De draagkracht van bodem, water en biodiversiteit staat onder grote druk door klimaatverandering, landbouw, woningbouw en bedrijvigheid. Een belangrijke taak van het nieuwe kabinet is de veelheid aan opgaven letterlijk op de kaart te zetten en de haperende uitvoering weer aan te jagen. Omdat het gaat om forse ingrepen in de dagelijkse leefomgeving van burgers, is het maatschappelijk draagvlak hiervoor van groot belang. Dat concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving in het rapport ‘Grote opgaven in een beperkte ruimte’.

Vrijwel alle politieke partijen willen dat er een miljoen nieuwe woningen worden bijgebouwd. Om de opwarming van de aarde te beperken moeten er locaties voor windmolens en zonnepanelen worden gezocht en er zijn aanpassingen nodig voor de gevolgen van een klimaat met meer wateroverlast én meer droogte. Al deze opgaven moeten worden gerealiseerd op het beperkte grondgebied van Nederland. De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) van het ministerie van BZK benoemt deze opgaven, maar laat nog te veel inhoudelijke keuzes open en biedt nog onvoldoende zicht op uitvoering, stelt het PBL. Het nieuwe kabinet staat voor de taak om – samen met decentrale overheden en betrokkenen in de samenleving – ingrijpende ruimtelijke keuzes te maken én aan de NOVI concrete uitvoeringsmaatregelen te koppelen.

Bodem- en watersysteem leidend

‘De afgelopen decennia is veelal gekozen voor een economische benutting van de ruimte, wat ontwikkelingen opleverde die niet altijd toekomstbestendig zijn. Ook is er onvoldoende aansluiting met hoe burgers de ruimte beleven’, stelt Hans Mommaas, directeur van het PBL. ‘Het bodem- en watersysteem vormen de randvoorwaarden van een duurzaam omgevingsbeleid en moeten centraal staan bij de aanpak van de grote opgaven voor verstedelijking, klimaat, natuur, waterbeheer en landbouw.’

Het versterken van maatschappelijk draagvlak vergt een kabinetsbrede inspanning, concludeert het PBL. De effecten van verschillende beleidsmaatregelen komen immers in de dagelijkse leefomgeving van burgers samen. Juist omdat het om ingrijpende keuzes gaat en vaart maken noodzakelijk is, is het cruciaal dat de overheid burgers veel meer dan nu betrekt bij de voorgenomen plannen.

Goede woningbouw vergt doordachte verstedelijkingsstrategie

Het huidige woningtekort vraagt om tempo in de woningbouw. Het is de kunst om niet alleen snel huizen neer te zetten, maar te bouwen aan dorpen en steden waar mensen graag wonen, werken en verblijven, en die door hun hoge kwaliteit nog lang kunnen meegaan. Het is nodig hiervoor een brede verstedelijkingsstrategie op te stellen die ook infrastructuur, groen, water en energie omvat en deze tevens nationaal op kaart te zetten. Dat maakt duidelijk waar ruimtebehoeftes botsen en waar ze mogelijk te combineren zijn. Prioriteit daarbij hebben de regio’s met de grootste verstedelijkingsdruk, zoals in de Randstad en rondom de Brabantse steden, Nijmegen, Arnhem en Zwolle.

In politiek en maatschappij klinkt een steeds luidere roep om meer regie van de Rijksoverheid. Dat kan bijvoorbeeld via een sterkere sturing op een urgent sectoraal dossier als wonen, met afstemming van beleid voor ruimtelijke samenhang op decentraal niveau. Dan moeten de instrumenten en financiële middelen voor decentrale overheden wel meer dan nu worden ‘ontschot’. Door aparte potjes samen te voegen, kunnen decentrale overheden in uitvoeringsprojecten veel beter maatwerk leveren. Een andere mogelijkheid is dat het Rijk zelf met ruimtelijk afgestemd beleid komt. Dat vraagt niet alleen een coördinerend ministerie, maar ook aanpassing van regels, zodat ruimtelijke samenhang (synergie tussen functies) wordt beloond, denk aan een uitkoopregeling voor de landbouw die tegelijkertijd bijdraagt aan de vermindering van de stikstofdepositie op natuurgebieden én de aanpak van verdroging.