Door de toenemende welvaart in de wereld neemt ook de vraag naar kleding toe, met name naar goedkope kleding. Die kleding wordt nog steeds veelvuldig in Azië gemaakt waar arbeiders veelal niet het ‘leefbare loon’ ontvangen, het milieu een zware tol betaalt door vervuiling en uiteindelijk veel goedkope kleding na kortstondig gebruik ergens op een vuilnisbelt belandt. Dat kan en wordt anders.

Recent schreef de Volkskrant dat de kledingindustrie aan de ene kant enorm groeit, maar dat tegelijk werknemers in die sector doorgaans te weinig verdienen om rond te kunnen komen. Feit is ook dat het inzetten van social media, influencers, artificiële intelligentie en platformen als TikTok door fast fashion-partijen veel met name jonge meisjes en vrouwen verleiden tot het kopen van nog meer kleding. Hierbij vaak verlekkerd door het verkrijgen van progressieve kortingen bij nog meer aankopen. De fashiontrends wijzigingen sneller dan de seizoenen, de draagtijd is vaak kort, de kwaliteit matig en met zeer lage prijzen waardoor reparatie vaak niet loont en arbeiders weinig verdienen. Dergelijke kledingstukken worden amper gewaardeerd en eindigen vaak als afval.

Groei van de kledingmarkt

Reeds in 2017 voorspelde de Global Fashion Agenda samen met de Boston Consulting Group dat de wereldwijde volumevraag naar kleding in 2030 met 63 procent zou stijgen ten opzichte van 2015. In 2016 is toentertijd de geschatte wereldwijde kledingomzet 1,5 biljoen euro. In 2030 zou dit 2 biljoen euro bedragen met 102 miljoen ton kilo aan kledingconsumptie door de dan circa 8,5 miljard aanwezige wereldbewoners. Deze toename in vraag komt voornamelijk door de toename van de welvaart wereldwijd. Volgens Euromonitor zou op basis van de gerealiseerde omzet van 2021 de verwachte wereldomzet in 2023 al 1,78 biljoen euro bedragen en voor het komende jaar wordt wereldwijd een groei van 2 tot 4 procent verwacht volgens McKinsey Fashion Growth Forecasts en daarmee komen we in de buurt van de voorspelling voor 2030.

De toenemende vraag naar vooral goedkope kleding heeft echter veel negatieve gevolgen vanwege het forse waterverbruik, emissie van CO₂ door gebruik van bruinkool bij de productie, het gebruik van chemicaliën bij de verbouwing van gewassen en in de productie, en de toename van de berg afval door onverkochte voorraden en door consumenten afgedankte kleding. In alle gevallen nemen deze effecten richting 2030 met meer dan 50 procent toe. Zorgelijk zijn ook de arbeidsomstandigheden waarbij werknemers in de kledingindustrie in vooral Aziatische landen minder dan 120 procent van het minimumloon ontvangen.

Eerlijk loon nog ver weg

De opbrengsten van de kledingsector worden in de maatschappij dus nog steeds niet eerlijk verdeeld, aangezien de lasten veelal lokaal geïncasseerd worden. Naast de genoemde milieuschade verdient een gemiddelde textielarbeider in Bangladesh nu 106 euro per maand, zo blijkt uit onderzoek van The Bangladesh Institute for Labor Studies. Het ‘eerlijke loon’ om in dit land in het onderhoud van een gezin te kunnen voorzien (eten, huisvesting, medische zorg, kleding, onderwijs, vervoer en een beetje sparen) wordt echter geraamd op 260 euro per maand.

Deze ongelijkheid wordt echt duidelijk als de inkomens van de arbeiders in verre landen worden afgezet tegen de opbrengst van een relatief eenvoudig product als een t-shirt. Volgens de Schone Kleren Campagne komt van de verkoopprijs van 29 euro van een t-shirt 17 euro bij de detailhandel terecht, 3,61 euro bij het kledingmerk, gaat 5,86 euro naar materiaal-, transport- en overheadkosten en is slechts 0,18 euro voor de werknemer.

De arbeidsomstandigheden zijn sinds de ramp bij Rana Plaza in landen als Bangladesh gelukkig wel verbeterd, alsook de impact die de industrie heeft op het klimaat en natuur. Dit blijkt ook uit het in 2023 uitgebrachte monitor van de Global Fashion Agenda (GFA). Deze non-profitorganisatie zet zich in voor een meer duurzame kledingsector door inzichten, data, instrumenten en oplossingen met elkaar te delen. GFA toetst de sector op vijf onderdelen: 1) respectvolle en veilige werkomgevingen; 2) betere loonsystematiek; 3) rentmeesterschap voor de omgeving zoals schoon water, lucht en bodem en de bescherming van de biodiversiteit; 4) inzet van duurzame materialen; 5) circulaire systemen en bedrijfsmodellen. De monitor laat zien dat er op al deze onderdelen progressie wordt gemaakt, dat het bewustzijn groeit en dat er hoopvolle voorbeelden zijn.

Belang van transparantie

Transparantie afgedwongen door EU-wetgeving als de CSRD, evenals door consumenten die steeds meer inzicht willen hebben in hoe, waar en door wie hun kleding is gemaakt, gaat de transitie in de sector versnellen. De industrie zal helder moeten communiceren over maatschappelijke en milieutechnische neveneffecten van kledingproductie op thema’s zoals die van de GFA. Daarnaast rapporteren ngo’s als Fashion Revolution met hun Fashion Transparency Index 2023 over hoe transparant kledingmerken zijn over hun eigen toeleveringsketen. Het Chinese ultra fast fashion-merk Shein staat daarbij in de onderste regionen en het luxemerk Gucci aan de top. Als geheel laat deze index zien dat de 250 onderzochte fashionmerken een matige gemiddelde score van 26 procent behalen op transparantie.

Om het tij te keren, staat de sector voor een op zich eenvoudige, maar belangrijke opgave: maak kwaliteitskleding die het waard is om lang te dragen, te repareren en te recyclen tot nieuwe producten, zodat de afvalberg verleden tijd is en met respect voor de mensen die de kleding maken en met regeneratief effect op de omgeving waar deze gemaakt wordt: ‘van fast fashion naar slow, flow en honest fashion’.

Henk Hofstede, Sector Banker Retail bij ABN AMRO