‘Het spijt ons dat het interview dit jaar digitaal moet’, verontschuldigde een Japanse onderzoeksfinancier zich, ‘andere jaren hadden we u en uw collega’s een business class ticket aangeboden’. Uiteindelijk kregen we de onderzoeksbeurs niet, ondanks een goed verlopen interview van 25 minuten. Ik was blij dat we niet met zijn drieën de lange reis naar Tokio hadden gemaakt die, naast een bizarre tijdsinvestering, met 19,000 vliegkilometers en bijna 7 ton CO2e per persoon1 een enorme milieubelasting zou hebben gehad.

De academische wereld heeft last van een vliegverslaving. Zo’n ultrakort bezoek aan Tokio klinkt misschien extreem maar is verrassend gangbaar: voor 30-minuten interviews van 1000 jonge onderzoekers bij de European Research Council worden jaarlijks 2 miljoen kilometers gereisd2. In 2019 ging een wetenschappelijk congres met 4800 deelnemers gepaard met 45 miljoen vliegkilometers ofwel de afstand van 58 retourtjes naar de maan3. Als je bedenkt dat er wereldwijd meer dan 7 miljoen onderzoekers zijn, doet de omvang van het academisch reisgedrag je duizelen. De milieubelasting van wetenschappelijke congressen alleen al is groter dan de totale ecologische voetafdruk van Oeganda. Daar kun je simpelweg geen Vegaburgers tegenop bakken. Toch is het bespreekbaar maken van vlieggedrag geen ticket naar populariteit. Het internationale karakter maakt wetenschap immers aantrekkelijk: internationale reizen geven een gevoel van avontuur, autonomie en prestige en zorgen gek genoeg ook voor rust.

Tijdens een meerdaagse reis kun je even ontsnappen aan de dagelijkse drukte en ongestoord je gedachten ordenen. Als malariaonderzoeker herken ik die voordelen volledig. Tot tien jaar geleden bungelde er ook aan mijn reiskoffer een gouden KLM-kaartje. Zakelijke reizen waren onderdeel geworden van mijn identiteit en ik maakte soms meer dan 50.000 vliegkilometers per jaar voor werkbezoeken en congressen. Totdat het ging knagen. Ik begon af en toe een congres over te slaan en wisselde ook mijn bezoeken aan Afrika en de Verenigde Staten steeds bewuster af met digitale vergaderingen die gemiddeld 2000-maal milieuvriendelijker zijn. Onder collega-hoogleraren werd ik al snel de een van de weinigen zonder ‘status’ bij een vliegmaatschappij. Toch nam mijn wetenschappelijke productiviteit en kwaliteit niet af. Hoewel internationale samenwerking cruciaal is voor goed onderzoek, kan die heel goed onderhouden worden met veel minder reisbewegingen.

Na twee coronajaren waarin ik grotendeels thuis zat, snak ik weliswaar naar wat face-to-face contact met mijn internationale collega’s maar verlang ik vooral naar een tijdperk waarin we ons werk slimmer en duurzamer aanpakken. Mét weldoordacht reisgedrag en een ambitieuze reductie van vliegbewegingen. Een reductie van 55% in het academisch vliegverkeer zou mooi passen bij de internationale klimaatambities en bij de ambities van het Radboudumc en de Radboud Universiteit om hun CO2 uitstoot fors terug te dringen. Laten we dat in 2022 meteen doen en tegelijk onze videobel-abonnementen’ verlengen.

Juist van wetenschappers mag je immers verwachten dat ze de onomstotelijke waarheid van de klimaatcrisis serieus nemen en (digitale) technologie omarmen.  Met een aantal internationale collega’s – die ik overigens alleen digitaal heb ontmoet – roep ik met onderstaande animatie en petitie onderzoekers op om in de toekomst minder te vliegen en druk te zetten bij universiteiten, congresorganisatoren en onderzoeksfinanciers om ons te helpen bij het afkicken van onze vliegverslaving.

Prof. Teun Bousema, hoogleraar Epidemiologie van Tropische Infectieziekten, Radboudumc.

 

1CO2e = CO2-equivalente emissie; zowel directe CO2 uitstoot als indirecte emissies door onder andere aerosol formatie. Op een lange vliegafstand is dit ongeveer 0.18kg per km in economy class en het dubbele in businessclass (Burtscher et al. Nature Astronomy 2020; doi: 10.1038/s41550-020-1207-z. 

2Bousema et al. Lancet Plan Health 2022;  doi: 10.1016/S2542-5196(21)00276-X

3Bousema et al. Am J Trop Med Hyg. 2020; doi: 10.4269/ajtmh.20-1013..