Met onze huidige consumptie- en productiepatronen lopen we tegen de grenzen van onze planeet aan. De roep om de ommezwaai te maken naar een meer duurzame economie vindt veel gehoor. Toch worden ondernemers door ons huidige belastingstelsel gestimuleerd om niet-duurzaam te ondernemen. Het breed gesteunde voorstel van de Stichting Ex’tax om het belastingstelsel stapsgewijs in tijd, maar uiteindelijk rigoureus om te vormen kan daar verandering in brengen.

Het wordt immers tijd om afscheid te nemen van onze zogeheten lineaire economie. In een lineaire economie worden grondstoffen gedolven en worden hier vervolgens producten van gemaakt. Deze producten worden na gebruik weer weggegooid. Dit noemen we het ‘Take-Make-Waste’-model. Dit systeem is na de Grote Depressie in Amerika actief gestimuleerd om de economie draaiende te houden: consumenten moesten consumeren, fabrieken moesten produceren en mensen moesten aan het werk blijven.

Producenten hebben baat bij het principe van ‘obsolescence’, ofwel geplande slijtage van producten. Producten worden zo ontworpen en gemaakt dat ze na verloop van tijd stuk gaan om zo de consument meer te laten consumeren. Toen natuurlijke hulpbronnen nog ten overvloede beschikbaar waren en duurzaamheid minder hoog op de agenda stond, werden producenten hier minder op aangesproken.

Van sloopkogel naar ‘panden oogsten’

Echter, na bijna honderd jaar is dit lineaire systeem niet langer houdbaar. Grondstoffen zijn schaars geworden, de aarde dreigt door opwarming  onherstelbaar te veranderen en het verwerken van afval wordt met de dag een grotere uitdaging. Daarom moeten we van een lineaire economie, gebaseerd op verbruik, naar een circulaire economie, gebaseerd op het hergebruik van grondstoffen, materialen en producten. Het repareren van producten draagt daar aan bij, evenals, ‘remanufacturing’, ‘refurbishment’ en recycling. Het streven hierbij is het minimaliseren van waardevernietiging door toe te werken naar een samenleving zonder afval waarin grondstoffen steeds weer opnieuw gebruikt worden.

Een sprekend voorbeeld zien we in de bouw. Gebouwen die worden gesloopt, worden in een lineaire economie met een sloopkogel gedegradeerd tot puinafval. Echter, wanneer we materialen zoals beton en hout willen hergebruiken, dan moet gebruik worden gemaakt van mensen om ‘panden te oogsten’. Een voorbeeld van een dergelijk oogstbedrijf is New Horizon, dat de stad als ‘bron’ gebruikt en grondstoffen en materialen uit van de sloop geredde bedrijven geschikt maakt voor hergebruik.

Toch is de lineaire economie vandaag de dag nog altijd dominant. Dat komt mede omdat de randvoorwaarden voor een circulaire economie nog onvoldoende aanwezig zijn. Anders gezegd: milieuvriendelijk ondernemen loont lang niet altijd. Bedrijven worden er soms zelfs voor gestraft. En dat heeft voor een groot deel te maken met ons fiscale stelsel.

Huidig belastingstelsel ontmoedigt om circulair te opereren

 In een circulaire economie wordt sociale en ecologische waarde toegevoegd aan de maatschappelijke winst. Waarde die niet in euro’s gemeten wordt en daardoor vaak niet meegenomen wordt in economische beslissingen. Weliswaar doen steeds meer bedrijven aan ‘geïntegreerde waarderapporten’ of plakken ze een ‘eerlijke prijs’ op producten, maar dit is op dit moment helaas nog geen markstandaard.

 Zo worden bedrijven gestimuleerd om hun activa zo snel mogelijk af te schrijven naar nul, terwijl de circulaire economie juist gebaat is bij behoud van waarde van producten. Een van de belangrijkste kenmerken van ons boekhuidkundig systeem, afschrijvingen, staat daarmee haaks op de principes van de circulaire economie. Het ontmoedigt bedrijven om te huren, te leasen, of te betalen naar gebruik waarbij het product eigendom blijft van de leverancier.

Zo wordt nu vooral belasting geïnd op arbeid: van alle belastinginkomsten in Europese lidstaten is 51 procent afkomstig uit arbeid en slechts 6 procent bestaat uit ‘groene’ belastingen (op grondstoffen, vervuiling en energie). De ommezwaai van een lineaire naar een circulaire economie betekent echter juist dat zo min mogelijk nieuwe materialen worden gebruikt. Het uitputten van grondstoffen wordt nu feitelijk financieel gestimuleerd.

Daarentegen hebben bedrijven die circulair opereren veel personeel nodig. Zie het voorbeeld van het slopen versus het oogsten van panden: het verwijderen van de verschillende materialen om ze te kunnen hergebruiken is vele malen arbeidsintensiever dan één persoon een sloopkogel door het pand te laten jagen. Ook bedrijven die repareren, renoveren en onderhoud uitvoeren om producten een langere levensduur te geven, zijn relatief arbeidsintensief. Met een relatief hoge belasting op arbeid wordt circulair ondernemen dus eigenlijk  ontmoedigd.

Lastenverschuiving: van materiaal naar arbeid

Kortom: ons belastingstelsel past niet bij een circulaire economie en ontmoedigt milieuvriendelijk ondernemen. Inmiddels onderstrepen de ecologische en sociale megatrends de behoefte aan een circulaire economie die zorgt voor betekenisvolle werkgelegenheid en slim gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Fiscale prikkels zouden juist moeten uitgaan van het zuinig omgaan met grondstoffen.

De stichting Ex’tax pleit er daarom voor om het huidige belastingstelsel stapsgewijs in de tijd aan te passen. Dit moet plaatsvinden door een lastenverschuiving: het hoger belasten van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en het verlagen van de lasten op arbeid. Opbrengsten uit het hoger belasten van grondstoffen kunnen worden gebruikt om de verlaging van de arbeidsbelasting te bekostigen, waarmee deze verschuiving geacht wordt budgetneutraal te zijn. Het concept zoals hieronder afgebeeld heeft de afgelopen jaren steun gekregen van academici, internationale instellingen en organisaties gelieerd aan het bedrijfsleven, evenals van de politiek. Invoering door overheden blijft echter nog achterwege.

De Europese Commissie ziet milieubelastingen vooral als belasting op energie, transport, vervuiling en delven van hulpbronnen. Ex’Tax heeft echter meer dan honderd opties gedefinieerd om belasting te heffen op verschillende grondstoffen en vormen van uitstoot. Voorbeelden van bronnen van vervuiling  zijn goud en kobalt, lucht en water, schadelijke emissies zoals CO₂ en bestrijdingsmiddelen in de landbouw. Verhoging van belastingen op gebruik van natuurlijke hulpbronnen zet het bedrijfsleven voor uitdagingen: waterverbruik en CO₂-uitstoot moet omlaag. De prikkel om te innoveren met technologieën die het materiaalgebruik beperken wordt dankzij Ex’tax hoger. Dit stimuleert een toename van circulaire activiteiten en het gebruik van natuurlijke en hernieuwbare materialen, hetgeen activiteiten verhoogt die ‘de kringloop sluiten’.

Ex’tax verdient brede steun

Wanneer de belasting op arbeid daalt, wordt het in dienst nemen van mensen goedkoper. Dit creëert werkgelegenheid. Hoewel de werkloosheid op het moment laag is, biedt dit kansen voor mensen die nu mogelijk buiten de boot vallen zoals laagopgeleide werknemers of mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Naast een verandering in de productie leidt zo’n fiscale ommezwaai dus tevens tot meer sociaal evenwicht.

Ook heeft deze belastingverschuiving een fundamentele invloed op consumptiepatronen doordat externe kosten worden meegenomen in de prijs. Dit zijn niet-gecompenseerde, door derden gemaakte kosten of geleden schade als gevolg van economische activiteit. Dit kan optreden als personen, bedrijven of overheden geen rekening houden met de effecten op de welvaart van betreffende individuen. Met een hogere belasting op grondstoffen zijn duurzame producten niet langer de duurdere optie en wordt de consument vanzelf gestimuleerd tot een meer duurzame manier van consumeren.

Het gedachtengoed van Ex’tax, waarvan de basis is gelegd door de in 2008 overleden visionaire ondernemer Eckart Wintzen, krijgt meer en meer steun. Ex’tax laat samen met KPMG, PWC, EY, Deloitte, Trucost en Cambridge Econometrics in zijn rapport, New Era, New Plan (2016), zien dat in Europa dertien procent van de belasting op arbeid verschoven kan worden naar belasting op grondstoffen. Deze macro-economische doorrekening laat zien dat voor 27 EU-lidstaten een dergelijke hervorming leidt tot 2% hogere economische groei en 6,6 miljoen meer banen. Bovendien gaat de CO₂-uitstoot met 8,2% omlaag. Daarmee zijn de fundamenten eindelijk aanwezig om nu echt de ommezwaai te maken naar een circulaire economie.

Kortom, Ex’tax verbetert het verdienmodel van het efficiënt gebruiken van grondstoffen, technologieën, hernieuwbare en natuurlijke materialen ten opzichte van het model waarin intensief gebruik wordt gemaakt van grondstoffen en vervuilende technologieën. En daarmee zal ook de financierbaarheid van de circulaire economie een vlucht nemen. Om die reden verdient het brede steun vanuit ABN AMRO.

Hein Brekelmans, Hoofd Sustainable Finance Desk ABN AMRO

Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van ABN AMRO