Met de beeldvorming zit het wel goed. Wageningen UR is onbetwist de meest groene onderwijs- en onderzoeksinstelling van Nederland. Dat beeld wordt er met kracht ingehamerd: Wageningen UR – for quality of life.
Maar duurzaamheid prediken is niet hetzelfde als duurzaamheid praktiseren. Vooral in de interne bedrijfsvoering valt nog veel te verbeteren. Dat blijkt uit een duurzaamheidscan die PricewaterhouseCoopers (PWC) een half jaar geleden verrichtte. Voor studenten is deze uitkomst geen verrassing. Hun onvrede over het interne milieubeleid leidde in maart 2007 al tot het oprichten van het Wageningen Environmental Platform (WEP). Een paar maanden later volgden VHL-studenten in Velp met de Sustainable Larenstein Action Group (SLAG).
De onderzoekers van PWC hielden het netjes in hun rapportage. De boodschap was desondanks zonneklaar: voor duurzaamheid krijgt Wageningen UR een mager zesje. Daarbij moet volgens PWC wel onderscheid worden gemaakt tussen onderwijs en onderzoek aan de ene kant, en de interne bedrijfsvoering aan de andere kant. Onderwijs en onderzoek doen het goed, de interne organisatie niet.
Het meest in het oog springend is het ontbreken van beleid. Nergens ligt vast wat de ambities van Wageningen UR zijn op het vlak van duurzaamheid. PWC verbaast zich er verder over hoe weinig de instelling doet met resultaten van eigen onderzoek. Wageningen laat zelfbereide kennis op het gebied van duurzame energie bijvoorbeeld links liggen. Her en der zijn wel aardige initiatieven. Maar iedereen doet maar wat, is kort samengevat de conclusie van PWC.
Het lijkt erop dat de top van Wageningen UR zich die kritiek nu aantrekt. Een projectgroep Duurzaamheid, ingesteld door de raad van bestuur, heeft zojuist de laatste hand gelegd aan een visie. In het stuk worden vier ‘ambitieniveaus’ voorgelegd, legt Anna Harnmeijer van het Landelijk studentennetwerk voor duurzame ontwikkeling (Lhump) uit. De studente Environmental Sciences vertegenwoordigt de Wageningse studenten in de projectgroep. ‘De ambities variëren van niets doen tot ver vooruitlopen. We beschrijven de ambities en wat daarvan de consequenties zijn voor de organisatie. Daarbij richten we ons op catering, bouwen, energie, inkoop en mobiliteit. We hebben zo neutraal mogelijk alle positieve en negatieve kanten van mogelijke veranderingen in kaart gebracht.’ De precieze inhoud van het stuk blijft nog even geheim. De raad van bestuur krijgt het deze maand pas onder ogen.
Volgens Harnmeijer valt er nog veel te verbeteren bij Wageningen UR. ‘Binnen Nederland doen we het wel aardig, maar we liggen op het buitenland ver achter. Er kan zo veel meer dan we denken. Er is hier zoveel kennis op dit gebied. Hoe komt het dat die niet in de organisatie zelf wordt toegepast?