Iedere crisis brengt ontzettend veel leed met zich mee, maar brengt ook het beste in de mens naar voren: doorzettingsvermogen om dingen beter te maken. ‘Never waste a good crisis’, zoals het gezegde gaat. De Amerikaanse beurskrach in 1929 leidde tot faillissementen, maar ook financiële hervormingen. De coronacrisis zorgde voor versnelde digitalisering bij tal van bedrijven. En de ongekende energiecrisis, wat wordt daarvan het nettoresultaat?

De recente wereldwijde energiecrisis bleek een economische en politieke schok van jewelste. Gasprijzen konden binnen een enkele dag met wel 60% stijgen, onze afhankelijkheid van Russische grondstoffen werd op pijnlijke wijze blootgelegd, bedrijven stopten hun productie en de overheid moest miljarden vrijmaken om de crisis te bedwingen.

We staan voor een keuze nu de energieprijzen weer dalen en de grootste gekte van de markt verdwenen lijkt. Gaan we op oude vervuilende voet verder? Of maken we van een last een lust en gaan we versneld investeren in verdere verduurzaming?

Versnelling op korte termijn: besparing

In augustus 2022 kwamen de EU-landen in recordtijd overeen de totale gas­vraag in de EU tot en met maart 2023 met 15% te verminderen ten opzichte van hun gemiddelde verbruik in de voorgaande 5 jaar. Uiteindelijk verbruikten we in Nederland zelfs 25% minder in 2022 dan het voorgaande jaar. Energiebesparing blijft ook in de nabije toekomst een belangrijke pijler van de energietransitie. Maar energiebesparing kan de bedrijvigheid niet te veel beperken, omdat het onder meer kan leiden tot schade aan de economie en werkgelegenheid.

Soms is het niet mogelijk om te besparen. Ga dan omdenken: kun je bedrijfsprocessen bijvoorbeeld aanpassen aan het (duurzame) energieaanbod? Dan zet je apparatuur bijvoorbeeld niet ‘s nachts aan, maar op momenten dat de zon schijnt en de stroomtarieven veelal laag liggen. Zo bespaar je niet op je energieverbruik, maar zorg je wel dat je zo min mogelijk fossiel verbruikt.

Momentum op langere termijn: elektrificatie en groene moleculen

Al in het klimaatakkoord van 2019 werd elektrificatie benoemd als een belangrijke optie voor CO2-emissiereductie van de industrie in 2030. Om de afhankelijkheid van fossiele grondstoffen te verminderen en hernieuwbare energie beter te benutten, ligt het voor de hand dat we zo veel mogelijk gaan elektrificeren.

Batterijopslag is daarvoor onmisbaar, zeker als de elektriciteit van duurzame en fossielvrije bronnen moet gaan komen. De business case voor batterijopslag komt voor steeds meer toepassingen dichterbij. Eind 2019 becijferde het ING al dat batterijopslag rendabel kan zijn en de business case wordt steeds positiever, hoewel value stacking noodzakelijk blijft. Dat wil zeggen dat batterijen momenteel op verschillende manieren en markten ingezet kunnen/moeten worden om financiële waarde te realiseren en ‘break-even’ te realiseren.

De verwachting is dat niet alle processen te elektrificeren zijn. Er zullen altijd industriële toepassingen blijven bestaan, die de hoge energiedichtheid van ‘moleculen’ nodig hebben. Denk ook aan processen in de lucht- en scheepvaart. Maar dat betekent niet dat we daarvoor gedoemd zijn tot fossiele brandstoffen.

Met wat omdenken zijn er genoeg groene alternatieven. Neem groen gas, een circulaire energiebron die gebruik maakt van reststromen. Door slib, drab, mest en gft-afval te vergisten ontstaat biogas, dat na zuivering en opwaardering net zo bruikbaar is als aardgas. De groengasmarkt is bezig aan een opmars, die met de aankomende bijmengverplichting een extra boost moet gaan krijgen. In Nederland zijn relatief veel kleinschalige gasproductieinstallaties. Maar er zitten grootschalige initiatieven in de pijplijn zoals het aankomende ‘North Star’-project nabij Emmen.

Ook groene waterstof is een belangrijke energiedrager voor een duurzame toekomst. Net als bij groen gas kan voor waterstof de bestaande gasinfrastructuur grotendeels worden hergebruikt. Er zijn meerdere initiatieven om de bestaande gasinfrastructuur geschikt te maken voor waterstofvervoer, ook wel de Europese waterstof ‘backbone’ genoemd. Tal van projecten, zoals HyNetherlands in Groningen en Multiphly in Rotterdam, zetten zich in om de resterende technische uitdagingen te overwinnen en de business case voor waterstof sluitend te maken.

De weg voorwaarts

Vooralsnog kunnen we optimistisch zijn. Er is in 2022 ruim 1 biljoen euro in de energietransitie geïnvesteerd. En nieuw beleid op belangrijke energiemarkten zorgt ervoor dat de jaarlijkse investeringen in hernieuwbare energie tegen 2030 kunnen verdubbelen. Hernieuwbare energie wordt daarmee een sector met enorme groei, uitdagingen en werkgelegenheid en wordt een belangrijk speelveld voor internationale economische concurrentie.

Maar dat is 2030. We moeten nog maar zien of we op schema blijven liggen. Als dat niet lukt, bijvoorbeeld door technische en financiële uitdagingen, moeten we zeker niet terugvallen in ons oude gedrag, maar ervoor zorgen dat alle neuzen dezelfde kant op blijven staan: de kant van een duurzame wereld.

Robert Jan de Boer, Product Developer Sustainable Energy bij ENGIE