Bedrijven verleiden de consument graag met ‘groen gas’ en ‘CO2-neutrale bananen’, maar kunnen hun beloftes lang niet altijd nakomen. Dat zeggen toezichthouders tegen Trouw. Het klopt vaak niet, en het is niet slim van een bedrijf om te roepen dat het klimaatneutraal is.

Het is een kwalijke ontwikkeling dat marketeers te snel roepen dat een bedrijf klimaatneutraal is. Het komt namelijk heel ongeloofwaardig over als een bedrijf zegt klimaatneutrale producten te hebben, terwijl de klant dieselauto’s van dat bedrijf op de weg ziet, er geen ledverlichting op kantoor hangt en zonnepanelen op het dak ontbreken.

Ondernemers die zeggen klimaatneutraal te zijn, maken een rekensom en investeren bijvoorbeeld in een maatschappelijk ‘compensatie’-project dat CO2 reduceert. Vervolgens trekken ze die besparing af van de werkelijke CO2-uitstoot en komen op nul uit. Zo lijkt het alsof ze klimaatneutraal produceren, terwijl ze de bedrijfsvoering nauwelijks verduurzamen. Dit is rekenkundig juist en vanuit de duurzaamheidsafdeling van het bedrijf ongetwijfeld goed bedoeld, maar heel ongeloofwaardig richting de klant.

Bedrijven kunnen wel flinke stappen zetten richting klimaatneutraal. De grootste verbeterpunten liggen bij energiebesparing, zoals zuinige apparaten, het overstappen van fossiele energiebronnen voor verwarming en vervoer op duurzame elektriciteit en natuurlijk het plaatsen van zonnepanelen. De beperkte CO2-uitstoot die na deze acties overblijft, kunnen ze compenseren waarna ze geloofwaardig klimaatneutraal zijn. Bedrijven moeten in ieder geval stoppen met het te pas en te onpas roepen dat ze klimaatneutraal zijn, terwijl ze er vrijwel niks voor doen.

Marc Herberigs, adviseur duurzaam ondernemen, Stichting Stimular.