implementatie van duurzame ontwikkeling lastig. Hoogleraar Daniëlla Dam-de Jong van Universiteit Leiden pleit daarom voor sterkere verbinding tussen deze rechtsgebieden.

‘Duurzame ontwikkeling gaat over het behoud van alles wat wij hebben voor volgende generaties en over het eerlijk delen binnen een generatie’, legt Daniëlla Dam-de Jong, hoogleraar Internationaal recht inzake duurzame ontwikkeling, uit. ‘We willen graag dat iedereen die nu leeft gebruik kan maken van wat de aarde ons te bieden heeft, maar ook dat onze kinderen en kleinkinderen ervan gebruik kunnen maken. En dat is natuurlijk een grote uitdaging. We willen én het milieu behouden voor de toekomst én de welvaart die we nu hebben behouden en eerlijk verdelen.’

Slechte afstemming rechtsgebieden

De rechtsgebieden internationaal economisch recht, internationaal milieurecht en de rechten van de mens zijn volgens Dam-de Jong alle belangrijk voor de implementatie van duurzame ontwikkeling. Het probleem is alleen dat deze rechtsgebieden op dit moment niet goed genoeg op elkaar afgestemd zijn om effectief samen te werken: ze hanteren bijvoorbeeld verschillende definities of prioriteren verschillende belangen. Dam-de Jong: ‘Een term als ontwikkeling bijvoorbeeld wordt binnen het handelsrecht en investeringsrecht – beide onderdeel van het economisch recht – puur gedefinieerd als economische groei. In het domein van mensenrechten wordt ontwikkeling daarentegen eerder gedefinieerd als welzijn. En welzijn is nou net iets waar het economisch recht – dat vooral de economische belangen beschermt – nauwelijks of niet naar kijkt.’

Dam-de Jong wil de komende jaren onderzoeken hoe de normen en de verschillende mechanismen uit die rechtsgebieden sterker met elkaar verbonden kunnen worden. ‘Mens, milieu en economie worden voorgesteld als drie pijlers die in elkaar grijpen en alle essentieel zijn voor beleid op het gebied van duurzame ontwikkeling, maar in de praktijk worden mens en milieu nog te vaak aan de kant geschoven wanneer economische belangen op het spel staan. Op het moment dat de drie rechtsgebieden normatief verbonden zijn kan dat niet meer zo gemakkelijk.’

Succesvolle voorbeelden van normatieve integratie

Gelukkig is volgens Dam-de Jong het proces van de normatieve integratie van deze rechtsgebieden al gaande. Specifiek mensenrechten en internationaal milieurecht worden steeds meer in samenhang gezien, hetgeen bijvoorbeeld positieve effecten heeft op de afdwingbaarheid van verplichtingen van staten onder het milieurecht. ‘Een zwakte in het milieurecht is dat het alleen geldt tussen staten en dat individuen en belangengroeperingen die verplichtingen dus niet kunnen afdwingen. In het mensenrechtendomein daarentegen kan een individu naar een rechter stappen en aanvoeren dat een staat door falend milieubeleid mensenrechten schendt. Je ziet daarom nu dat rechtszaken op het gebied van milieu vaak via de mensenrechten worden uitgevochten en hierdoor deze zwakte in het milieurecht gecompenseerd wordt.’

Een voorbeeld van zo’n rechtszaak is de Urgenda klimaatzaak van 2015. Dam-de Jong stelt dat die nooit succesvol had kunnen zijn wanneer die via het milieurecht was uitgevochten, omdat je als individu milieuverdragen niet kan aanvechten. ‘Maar Urgenda was succesvol omdat de stichting Nederland ervan beschuldigde mensenrechten te schenden door niet te voldoen aan de klimaatverplichtingen.’