“We zoeken een ‘groentje’ die ons wil vertegenwoordigen in Den Haag in een reuze-officieel en serieus overleg over een uiterst serieus onderwerp: het klimaat.” Zo begon mijn avontuur van verwondering en verbazing in de Haagse burelen – in mijn geval in het SER gebouw – op een mooie dag in november.

Ik was vereerd en zoals gebruikelijk stapte ik vol energie en ambitie in de vroege trein naar Den Haag om mijn taak uiterst serieus en gemotiveerd uit te voeren. Aangezien het onderwerp mij bezig houdt dacht ik dat we baanbrekend werk voor Nederland en ‘de planeet’ gingen doen.

Voordat ik naar Den Haag afreisde had ik de samenvattingen van de stukken, die een dag van te voren binnenkwamen en ongeveer 9 bomen aan papier bevatte, gelezen. En één ding wist ik zeker… ik zou in de trein alles nogmaals doorlezen, want ik wilde goed voorbereid zijn.

Bij binnenkomst in de vergadering – met ongeveer 40 personen van diverse belangengroepen – keek ik de rest van de dag tegen de achterkant van laptopjes en iPads aan. Daarachter verscholen zich ‘belangenbehartigers’ en lobbyisten die bij ‘hun’ regeltje in de tekst van het akkoord hun vinger opstaken en consequentieloos bezwaar konden maken tegen een goed idee of initiatief. Te gek voor woorden. Niemand stelde de vraag: “U vertegenwoordigt de lieveheersbeestjes in Nederland, en we begrijpen dat uw belangengroep ‘haar stempel moet drukken’, maar kunt u niet meedenken in het grote geheel, de brede problematiek helpen oplossen?” Nee hoor! Gewoon bezwaar maken en de brede initiatieven daarmee afzwakken tot een haalbaar maar ambitieloos compromis. Niet het neerzetten van een ideaal of gewenste uitkomst, maar een compromis. Dus niet in het belang van het klimaat, maar in het belang van de belangengroep.

En de voorzitter, waar ik de rest van de dag met diep respect naar gekeken heb, bleef actief en gemotiveerd om een akkoord te sluiten. Te verbinden. Haar ergernis te vertalen in een volgend verbindend idee. Respect, diep respect.

Vervolgens kwam vanuit de landelijke overheid, waar we deze tekst -en dit akkoord- voor opstellen, met de buitengewoon motiverende en stimulerende mededeling: Alles wat jullie verzinnen en opschrijven moet aan minstens drie randvoorwaarden voldoen:

1. We moeten er geen werk mee hebben. Geen flankerend beleid dus.

2. Het mag niks kosten, want we hebben er geen geld voor over.

3. De beste, en misschien wel enige oplossing, hebben we in het regeerakkoord al uitgesloten. Dus dat ‘mag niet’.

Wauw… Dat hielp enorm om dit uiterst complexe vraagstuk tot een goede oplossing te brengen. Ondanks dat bleven een aantal serieuze deelnemers zoeken naar een oplossing om de opwarming van de aarde te stoppen. Voor ons en de generaties die na ons komen. Respect voor diegenen die al hun energie en doorzettingsvermogen hier nog in bleven stoppen! Op de terugreis, na ruim 8 uur vergaderen, dacht ik: “wat heb ik hier geleerd en gezien?” Die inzichten – van een Haags groentje – wil ik graag met u delen:

Inzichten van een Haags groentje

Ten eerste. Je mag in zo’n overleg, zonder naar het systeem/geheel, te kijken gewoon consequentieloos ‘tegen’ zijn en het ideaal om zeep helpen. Dat noem ik gebrek aan verantwoordelijkheid en leiderschap.

Ten tweede. Je ontvangt zoveel stukken en papieren (en zo laat) dat je altijd achter de werkelijkheid aan loopt. Niemand aan tafel kan en heeft de mogelijkheid gehad om alles te lezen. Iedereen concentreert zich dus ‘op zijn stukje’ en spreekt niet met nieuwe inzichten, maar borduurt voort op zijn eigen oude inzichten. Immers, de nieuwe inzichten heb je niet kunnen lezen. Dat noem ik een gemiste kans en desastreus voor het vinden van de beste oplossing.

Ten derde. De conceptteksten gaan, door gebrek aan aandacht en tijd, een eigen leven leiden. Iedereen zoekt zijn stukje en de rest is ‘aan de ander’. Daarmee krijgt de notulist dus gelijk en de deelnemers ‘scoren’ alleen op hun stukje.

Ten slotte. In de rondvraag en na de vergadering worden de vileine kleine opmerkingen nog even aangescherpt of toegevoegd zodat iedereen tevreden naar huis rijdt en zijn deel gedaan heeft. Niemand leek geïnteresseerd in het geheel, het systeem.

En nu? 

Ik zit er namens een grote groep werkgevers die samen meer dan 300.000 werknemers vertegenwoordigen en dacht: “en nu?” Onze idealen en ambities krijgen nauwelijks een plek in dit slagveld van compromissen en informatie-achterstand. En als de ambities dan duidelijk worden, wordt het kapot gerekend door de rekenmeesters.

Wat nog wel het meeste frustreert is dat juist het bedrijfsleven als kwaaie pier wordt neergezet. Afgelopen week nog pleitte Jesse Klaver er bij EenVandaag voor om het bedrijfsleven weg te sturen bij de onderhandelingen over het klimaatakkoord. Ik begrijp dat er ook vanuit het bedrijfsleven belangengroepen zijn die beleid vertragen of proberen te voorkomen vanuit het belang van de aandeelhouder. Maar de overheid is niet veel beter. Daar is ‘lange termijn’ maximaal de vier jaar tot de volgende verkiezingen. En met een kabinet waarvan velen niet verwachten dat ze de rit uitzitten, lijkt ‘lange termijn’ op dit moment helemaal niet relevant. Het grote profileren is al lang begonnen. Nu staat in het AD een heel stuk over het CDA en de VVD die dwarsliggen en alle nieuwe plannen rondom het klimaat uiterst kritisch bevragen.

Hoe lossen we dit op? Beursgenoteerde bedrijven denken in kwartalen, de overheid in verkiezingstermijnen. Gelukkig werk ik voor een familiebedrijf. Wij denken niet in kwartalen, maar in generaties. Misschien moeten de familiebedrijven zich maar gaan bezighouden met de grote thema’s op de lange termijn.

Wij kunnen als werkgevers en aanvoerders van grote groepen werknemers in Nederland maar één ding doen. Volhouden en vooral de harde noeste werkers van dergelijke akkoorden blijven steunen in het zoeken van de beste oplossing en in onze eigen invloedssfeer medestanders zoeken, vinden en motiveren om het beste voor het klimaat te gaan doen. We hebben immers onze eigen verantwoordelijkheid en mogelijkheden. Als wij het niet gaan doen met elkaar, als wij elkaar niet blijven motiveren om door te gaan, zal niemand het doen. De overheid vindt ‘flankerend beleid te lastig en te ingewikkeld’ en heeft er geen geld voor over.

Even dacht ik dat de titel van mijn blog moest zijn: ‘Het klimaat heeft een dictator nodig.’ Gewoon omdat er dan in ieder geval iets gebeurt. Maar nu, na een rust momentje van bezinning, denk ik dat de titel ook had kunnen zijn: ‘Het klimaat heeft ons nodig.’

Ik wil met mijn blog bijdragen aan de verbinding. En als iemand wil reageren. Doen!

Charles Vinke, Algemeen Directeur Asito BV