De afgelopen jaren is duurzaamheid is een standaard onderwerp geworden op de agenda van de jaarlijkse bijeenkomst van het World Economic Forum in Davos – een teken van het belang van het onderwerp voor het wereldwijde bedrijfsleven en de politiek.

Op het eerste gezicht was de bijeenkomst van dit jaar niet anders. Alle vijf thematische gebieden van de agenda raakten aan duurzaamheid, en het thema ‘Bescherming van de planeet’ sloot rechtstreeks aan bij de wereldwijde klimaat- en natuurdoelen. Het vierdaagse evenement zag ook de gebruikelijke reeks van aankondigingen over nieuwe op duurzaamheid gerichte initiatieven en samenwerkingen, vele op het snijvlak van natuur en klimaat.

Een initiatief van 1,5 miljard dollar, de ‘Race to Belém’, werd gelanceerd om het Amazone-regenwoud te beschermen. Dit project is van plan carbon credits te verkopen voor het behoud van het Amazonegebied en wordt gesteund door een investeerder in emissiehandelsmarkten, in samenwerking met de non-profitorganisaties Conservation International en The Nature Conservancy, en gesteund door het Zwitserse handelshuis Mercuria. Ook in Davos stelde de president van Singapore, Tharman Shanmugaratnam, voor om biodiversiteitscredits te integreren met gevestigde emissiehandel om de aantasting van de wereldwijde biodiversiteit aan te pakken.

Gelijktijdig met de WEF-bijeenkomst lanceerde de Taskforce on Nature-related Financial Disclosures (TNFD) nieuwe richtlijnen over hoe bedrijven in sectoren als dranken, kleding en bouwmaterialen hun natuureffecten kunnen meten en rapporteren.

Dit zijn allemaal belangrijke stappen die laten zien dat steeds meer wordt erkend dat gezonde natuurlijke ecosystemen en het aanpakken van klimaatverandering hand in hand moeten gaan.

Het was echter een ander belangrijk discussiepunt in Davos, dat wel eens een grotere impact zou kunnen hebben op de duurzaamheidsagenda van veel bedrijven.

Zorgen over het concurrentievermogen van Europa was punt van gesprek in Davos, versterkt door de golf van politieke aankondigingen uit de VS met de start van de tweede termijn van Trump. ECB-president Christine Lagarde bestempelde de wereldwijde economische uitdagingen waarmee Europa wordt geconfronteerd als “een existentiële bedreiging”, terwijl de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, waarschuwde dat “we een nieuw tijdperk van harde geostrategische concurrentie zijn ingegaan. De belangrijkste economieën van de wereld wedijveren om toegang tot grondstoffen, nieuwe technologieën en wereldwijde handelsroutes.”

De Europese politieke agenda zal de komende tijd sterk bepaald worden door het opnieuw uitvinden van een concurrerend Europa. Dit zal ook het duurzaamheidbeleid veranderen, maar niet noodzakelijkerwijs verzwakken.

Ten eerste zal de aandacht waarschijnlijk vernauwen tot de duurzaamheidsthema’s die aansluiten bij de uitdagingen en kansen van Europa op het gebied van concurrentievermogen – energie, grondstoffen en de groei-industrieën van een net-zero economie. Investeringen in hernieuwbare energiebronnen, energie-efficiëntie, elektrische mobiliteit en batterijen kunnen de energietransitie versnellen, aangespoord door de opkomst van AI.

Ten tweede heeft de Europese Commissie al aangekondigd dat ze de administratieve druk van duurzaamheidsrapportage voor bedrijven zal verminderen, en dit is des te urgenter geworden nu Trump aandringt op deregulering in de Verenigde Staten. Als onderdeel hiervan worden de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) en de EU-taxonomie gestroomlijnd. Afgaande op recente brieven van de Duitse en Franse regeringen en het uitgelekte ontwerp van het EU Competitiveness Compass, zal dit een vermindering van de verplichte rapportage-items inhouden, met de nadruk op klimaat en energie, een vermindering van het aantal bedrijven dat moet rapporteren en mogelijk een vertraging in de invoering van de verplichte rapportage.

Voor Europese bedrijven zorgt dit voor ongewenste onzekerheid op een ongelegen moment. Bedrijven hebben aanzienlijke inspanningen geleverd om zich voor te bereiden op de CSRD en de eerste CSRD-rapporten staan op het punt te worden gepubliceerd. Geen wonder dat er veel frustratie is.

De meeste Europese bedrijven die wij spreken, gaan door met hun CSRD-voorbereiding totdat er meer duidelijkheid is over de nieuwe vereisten, in eerste instantie wanneer de Europese Commissie op 26 februari 2025 het Omnibus-vereenvoudigingspakket zal publiceren.

Ook daarna zullen veel Europese bedrijven waarschijnlijk blijven investeren in duurzaamheid. De dubbele materialiteitsbeoordeling, een verplicht element voor CSRD-compliance, heeft bedrijven nieuwe inzichten gegeven over hoe duurzaamheidsontwikkelingen hun financiële prestaties kunnen beïnvloeden, positief en negatief. Investeringen in energie-efficiëntie, verantwoorde toegang tot grondstoffen en een sterke toeleveringsketen zullen worden voortgezet omdat het belangrijke bedrijfsrisico’s beperkt. Evenzo zullen bedrijven blijven investeren in de energietransitie en elektrische mobiliteit, aangezien dit aanzienlijke zakelijke kansen biedt.

Misschien is minder duurzaamheidsverslaggeving niet zo erg, als het leidt tot meer duurzaamheidsimplementatie.

Sytze Dijkstra, Netherlands country manager Simply Sustainability