Het plasticprobleem moet bij de wortel worden aangepakt: we moeten productie en consumptie van plastic verminderen. Plastic zorgt niet alleen voor wereldwijde oceaanvervuiling, grote afvalhopen, maar draagt ook bij aan een stijgende CO2 uitstoot. Het verminderen van productie en consumptie van plastic kan dus een grote rol spelen in de strijd tegen klimaatverandering en het halen van de doelstellingen van het Parijsakkoord. Echter, de rol die plastic kan spelen in de weg naar een fossielvrije wereld wordt grotendeels onderschat – zelfs genegeerd – door grote bedrijven en investeerders.

Plastic draagt bij aan de klimaatcrisis doordat 99% van dit eens zo geprezen materiaal is gemaakt van fossiele brandstoffen, en omdat de meeste plastic producten wegwerp zijn en worden verbrand na een kort leven. Hierdoor komt CO2 vrij in de atmosfeer. Pogingen om onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen, worden grotendeels teniet gedaan zolang één groot en groeiend segment van de vraag naar olie een blinde vlek blijft: plastic. Terwijl we werken aan een schone en fossielvrije wereld, investeert de olie- en gasindustrie grof in de productie van nieuw plastic. Verpakkingsfabrikanten, bedrijven van consumentengoederen en detailhandelaren brengen het daarna op de markt.

Plastic en andere petrochemische producten zijn de snelst groeiende sector van de vraag naar olie en gas. De vraag naar plastic is sinds het jaar 2000 bijna verdubbeld en de verwachting is dat kunststoffen in 2050 20% van de totale vraag naar olie zullen uitmaken. Dit zal de winning van fossiele brandstoffen in de komende decennia alleen maar verder stimuleren. Er zal meer plastic voor eenmalig gebruik in onze oceanen terechtkomen en de uitstoot van broeikasgassen zal verder toenemen. Plastic is op dit moment al verantwoordelijk voor minstens 3 tot 4% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Naar verwachting zal de vraag naar olie in verband met het plasticverbruik in 2050 die van het personenvervoer over de weg inhalen.

Herbruikbaar, recyclebaar en duurzaam

Om deze ontwikkeling een halt toe te roepen, zouden bedrijven in de hele waardeketen van plastic en investeerders die aan deze bedrijven verbonden zijn veel meer moeten doen. Ze moeten onze afhankelijkheid van plastic, en met name wegwerpplastic, verminderen. Ze kunnen bijvoorbeeld producten ontwerpen die herbruikbaar, recyclebaar en duurzaam zijn. Ze zouden ook de verantwoordelijkheid moeten nemen voor gebruikte en afgedankte producten die ze op de markt hebben gebracht door te betalen voor hergebruik en recycling. En bedrijven zouden kunnen betalen voor het opruimen van vervuiling.

Deze opties beginnen echter allemaal met de ontwikkeling van een duidelijk en alomvattend klimaatbeleid door deze bedrijven en investeerders. Plastic moet daarin een onderdeel zijn. Helaas sluiten de grootste spelers in de wereldwijde productieketen van plastic, evenals hun grootste financiers, hun ogen voor plastic in hun klimaatbeleid en net-zero beloftes. Dit is de belangrijkste conclusie uit een recent onderzoek van Profundo in opdracht van Ocean Conservancy, een Amerikaanse non-profitorganisatie.

De studie beoordeelde de klimaat- en net-zero beloftes van 40 belangrijke spelers in de plastic waardeketen, waaronder 28 bedrijven uit de olie- en gassector, fabrikanten van plastic verpakkingen, consumentengoederenbedrijven en detailhandelaren. Daarnaast is het beleid van twaalf institutionele beleggers onderzocht om vast te stellen wat zij doen om het beleid van de ondernemingen in hun investeringsportefeuilles te beïnvloeden.

Grote spelers

Samen vertegenwoordigen de voor dit onderzoek geselecteerde bedrijven en investeerders een machtige multinationale groep met miljarden investeringskapitaal en enorme marketingkracht. De zeven polymeerproducenten (waaronder ExxonMobil, Dow en Saudi Aramco) die voor het onderzoek zijn geselecteerd, zijn ’s werelds grootste producenten van wegwerpplastic. Ze produceren gezamenlijk bijna 34 miljoen ton plastic afval, en drie van hen zullen de komende jaren naar verwachting wereldwijd de grootste productiecapaciteit toevoegen. De geselecteerde bedrijven voor consumptiegoederen, waaronder Coca Cola, Mondelez, Danone en Unilever behoren tot de top tien van plastic vervuilers in hun sector. Retailers waren onder meer de reuzen Amazon en Walmart. Onder de verpakkingsfabrikanten – veel minder bekend bij het grote publiek maar belangrijk in termen van productievolume – zijn Amcor en Aptar.

De onderzochte Amerikaanse investeerders, waaronder vermogensbeheerders en pensioenfondsen, vertegenwoordigen US$ 334 biljoen aan beheerd vermogen. Ze investeren in duizenden bedrijven die actief zijn in verschillende stadia van de productieketen van wegwerpplastic. Kortom, de huidige en toekomstige houding van deze grote spelers ten opzichte van klimaat en plastic zou het tij kunnen keren in de wereldwijde plasticcrisis.

De conclusies van het rapport zijn echter deprimerend. Er is geen transparantie over of en hoe deze bedrijven en investeerders bij de productie, distributie en consumptie van plastic, de klimaateffecten van hun productieprocessen verminderen. Plastic doelstellingen zijn grotendeels uitgesloten van klimaatbeloftes: afwezig in het beleid van 11 van de 12 investeerders en van 25 van de 28 bedrijven. Scope 3-emissies worden vaak niet gerapporteerd en ook niet behandeld in reductiedoelstellingen. Het bewustzijn van de impact van plastic op klimaatverandering is over het algemeen laag.

Pro-plastic strategieën

Terwijl sommige bedrijven hun best doen (voornamelijk de bedrijven in consumptiegoederen, die eerder te maken krijgen met publieke druk), tonen andere nauwelijks enige serieuze ambitie. Hun strategieën voor het recyclen van plastic bevatten vaak geen meetbare en ambitieuze doelstellingen en maken zelden deel uit van klimaatbeloftes en afspraken. Bovendien zijn het belang en de schaal van strategieën om recycling, gerecycled materiaal en duurzame ontwerpstrategieën te vergroten, moeilijk te interpreteren, aangezien productievolumes vaak niet worden gecommuniceerd. Opvallend is verder het feit dat sommige polymeerproducenten tegelijkertijd een pro-plastic perspectief promoten door te stellen dat plasticproductie minder uitstoot veroorzaakt dan andere materialen zoals glas of hout.

Bovenstaande conclusies gelden grotendeels ook voor de onderzochte institutionele beleggers. De meesten van hen hebben zich gecommitteerd aan een net-zero portefeuille in 2050. Terwijl sommige staatspensioenfondsen een robuuste klimaatagenda hebben, zeggen anderen dat ze het klimaat helemaal niet mee zullen nemen in hun investeringsbeslissingen. Bij investeerders wordt plastic meestal niet genoemd in hun klimaatbeloftes, ook al geven ze prioriteit aan betrokkenheid bij fossiele brandstoffen en het beheersen van klimaatrisico’s.

Laag bewustzijn

Deze investeerders zijn over het algemeen niet geïnteresseerd in het terugtrekken of verminderen van hun investeringen uit fossiele brandstoffen en plastic. Het standpunt van veel vermogensbeheerders is dat ze, door hun investering in de sector te behouden, bedrijven kunnen aansporen hun rol in klimaatverandering te beperken. Maar doen ze dat? Uit ons onderzoek bleek dat geen van de financiële instellingen dit soort beleid heeft opgesteld. Bewustzijn over plastic onder beleggers blijft bovendien laag, met bijna geen concrete toezeggingen over het afbouwen van investeringen in de productie van nieuw plastic en over het verhogen van investeringen in bedrijven met circulaire bedrijfsmodellen.

Ondanks de deprimerende vooruitzichten voor onze oceanen, de lucht die we inademen en voor ons lichaam, is het nog steeds mogelijk om het tij te keren: de totale productie en het gebruik van plastic verminderen of duurzamer produceren. Om deze doelen te bereiken, moeten bedrijven onder anderen:

  • Een missie hebben om te werken aan een fossielvrije wereld, waarbij de rol van plastic wordt erkend;
  • Concrete doelen hebben om de productie en het gebruik van wegwerpplastic te stoppen;
  • Producten ontwerpen die herbruikbaar, recyclebaar en duurzaam zijn, en die wegwerpplastic hebben geëlimineerd.
  • Concrete (i.e. meetbare, ambitieuze en tijdgebonden) doelen voor het gebruik van gerecycled materiaal in hun producten;
  • Regelmatig Scope 3-emissies publiceren zodat de klimaatrisico’s van hun activiteiten duidelijk zijn. Scope 3-emissies is de uitstoot in de gehele waardeketen waarin een bedrijf actief is, en vaak verantwoordelijk voor het grootste deel van de totale uitstoot, met name in de detailhandel;
  • Regelmatig rapporteren van hun plastic voetafdruk, i.e. het type en de hoeveelheid plastic die ze produceren en consumeren.

Dit onderzoek is uitgevoerd door Profundo in opdracht van Ocean Conservancy. 

Manon Stravens werkt voor Profundo, onderzoeksbureau duurzaamheid