Met alle respect voor afvalrapers en kunststofkunstenaars, maar het plasticprobleem moet bij de bron worden aangepakt: bij de financiering ervan door banken en investeerders.

De pijnlijke en zichtbare gevolgen van de overvloed aan plastic afval – verstrikte zeevogels en eilanden van afval in de oceaan – zijn slechts het topje van de ijsberg. Plastic is al een stille sluipmoordenaar vanaf het begin van zijn levenscyclus.

Dit begint met de exploratie van olie en gas in afgelegen en kwetsbare gebieden. Meer dan 99% van het plastic wordt gemaakt van fossiele brandstoffen. Het zeer energie-intensieve raffinageproces is schadelijk voor de mensen die in de buurt van petrochemische fabrieken wonen. Om nog maar te zwijgen van de alarmerend toenemende broeikasgasemissies in alle stadia van de plastic levenscyclus.

Minder dan 10% van het plastic afval wordt gerecycled. De meeste weggegooide plastics – meer dan 130 miljoen ton in 2019 – zijn slechts eenmalig gebruikt. Dat plastic wordt verbrand, komt terecht in de oceanen of op monsterlijke afvalbergen. Of in ons lichaam. Recente studies hebben microscopisch kleine microplastics gevonden in placenta’s en in ons bloed.

Plastic doordringt onze planeet, onze economie, ons lichaam en ons dagelijks leven, maar er is nog altijd nauwelijks beleid of praktijk dat het tij echt kan keren. We zien een almaar uitdijende plasticindustrie, die geen aanstalten maakt om de koers te wijzigen. ‘s Werelds grootste producenten van kunststof polymeren – de bouwstenen van plastic – blijven bijna uitsluitend afhankelijk van nieuwgewonnen aardolie en gas.

Wereldwijd – van Japan tot Portugal – worden nieuwe fabrieken voor de productie van polymeren uit de grond gestampt. De verwachting is dat de plasticproductie de komende jaren met bijna een derde zal toenemen. De uitstoot van broeikasgassen in alle stadia van de plastic levenscyclus kan daarmee oplopen tot 1,34 gigaton per jaar in 2030. Dat is vergelijkbaar met de uitstoot van bijna 300 kolengestookte elektriciteitscentrales van 500 megawatt.

Plasticproducenten, verwerkers, verpakkingsfabrikanten en retailers blijven aantrekkelijke winsten verwachten, aangezien de vraag naar plastic alleen maar groeit. En dus vloeien miljarden dollars naar die industrie, terwijl de investeringen in hergebruik en alternatieve materialen ver achterblijven. Bedrijven – vertegenwoordigd door de Amerikaanse Chemistry Council, waar ook Shell en ExxonMobil onderdeel van zijn – lobbyen bovendien actief tegen nieuwe regelgeving die het plasticprobleem bij de bron wil aanpakken, zo onthulde de Financial Times onlangs.

Banken en investeerders mogen ronkende klimaatplannen hebben, ze financieren wel deze plasticberg. Tussen januari 2015 en september 2020 gaven banken waaronder de Bank of America, de Deutsche Bank en ING leningen en garanties ter waarde van ruim 1,700 miljard dollar aan de 40 belangrijke plasticspelers, zo blijkt uit onderzoek van Portfolio.Earth en Profundo. En niets wijst erop dat daarin verandering komt. Geen van deze kredietverstrekkers ontwikkelde controlesystemen (due diligence), voorwaarden voor leningen of uitsluitingsmechanismen om de plasticproductie te beperken.

Ook zijn twintig institutionele vermogensbeheerders, waaronder de Amerikaanse Vanguard Group, BlackRock en Capital Group, samen goed voor meer dan 300 miljard dollar aan aandelen in de moedermaatschappijen van de 20 grootste polymeerproducenten. Daarvan wordt naar schatting 10 miljard dollar besteed aan de productie van nieuwe polymeren voor wegwerpplastic.

Deze groeiende geldstromen zijn niet alleen een ramp voor de aarde en de mens. Het is ook riskant, omdat het ongebreideld financieren van plasticproductie de eigen klimaatverplichtingen ondermijnt. En daarmee de reputatie van deze financiers. Want overheden en consumenten laten een groeiend bewustzijn en langzaam veranderend consumptiepatroon zien.

Dit jaar begint de VN met de onderhandelingen voor een mondiaal en bindend verdrag om de plastic vervuiling aan te pakken. Het is te hopen dat dit verdrag het immense plasticprobleem bij de wortel aanpakt: de financiering ervan. De structurele oplossing ligt niet enkel in het opruimen en schoonmaken – met een dikke pluim voor de afvalverzamelaars en kunststofkunstenaars – maar in het blootleggen en verminderen van de grootste geldstromen naar de plasticindustrie. Om te voorkomen dat onze oceanen in 2050 meer plastic dan vis bevatten.

Manon Stravens werkt voor Profundo, onderzoeksbureau duurzaamheid