Een circulaire economie vraagt van organisaties dat zij de milieu-impact van hun organisatie drastisch verminderen. Veel organisaties vestigen hun hoop op circulaire bottom-up-initiatieven, maar die leiden zelden tot het gewenste effect. Het is daarom hard nodig om te sturen vanuit scherpe doelen, de grootste milieu-impact te reduceren en te durven kiezen voor maatregelen die schuren. Dat stelt Jenny Bruin, PwC-expert duurzaamheid in de publieke sector.

Het belang van een top-downsturing

Een circulair Nederland in 2050. Dit vooruitstrevende doel vraagt erom dat we zuiniger en slimmer met producten en grondstoffen omgaan. Organisaties moeten daarvoor in hun bedrijfsvoering de milieu-impact verlagen. Initiatieven van enthousiaste medewerkers om dat voor elkaar te krijgen, daar kan toch niemand tegen zijn?

Voor het opzetten van een bottom-up-initiatief is vaak veel draagvlak en energie, zowel bij de initiatiefnemers als hun directe omgeving. Maar als ik verder kijk, zie ik bijvoorbeeld een interne marktplaats, die in de praktijk amper gebruikt wordt. Of een inzameling van plastic doppen, zonder dat er aandacht is voor brede afvalscheiding. Er zijn vier redenen waarom de benodigde reductie van milieu-impact zelden wordt bereikt met bottom-up-initiatieven. In alle gevallen is top-downsturing hard nodig.

1. Benoem de olifant in de kamer en pak die aan

Bottom-up-initiatieven richten zich meestal op een verbetering binnen de invloedssfeer van de initiatiefnemers en niet op onderwerpen die de grootste milieu-impact hebben. Denk aan het maken van kussens van oude bedrijfskleding bij invoering van nieuwe bedrijfskleding. De milieudruk wordt hiermee niet significant verlaagd.

De meeste bottom-up-initiatieven gaan over recyling en retourstromen aan de achterkant van de keten. Hiermee wordt een groot deel potentiële reductie van milieu-impact gemist aan de inputkant en tijdens de gebruiksfase. Om de milieu-impact effectief te verlagen, is het beter om bijvoorbeeld te kiezen voor minder bedrijfskleding en dus vermindering van grondstoffenverbruik.

De bevoegdheid voor het maken van zulke impactvolle keuzes ligt vaak hoger in de organisatie en daarmee buiten het bereik van werknemers die bottom-up willen bijdragen. Het is mooi dat initiatiefnemers van bottom-upmaatregelen circulariteit proberen te optimaliseren binnen hun invloedssfeer. Maar voor het reduceren van de grootste milieu-impact is het niet effectief.

Dit geldt ook voor de onderwerpen waar bottom-up-initiatieven zich op richten. Hier is zelden de grootste milieuwinst te behalen. Om echt effectief te verduurzamen is het nodig te beginnen met vaststellen wat de circulaire milieudruk van een organisatie is en welke onderwerpen hier de grootste impact op hebben. Grote impactmakers zijn vaak de olifant in de kamer. Denk bij dienstverlenende organisaties bijvoorbeeld aan vastgoed, reizen en voeding. Wie durft deze categorieën aan te pakken?

Door bottom-up-initiatieven uitvoerig te prijzen, kunnen we de olifant in de kamer negeren. Maar in een organisatie waarin medewerkers veel dienstreizen per vliegtuig maken, draagt het reduceren van het aantal vliegreizen het meest bij aan het terugdringen van de milieu-impact. Zelf een kleine reductie op zo’n onderwerp levert vaak meer milieuwinst op dan het meest geslaagde bottom-up-initiatief.

2. Zorg voor top-downsupport bij maatregelen die grootschalige gedragsverandering vragen

Bottom-up-initiatieven zorgen er zelden voor dat grote groepen hun gedrag veranderen. Wanneer medewerkers voor duurzame eindejaarsgeschenken kunnen kiezen, doen alleen zij dat die intrinsiek gemotiveerd zijn. Als er in het bedrijfsrestaurant vegetarische alternatieven zijn naast vlees, kiest niet zomaar iedereen voor de vegetarische optie met minder milieudruk. Als een overstap naar een circulaire optie een gedragsverandering vraagt, zijn wortels en stokken nodig – alleen de hoop dat grote groepen mensen uit zichzelf de duurzame keuze maken, is niet genoeg.

Uiteindelijk zijn de maatregelen met de meeste impact op milieudruk de maatregelen die de keuzevrijheid van medewerkers inperken. Deze roepen daarom vaak weerstand op. Organisaties moeten bereid zijn die weerstand aan te gaan en de top moet het goede voorbeeld geven.

Vaak zie ik dat weerstand tegen duurzaamheidsmaatregelen het grootst is voordat ze zijn ingevoerd. De weerstand ebt het snelst weg wanneer een maatregel wordt ingevoerd met top-downsupport. Denk aan de introductie van afvalscheiden op kantoren. Na verloop van tijd is dit het nieuwe normaal. Wanneer deze acceptatie er is, worden medewerkers doorgaans trots op de organisatie, zeker als deze voorop loopt.

3. Bepaal vooraf doelen en stuur bij wanneer nodig

Kenmerkend aan bottom-up-initiatieven is de ‘ga-het-maar-proberen-succes!’-instelling. Vooraf is niet bepaald of en hoeveel een initiatief kan bijdragen aan de circulaire doelen van de organisatie. En omdat het initiatieven vanuit de werkvloer zijn, is er meestal niemand verantwoordelijk voor sturing en monitoring. Laat de actiegerichte medewerkers hun tijd en energie liever steken in impactvolle maatregelen die in lijn zijn met de circulaire strategie en doelen van de organisatie. Zo’n aanpak begint met het gesprek over wat er écht nodig is om circulaire doelen te halen. Zorg voor een stip op de horizon waaraan initiatieven worden verbonden, zowel top-down als bottom-up.

4. Durf pijn te lijden om een echte omslag te maken naar een circulaire organisatie

Bottom-up-initiatieven, gedreven door enthousiasme van werknemers, zijn sympathieke initiatieven, die niet verplicht zijn en dus weinig weerstand opleveren. Daarbij kosten ze weinig tot niks, waardoor ze al snel van start mogen gaan.

Echter, ik heb gemerkt: no pain, no glory. De circulaire initiatieven die echt effect hebben, doen een organisatie pijn. Ze doen financieel pijn, want effectieve circulaire maatregelen kosten (veel) geld. Of ze doen de medewerkers pijn, zoals met een vliegverbod of een volledig plantaardige bedrijfscatering. Weinig organisaties zijn bereid die pijn te lijden om te verduurzamen. Vandaar dat regelgeving nodig is om verduurzaming af te dwingen. Publieke organisaties hebben wat mij betreft vanuit een maatschappelijke voorbeeldrol een extra opdracht om pijn te lijden zodat circulariteit bereikbaar wordt.

Maak échte impact

Om de meeste impact te maken en de milieudruk te verlichten, is het belangrijk dat alle initiatieven een duidelijke bijdrage leveren aan de circulaire doelstellingen van de organisatie. Daarvoor zijn er – vaak kostbare – top-downmaatregelen nodig om de circulaire economie te stimuleren. Bottom-up-initiatieven van gemotiveerde collega’s zijn écht waardevol wanneer ze aanvullend zijn aan deze top-downmaatregelen – ze dragen namelijk sterk bij aan begrip en draagvlak voor circulariteit. Maar met alleen enthousiasme van individuen, begrip en draagvlak wordt de milieu-impact van een organisatie niet werkelijk gereduceerd.

Jenny Bruin, Senior Manager, PwC Netherlands