En hoever bent u? Al van ’van het gas los’ of hard aan het werk om dat te realiseren? Het kan u toch niet ontgaan zijn dat we in het kader van de Klimaatopgave én de Energietransitie moeten stoppen met gas uit Groningen te gebruiken, toch? Na een periode van 50 jaar goedkope energie moeten we er nu toch werkelijk aan geloven – het moet radicaal anders en wel het liefst nu. Dus zien we steeds frequenter oproepen die direct of indirect ons oproepen en aansporen stappen te nemen richting onze eigen energie-autonomie. Maar wat betekent dat eigenlijk ‘van het gas los’? Wat is de vraag en wat is de opgave? Dit is de eerste uit een drieluik aan bijdragen die stil staan bij de Energietransitie. Helaas wel de saaiste, want deze staat vol met feiten en cijfers. Het is even niet anders.

Wij Nederlanders (overheid, burgers en bedrijven samen) gebruiken in 2018 in totaal 3.147 petajoule aan energie (zie opgave ebn.nl). Dat staat voor afgerond voor 874 166 666 666 kilowattuur (kWh). Een gemiddeld huishouden verbruikt ongeveer 3.500 kWh elektriciteit en 1.500 m3 gas per jaar. Een m3 gas staat voor 10 kWh wat omgerekend 15.000 kWh aan energie is. Het totale energiegebruik per huishouden is afgerond en gemiddeld dus 18.500 kWh per huishouden. Ons nationale gezamenlijke energieverbruik staat dus voor 47.500.000 huishoudens. Ter voorkoming van misverstanden, in Nederland zijn volgens het CBS (2017) 7.794.000 huishoudens.

Duurzaamheid in het kader van de energietransitie betekent het ontwikkelen en realiseren van energiebronnen c.q. een systeem voor energievoorziening dat ‘volhoudbaar’ is en dus gebaseerd op onuitputtelijke bronnen zoals water, wind, zon en de aarde. Die energie die we momenteel gebruiken is voor 92% niet duurzaam, want o.a. afkomstig uit olie, kolen en gas. In totaal is momenteel 8 % duurzame energie, afkomstig uit biomassa (4%), windenergie (1%), zonne-energie (1%), aardwarmte (1%) en overig hernieuwbaar (1%). In 2017 was dat 5,9%. Duurzame energie staat dus voor 69.933.333.333 kWh wat ongeveer staat voor de energievoorziening van 3.780.000 huishoudens.

De opgave zoals door de Nederlandse regering ondertekend is bij het ‘Akkoord van Parijs’ (2015) staat voor het globale streven om de opwarming van de aarde beperkt te houden tot 1,5 graad. Om dat te bereiken moet er snel een einde komen aan het gebruik van fossiele brandstoffen aangezien dit een belangrijke oorzaak is van de CO2-uitstoot welke mede bijdraagt aan die opwarming. In Europees verband is afgesproken dat elke lidstaat vanaf 2020, dus al over twee jaar, 20 procent van zijn energieverbruik uit hernieuwbare energie moet halen. De ambitie zoals vastgelegd in het ‘Energieakkoord’ uit 2013 (!) is het realiseren van 14% hernieuwbare energie in 2020 en 16% in 2023. De ‘grote groei’ van duurzame energie is volgens het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) in 2018 te verwachten.

Als bijdrage aan de Klimaatopgave is 80 tot 95% CO2-reductie in 2050 nodig. Daarbij past een tussentijdse reductie van 43 % tot 49% in 2030. In totaal heeft de overheid sinds 2007 aan ruim 30.000 projecten (cijfers 05.09.17) subsidie toegekend. De Algemene Rekenkamer heeft in 2015 geprobeerd de kosten van deze projecten als bijdrage aan de Energietransitie te berekenen en kwam uit op 73 miljard euro. De kosten extra kosten voor een reductie in 2030 bedragen – afhankelijk van het ambitieniveau – tussen de 1,5 en 5,5 miljard euro extra. In 2050 moet de energievoorziening bijna helemaal duurzaam zijn. Dat is 32 jaar na nu. Er zijn geen betrouwbare cijfers in omloop wat de kosten van deze opgave zijn.

In totaal was er in 2017 13 miljard euro beschikbaar via de zogeheten SDE+ regeling. De verwachting is dat dat in 2018 ongeveer 12 miljard euro aan subsidie zal zijn. Of deze regeling de komende 10 a 12 jaar doorloopt is vooralsnog niet te zeggen. Het Ministerie van EZK onderzoekt momenteel wel een verbreding van de toepassing van de regeling maar wat dat feitelijk betekent is vooralsnog niet duidelijk. Daarnaast heeft de regering onlangs de zogeheten Klimaatenvelop vastgesteld waar voor een periode van 12 jaar ongeveer 300 miljoen euro per jaar in zit om bij te dragen aan de Energietransitie en de Klimaatopgave. Bij elkaar dus ruim 3,5 miljard euro. De vraag is: gaan we met deze middelen de transitieopgave redden?

De gemiddelde kosten van een kWh bedragen 22 eurocent. De feitelijke kosten daarvan zijn 6 eurocent voor de opwekking. Voor het gemak worden stroom en gas hier even samen genomen. Daar komt dan 12 eurocent belasting overheen en daar wordt weer 3,5 % BTW op gezet (ook al lijkt dat een onwaarschijnlijk percentage). Dat betekent dat van elke kWh aan energie het 27% kost deze te ‘maken’ en dat we 73 % aan belasting betalen.

Bij het transporteren van de opgewekte energie verliezen we 729 petajoule aan energie (bron EBN.nl). Dat verlies staat voor 202 500 000 000 kWh en is omgerekend naar huishoudens het energieverbruik van bijna 11 miljoen huishoudens. Of in verhouding met het totaal: ongeveer 23 % van de opgewekte energie gaat verloren. Dat kost zo’n 1.215.000.000.000 euro op jaarbasis. Dat soort omvangrijke getallen geeft op z’n minst te denken. Want zeg 10% minder verlies bij het transport levert 120 miljard euro op. Zelfs al kost het de helft om dat te realiseren dan nog is er een substantieel bedrag over om bij te dragen aan de transitie. Minister Wiebes heeft het over ‘kosten-efficiënte maatregelen’; zou hij dan aan zoiets denken? Daarover meer in deel twee en drie van dit drieluik. Commentaar op de berekeningen is altijd welkom. Niets is immers perfect.

Jan Jonker, hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. De afgelopen twee jaar heeft hij onderzoek gedaan naar de Circulaire Economie in Nederland. De ideeën uit dat onderzoek zijn nu uitgewerkt in een Werkboek Circulaire Business Modellen. Dit verschijnt op 18 mei a.s. en is daarna gratis beschikbaar voor eenieder die dat wil via de website www.circulairebusinessmodellen.nl