De oproep van Tino Wallaart (Financieel Dagblad, 30 december 2021) dat het bedrijfsleven beter z’n best kan doen in het klimaatdebat is waar. Maar dat is niet goed genoeg. Na het lezen van zijn stuk had ik de keus: verder lezen in het nieuwe boek van Polman en Winston, Netto Positief, of als bedrijfsman aan de relatie werken met de samenleving zoals Wallaart stelt. Dan toch maar even het laatste.

Het pleidooi van het bedrijfsleven om genuanceerder met fossiel om te gaan heeft niks te maken met klagen. Misschien wordt het zo door journalisten opgeschreven en geframed. Wat mij betreft is het meer. In het gesprek met de redactie van FD heb ik aangegeven dat het hoog tijd is om als bedrijfsleven samen met overheid en maatschappelijke organisaties een transitie-agenda op te stellen.

Een voorbeeld. Vanuit Nederlands perspectief lijkt het goed om onze afhankelijkheid van gas te verminderen, en meer in te zetten op duurzame energie. Maar voor veel ontwikkelingslanden is dit een stap te ver. Hiervoor is gas juist een vooruitgang en letterlijk een transitie brandstof. Vanuit het perspectief van sociaal economische ontwikkeling van het land maar ook in het terugdringen van CO-2 uitstoot. Van kool naar gas en renewables zou het motto kunnen zijn.

Om tot een gebalanceerd perspectief te komen is een nieuwe samenwerking nodig tussen overheid én bedrijfsleven én maatschappelijke organisaties. Van Jan Rotmans leerden we dat voor een complexe verandering transformatief leiderschap nodig is. Dat vraagt om een visie, om charisma en de wil om problemen gezamenlijk aan te pakken. Dat geldt voor private partijen maar ook voor overheid of maatschappelijke organisaties. Daar hoort ook bij dat we zaken bij naam noemen. Geen symbool politiek tijdens een kabinetsformatie om snel een anti-fossiel verklaring te ondertekenen maar aangaan van nieuwe partnerschappen en daar afspraken over maken.

Een bedrijf als Van Oord investeert komende jaren een miljard euro -deels verdiend in de ‘fossiele wereld’- in de vernieuwing en verduurzaming van haar vloot en activiteiten en staat daarbij open voor het vormen van nieuwe coalities. Op het terrein van offshore wind doen we dat al jaren en op het terrein van klimaatadaptatie zijn we daar recentelijk mee gestart.  Bij het inzetten op die nieuwe coalities en samenwerkingen wringt misschien de schoen. Al meer dan een jaar zijn grote dossiers ‘controversieel’ door verkiezingen, een demissionair kabinet en een historisch lange kabinetsformatie. In het zelfde jaar zien we een gang naar de rechter door NGO’s, een verharding in standpunten en een versplintering in de Kamer met 19 fracties die uitblinken in het indienen van moties. En zo wordt een lange demissionaire status gebruikt om een ‘beleidsarme’ periode invulling te geven. Wat mij betreft tijd om te stoppen met moties en twitter berichten gericht op polarisatie. Als iedereen meedoet, stopt met polariseren en de overheid, NGO’s en private partijen de handen dit jaar in een slaan kunnen we de gewenste transitie om naar een koolstof arme economie te gaan echt versnellen.

Terug naar het boek van Polman en Winston die deze stelling treffend hebben verwoord: “we hebben partnerschap nodig, met de innovatie, snelheid en uitvoeringscapacitet van de private sector enerzijds en de bindende kracht en het bereik van overheden anderzijds”.

Zou mooi zijn als we dat in Nederland gezamenlijk voor elkaar krijgen. Wie doet er mee?

Robert de Bruin, Director Corporate Affairs bij Van Oord