Het botert niet erg tussen The Flower Farm en “de wetenschap” in Marcel van Wing’s opinie-artikel op dit platform: “de Universiteit van Wageningen slaat de plank mis op het gebied van duurzaamheid van palmolie“. Emotioneel stelt hij dat er van Wageningen University & Research (WUR) verwacht mag worden “dat ze zich inzetten voor het ontwikkelen van een oplossing in plaats van het publiceren van een rookgordijn”. Maar zijn Marcel’s opinies omtrent palmolie en shea boter – laat staan WUR – wel zo zuiver?

Met zijn opinie over palmolie doet Marcel boter in de pan, maar bakt hij er niks van. Dat “palmolie de afgelopen 25 jaar verantwoordelijk is voor de ontbossing van het regenwoud in Azië” is zeer misleidend. De grootste producenten van palmolie zijn Indonesië (40 miljoen ton in 2018) en Maleisië, terwijl de rest van Azië nauwelijks palmolie produceert. Voor Indonesië is de vuistregel dat ontbossing is veroorzaakt voor ½ door bosbouw en ½ landbouw, voor ¼ door oliepalm en ¼ door andere landbouwgewassen, en voor ⅛ door industriële oliepalm plantages en ⅛ door kleine oliepalm boeren (zie o.a. Austin et al 2019 en Kissinger et al 2012). En vooral deze kleine boeren zijn de dupe van Marcel’s misleiding, en zij ontbossen vervolgens opnieuw om via aanvullende gewassen – o.a. onze cacao, koffie, kruidnagel, rijst, en vanille – alsnog hun levensbehoeften veilig te stellen.

Google Earth historisch beeldmateriaal toont de 1984 landbedekking zo’n 100 kilometer ten zuidoosten van Ketapang, West-Kalimantan (2°10’42.73″S 110°43’14.18″E): voornamelijk landbouw (groene cirkels) en wat overblijfselen van verarmd boomgoed (oranje cirkels). De aanplant van de huidige oliepalm plantage (de gele lijnen) begon ruim 10 jaar later (1996).

Inderdaad, het is nogal wat “als je eerst regenwoud van 13 miljoen jaar oud verwoest voordat je daar plantages maakt”. Helaas snijdt Marcel ook hier de boter en de kaas te dik: de degradatie van een veelsoortig en intact regenwoud naar een flink verarmde opstand van jong boomgoed is meestal een sluipend proces van decennia. Historisch beeldmateriaal van Google Earth toont aan dat ⅔ van de huidige oliepalm plantages in Indonesisch Borneo voor 1984 al (illegale) landbouwgrondjes en jong boomgoed waren (zie de afbeelding hierboven en deze YouTube video). Het uiteindelijke besluit tot conversie naar oliepalm – maar ook fruit, rubber, suiker, en papier/pulp – is meer de laatste legale stap dan het daadwerkelijk omhakken – laat staan afbranden – van intact regenwoud.

“shea boter biedt geen oplossing voor de degradatie/conversie van intact regenwoud”

Een search op internet leidt tot een opmerkelijke conclusie. Jaarlijks produceert een shea plantage ruim 30 kg boter per hectare, en uitweiden over de biodiversiteit in shea plantages is boter aan de galg gesmeerd. Om aan de huidige vraag naar plantaardige olieën (200 miljoen ton in 2020) te voldoen zou 66 miljoen vierkante kilometer aan shea plantages nodig zijn, ofwel Afrika en Azië samen. Daarnaast geeft een shea boom pas na ongeveer 15 jaar zijn eerste noten af, een lange en riskante investering. Kortom, shea boter biedt geen oplossing voor de degradatie/conversie van intact regenwoud.

De ingrediëntenlijst van The Flower Farm bevestigt de zeer beperkte rol van shea: een (te) mooi verhaal, maar geen boter bij de vis. Het leeuwendeel (62-97%) van Marcel’s ingrediënten zijn – niet echt verrassend – raap- en/of zonnebloemolie. Laten dat nou net die ingrediënten zijn waarvan WUR pleit voor meer transparantie en duurzaamheid in de bevoorradingsketen. Want de verwoesting van bos en veen voor Marcel’s ingrediënten gaat vrolijk door en zijn “doe wat we zeggen, niet wat we doen” aanpak klinkt egoïstisch en zelfs koloniaal.

Is shea slechts een slimme marketing truc? De boer zou toch moeten weten wat de boter kost. Daar lijkt het wel op met Marcel’s bizarre aanklacht richting WUR; nog geen deuk in dat pakje boter. Hij gaat helemaal voorbij aan zowel de inhoud van WUR’s artikel als de resultaten van de onderliggende wetenschappelijke publicatie. Mede daardoor draagt Marcel niets bij aan de discussie over de rol van alle plantaardige oliën in de “ontbossing” van het regenwoud. De overige (geveinsde?) onwetendheid – voor algen is geen enkele vierkante meter land nodig, schade aan de grond waarop palmolie staat, waarom geen plantages in de woestijn, niet disruptief nadenken over de vraag hoe we palmolie duurzaam kunnen produceren, en dergelijke – laat ik aan de lezer. Wat boerenverstand snijdt als een warm mes door die zachte boter.

Kortom, Marcel’s rookgordijn is eigen werk dat hij projecteert richting WUR. Maar achter het rookgordijn is duidelijk waar de shea te vinden is bij The Flower Farm: een beetje boter in het kuipje maar vooral veel op het hoofd.

Bart W van Assen. Bart is ruim 30 jaar werkzaam in Indonesië en ondersteunt diverse bosvriendelijke initiatieven in het land, waaronder KAYON (each tree matters) en Orangutan Land Trust. Hij heeft geen financiële banden met Wageningen University & Research of de oliepalm industrie.