We moeten de zware industrie niet als een vervuilende vijand zien, maar als een onmisbare partner in het bouwen van een groene toekomst, schrijft Wetenschappelijk Bureau GroenLinks in het rapport Groene industriepolitiek – Bouwen aan de Groene Eeuw. Dit betekent dat Nederland komende kabinetsperiode actief beleid moet voeren om de zware industrie te vergroenen. Het is tijd voor groene industriepolitiek.

Nederland staat aan de vooravond van de Groene Eeuw, het tijdsgewricht waarin onze samenleving circulair en klimaatneutraal zal zijn. In de transitie naar de Groene Eeuw speelt de zware industrie – met name raffinage, chemie en basismetaal – een hoofdrol als grootverbruiker van grondstoffen en verantwoordelijke voor een kwart van de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen. Tegelijkertijd is de zware industrie onmisbaar voor de Groene Eeuw, als leverancier van cruciale producten voor de transities in de energievoorziening, mobiliteit, voedselvoorziening, de zorg en gebouwde omgeving. Vergroening van de zware industrie is dus cruciaal – zonder groene industrie geen Groene Eeuw.

Maar hoe bouwen we een groene industrie? En moet die groene industrie in Nederland gevestigd zijn? Welk beleid is nodig?

‘De afgelopen 75 jaar heeft Nederland de zware, fossiele industrie actief gestimuleerd’, zegt Evert Nieuwenhuis, projectleider Groene industriepolitiek van WBGL. ‘Dit was een politieke keuze. Laten we zeggen: dit was fossiele industriepolitiek. Nu is het tijd om de Groene Eeuw te bouwen. En dus is het dus tijd voor groene industriepolitiek.’

Noortje Thijssen, directeur WBGL: ‘We moeten de industrie niet als een vervuilende vijand zien, maar als een onmisbare partner in het bouwen van de Groene Eeuw. Zonder groene industrie geen groene eeuw. Gelukkig heeft Nederland veel in huis om een toekomstbestendige, groene industrie te bouwen. Maar dan moeten we deze kabinetsperiode snel forse stappen zetten.’

Rapport

Het rapport Groene industriepolitiek – Bouwen aan de Groene Eeuw is door diverse onafhankelijke experts geschreven, waaronder Heleen de Coninck (TU Eindhoven en IPCC-auteur), Derk Loorbach (Erasmus Universiteit), Marko Hekkert (Universiteit Utrecht) en John Kerkhoven (Kalavasta). In het slothoofdstuk geven Evert Nieuwenhuis (Wetenschappelijk Bureau GroenLinks) en Tom van der Lee (Tweede Kamer GroenLinks) een ambitieuze en realistische visie op groene industriepolitiek.