Hoewel het klimaatbeleid en – praktijk van de Nederlandse ING Bank het onderwerp zijn geweest van talloze kritische studies door Profundo en anderen, blijft het verstrekken van financiering aan de fossiele sector en vervuilende bedrijven de portefeuille van de bank domineren. ING heeft slechts “babystapjes” gezet om haar bijdrage aan verwoestende klimaatverandering te beperken. Aangezien de bank niet op eigen initiatief zal veranderen, is het inderdaad tijd om naar de rechter te stappen. ING moet verantwoordelijk worden gehouden voor haar (gebrek aan echte) klimaatacties. 

Milieudefensie heeft het in januari van dit jaar in een 40 pagina’s tellende brief aan de Nederlandse bank stevig verwoord. ING draagt bij aan gevaarlijke klimaatverandering omdat haar huidige klimaatbeleid “tekortschiet en leidt tot onacceptabele uitstoot van broeikasgassen. ING ondermijnt daarmee het behalen van de 1,5°C-doelstelling uit het Akkoord van Parijs. Dit vormt een groot gevaar voor de samenleving, het milieu en de natuur.”

Op 19th januari sleepte de milieuorganisatie Nederlands grootste bank voor de rechter en stelde dat de bank zich niet uit zichzelf zal verbeteren. De gefinancierde uitstoot van ING bedroeg 73 megaton CO2e per jaar (2022), de hoogste van alle Nederlandse banken en bijna de helft van de uitstoot van Nederland.

De zaak – de eerste tegen een bank in Nederland (een vergelijkbare zaak loopt in Frankrijk tegen BNP Paribas) – volgt op een andere baanbrekende rechtszaak: die tegen Shell, in 2019 ook aangespannen (en gewonnen) door Milieudefensie en vijf andere milieuorganisaties. In mei 2021 oordeelde de Haagse rechtbank dat Shell zijn eigen CO2 uitstoot en die van zijn leveranciers en klanten in 2030 met 45% moet hebben verminderd ten opzichte van 2019. Shell is in beroep gegaan, maar de zaak heeft laten zien dat ’s werelds grootste vervuilers niet langer weg kunnen komen met laks klimaatbeleid.

De aanjagers van de fossiele brandstoffenindustrie

Terwijl de aandacht tot nu toe vooral uit ging naar grote vervuilende industrieën zoals Shell, komen ook de ‘enablers’ van deze industrieën steeds meer in de schijnwerpers te staan. Deze actoren, zoals pensioenfondsen en banken, stellen allerlei industrieën in staat om gevaarlijk grote hoeveelheden fossiele brandstoffen te produceren en te verbruiken. Een deel van de broeikasgasemissies van deze bedrijven kan daarom worden gezien als de “gefinancierde emissies” van de financiële instellingen die hen leningen verstrekken en in ze investeren. In 2022 verklaarde de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, António Guterres, tijdens zijn toespraak tot de Algemene Vergadering: “We moeten bedrijven die fossiele brandstoffen gebruiken en hun enablers ter verantwoording roepen.”

ING verstrekt leningen en andere kredieten aan bedrijven en haar private-banking-tak belegt in hun aandelen en obligaties. Onder deze bedrijven bevinden zich veel producenten van fossiele brandstoffen, maar ook bedrijven in industrieën die veel fossiele brandstoffen gebruiken, in onder meer de sectoren staal, cement en luchtvaart. In 2022 bedroegen de balansactiva van ING 968 miljard euro, waarvan 279 miljard euro bestond uit leningen aan bedrijven.

De bank zou de wereldwijde transitie van fossiele brandstoffen naar duurzame energieopwekking kunnen versnellen met verantwoorde keuzes in kredietverlening en investeringen, door te stoppen met investering in bedrijven die niet op één lijn zitten met het Akkoord van Parijs en voldoende kapitaal beschikbaar te stellen voor bedrijven die de energietransitie realiseren.

Twee jaar geleden ontving ING al een brief van Milieudefensie met het verzoek aan de bank (en 28 andere vervuilende bedrijven en financiële instellingen) om met een beter klimaatplan te komen, en uit te leggen hoe ze haar gefinancierde CO2 uitstoot met ten minste 45% wil verminderen in 2030.

Baby stapjes

Volgens Milieudefensie heeft ING “babystapjes” gezet wat betreft klimaatbeleid. Haar klimaatdoelstellingen zijn niet voldoende om de door haar gefinancierde emissies terug te brengen in het tempo van ‘Parijs’. De uitstoot van ING is zelfs toegenomen. Hoewel de bank in een schriftelijke reactie aan Milieudefensie stelt dat ze met de vervuilende bedrijven die ze financiert in gesprek gaat over een overgang naar duurzame productie, is dit op vrijwillige basis en hebben ze tot nu toe geen bevredigende resultaten opgeleverd. De milieuorganisatie eist daarom dat de bank de door haar gefinancierde emissies voor 2030 halveert en stopt met de samenwerking met vervuilers, of bedrijven die geen goed klimaatbeleid hebben.

De rechtszaak, een van de eerste tegen een financiële instelling, komt niet uit de lucht vallen. Het klimaatbeleid en de klimaatpraktijken van ING zijn al jaren onderwerp van studies, onder andere door Profundo. Al in 2015 werd het klimaatbeleid van ING bekritiseerd in het rapport Undermining our future dat we schreven voor Fair Finance coalities in een aantal landen. Het rapport concludeerde dat de bank weliswaar “elk Corporate Climate Communiqué sinds 2009 heeft onderschreven, maar tegelijkertijd de financiering van de fossiele sector juist daarna heeft verhoogd.” Ondanks haar beloften bleek de bank een van de Europese topfinanciers van bedrijven in de fossiele sector.

Een vervolgrapport voor Fair Finance Nederland in 2018, getiteld Still undermining our future?, onderzocht de veranderingen sinds ‘Parijs’ in de financiering door Nederlandse financiële instellingen van hernieuwbare energie en fossiele brandstoffen. Het kwam met een vergelijkbare conclusie: ING’s financiering van fossiele brandstoffen (leningen en underwriting of dienstverlening bij het uitgeven van aandelen en obligaties), bleek in 2016-2017 nog goed voor 83% van ING’s totale energiefinanciering. Slechts 17% ging naar hernieuwbare energie. ING was overigens niet de enige met een grote hang naar fossiel. Voor 10 van de 12 Nederlandse verzekeraars en banken die aandelen van energiebedrijven bezitten of beheren, was het aandeel fossiele brandstoffen in de waarde van hun energieparticipaties in die periode gemiddeld meer dan 80%.

Grootste schuldeiser van fossiele brandstoffen

Twee jaar later bleek uit een vergelijkbaar onderzoek van Profundo voor Fair Finance Nederland dat ING minder snel afstand nam van fossiele brandstoffen dan andere Nederlandse financiële instellingen. Van de 9,1 miljard euro aan leningen en underwriting diensten die de bank in de periode 2018-2020 aan energiebedrijven verstrekte, ging 75% naar fossiele brandstoffen. ING heeft weliswaar het aandeel fossiele brandstoffen verminderd, maar dit was relatief klein in vergelijking met haar concurrenten. Terwijl Rabobank het aandeel hernieuwbare energie in haar kredieten voor de energiesector verhoogde van 63% naar 88%, steeg dat bij ABN Amro van 31% naar 48% en bij ING van 21% naar 38%.

In de vorige rapportages ging het allemaal om de financieringsbedragen voor fossiele brandstoffen en voor duurzame energie. In 2022 berekenden we in opdracht van Milieudefensie voor het eerst de gefinancierde emissies van de 16 grootste banken, pensioenfondsen en verzekeraars in Nederland. Het rapport concludeerde dat ING in 2021 goed was voor naar schatting 32% van alle gefinancierde emissies van deze 16 instellingen. Als we alleen kijken naar de scope 1- en 2-emissies van haar klanten (scope 3-emissies data zijn zeer beperkt), bedroeg de gefinancierde uitstoot van de bank in dat jaar al 73 Mt CO2 e. Dit kan slechts deels worden verklaard door de omvang van haar zakelijke kredietportefeuille, ruim twee keer zo groot is als die van de Rabobank. Ook de emissie-intensiteit van deze portefeuille van ING is hoger: 185 ton CO2 e per miljoen euro, gevolgd door ABN Amro (170 ton) en Rabobank (144 ton).

Uit het rapport bleek tevens dat de gefinancierde emissies en de emissie-intensiteit van ING in werkelijkheid veel hoger liggen dan de bank zelf rapporteert. De gefinancierde emissies van de zakelijke bankportefeuille van ING Groep waren 35 Mt CO2 e hoger en de geschatte emissie-intensiteit was 43 ton CO2 per miljoen EUR hoger dan volgens ING zelf.

Geen openbaarmaking

In ons meest recente rapport (2023) voor de Dutch Fair Finance Guide beoordeelde Profundo het klimaatbeleid van tien Nederlandse financiële instellingen. De conclusie luidt onder andere dat ING geen informatie openbaar maakt over de CO2-voetafdruk van haar private banking-portefeuille of van haar verzekeringsactiviteiten, hoewel een groot deel van alle gefinancierde emissies van ING verband houdt met deze activiteiten. De bank maakt ook geen emissiereductiedoelstellingen bekend.

Het rapport concludeert verder dat de doelstelling van de bank voor de vermindering van upstream olie- en gasfinanciering niet lijkt te stroken met een 1,5 °C-scenario. In plaats van de 19% reductie die ING voor 2030 heeft gepland, is ten minste 30% nodig. Bovendien meet de bank emissies voor bijna haar gehele portefeuille, maar worden scope-3 emissies niet meegenomen voor de olie & gas en mijnbouw sectoren, zoals aanbevolen door PCAF, het wereldwijde samenwerkingsverband van carbon accounting financiële instellingen. De totaalscore voor het klimaatactieplan van ING was dan ook 4,9 (van 10).

Geen uitfasering voor fossiele brandstoffen

In reactie op deze en andere rapporten en onder druk van diverse belanghebbenden kondigde ING aan te zullen “stoppen met het verstrekken van financiering aan nieuwe ‘upstream’ (exploratie en winning) olie- en gasvelden (…) en te stoppen met specifieke financiering aan ‘midstream’ (olie- & gasinfrastructuur) activiteiten die nieuwe olie- en gasvelden ontsluiten, ook met als doel de volumes van de door ons gefinancierde verhandelde olie en gas te verminderen.”

Dergelijke aankondigingen lijken relevanter dan ze in werkelijkheid zijn, aangezien het grootste deel van de financiering van ING voor de fossiele brandstoffensector algemene bedrijfsfinanciering is, die dus niet wordt beïnvloed door de vermindering van vormen van “dedicated” financiering.

Om de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te halen, moeten financiële instellingen radicale stappen zetten. In de afgelopen tien jaar hebben we genoeg bewijs geleverd dat meer actie van de grootste Nederlandse bank (en andere financiële instellingen) nodig is. Maar rapporten, brieven en protesten hebben ING nauwelijks bewogen. En aangezien ons laatste onderzoek concludeerde dat “we in dit opzicht niet kunnen vertrouwen op de vrijwillige stappen van financiële instellingen”, is het tijd om andere stappen te zetten.

Dit expert view is geschreven door Manon Stravens, op basis van onderzoek dat is uitgevoerd onder leiding van Ward Warmerdam van Profundo.