Extreme armoede is nog steeds de norm onder West-Afrikaanse cacaoboeren. Tegelijkertijd wordt de productieketen van cacao meer en meer gedomineerd door een klein groepje grote bedrijven. Bestaande initiatieven en programma’s zijn niet voldoende om de problemen van de cacaoboeren aan te pakken. Meer fundamentele hervormingen van de sector zijn hard nodig. Dit zijn een aantal van de hoofdconclusies van de Cacaobarometer 2015 die vandaag verschijnt, een initiatief van de belangrijkste Europese maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij een duurzame cacaoproductie.

Kernprobleem niet aangepakt
“Ondanks alle inspanningen momenteel rond cacao, worden de belangrijkste problemen niet aangepakt: de extreme armoede van cacaoboeren, en dat zij geen stem hebben in het debat over duurzaamheid in cacao,” zegt Antonie Fountain, co-auteur van de Barometer. De Cacao Barometer richt zich daarom op de verdeling in de leveringsketen, en de echte inkomens van cacaoboeren. Dit is de eerste keer dat een dergelijke studie gedaan is.

Laag inkomen voor cacaoboeren
West-Afrikaanse cacaoboeren leven ruim onder de internationaal gehanteerde extreme armoedegrens. In Ivoorkust – ’s werelds grootste cacaoproducent – moet een boer vier keer zoveel verdienen om de armoedegrens van 2 dollar per dag te bereiken. Voor een inkomen dat in de basisbehoeften voorziet, een leefbaar inkomen, moet het inkomen nog veel meer omhoog.

Cacaoteelt heeft geen toekomst
Het ontbreken van een leefbaar inkomen voor cacaoboeren, leidt tot slechte arbeidsomstandigheden, mensenrechtenschendingen, en vele andere problemen in de cacao keten, zoals kinderarbeid. Cacao biedt geen aantrekkelijke toekomst meer. Steeds meer kinderen van cacaoboeren verlaten de sector, en de gemiddelde leeftijd van een cacaoboer is bijna gelijk aan zijn levensverwachting.

Te veel concentratie van macht in de keten
Een oneerlijke verdeling van geld en macht in de cacaoketen zorgt voor extreme armoede onder cacaoboeren. Fusies en overnames hebben ertoe geleid dat slechts een handjevol bedrijven 80% van de keten domineren, terwijl de boeren slecht georganiseerd zijn. Vooral chocolademakers, zoals Mars, Nestlé, Ferrero en Mondelez, verwerkers zoals Barry Callabaut en Cargill, en supermarkten verdienen veel in vergelijking met de andere actoren in de keten.

Gecertificeerde chocoladeproductie neemt toe
De productie van gecertificeerde chocolade neemt wereldwijd nog steeds toe, van 2% in de eerste Barometerrapportage in 2009, naar 16% van de mondiale verkoop van chocolade in de Cacao Barometer 2015. De meeste grote bedrijven, met uitzondering van Mondelez en Nestlé, hebben toegezegd om in 2020 uitsluitend met cacao te werken die gecertificeerd of extern geverifieerd is. . Terwijl certificatie steeds algemener wordt, nemen de uitdagingen voor certificering toe. Verbetering in certificering is nodig, vooral gericht op meer impact voor de boeren, de kwaliteit van inspecties, en de onrust onder boeren over lage uitbetalingen van bonussen.

Huidige programma’s lossen problemen niet op
Veel duurzaamheidsprogramma’s richten zich op het verhogen van de productiviteit van boeren, maar deze benadering alleen zal het armoede probleem niet oplossen. Opbrengsten moeten omhoog, maar een stijgende productiviteit van boeren moet hand in hand gaan met stijgende prijzen. Dit houdt in dat chocolade duurder moet worden. Gewasdiversificatie, zekerheid over landgebruik en -bezit, betere infrastructuur en toegang tot informatie voor boeren, zijn ook nodig.

Gedeelde verantwoordelijkheid
Alle spelers in de waardeketen voor cacao moeten de schouders eronder zetten. Bedrijven, overheden, winkelketens en consumenten moeten hun verantwoordelijkheid gaan dragen, en echt op zoek gaan naar nieuwe benaderingen om deze oude problemen aan te pakken. Fountain concludeert: “Als de cacaosector niet fundamenteel verandert, dan is er geen toekomst voor cacaoboeren.”

Aanbevelingen:
1. Ontwikkeling van een model voor een leefbaar inkomen voor kleinschalige cacaoboeren.
2. Aanpakken van de prijsvorming , zodat boeren hogere prijzen krijgen.
3. Omschakelen van vrijwillige standaarden naar bindende sectorbrede oplossingen.