De door het kabinet voorgestelde nationale CO2-heffing kan door de industrie van bouwkeramiek niet worden ontlopen. Voor het maken van oer-Hollandse bakstenen, keramische dakpannen en gebakken tegels is bijvoorbeeld gas nodig vanwege het bakproces. Wereldwijd zijn er nog altijd geen alternatieven voor handen. “Het voortbestaan van de Nederlandse sector is daardoor in gevaar”, zegt Ewald van Hal, directeur van branchekoepel KNB. Komende week behandelt de Tweede Kamer het Belastingplan 2021 waarin de nieuwe CO2-heffing is opgenomen.

De Tweede Kamer buigt zich volgende week over de kabinetsplannen. De nieuwe heffing moet de energie-intensieve industrie prikkelen tot investeringen in verdere verduurzaming in Nederland. KNB: “De familiebedrijven in de sector doen hier al buitengewoon veel aan. Maar ze kunnen de heffing desondanks niet ontlopen, doordat fossiel gas voor de productieprocessen van bouwkeramiek, nog altijd onontbeerlijk is. Hierdoor zorgt de heffing, waarvan het klimaatdoel gedeeld wordt door de sector, onbedoeld voor een strop om de nek van de sector.”

Maatschappelijke behoefte

“Een CO2-heffing zal de maatschappelijke behoefte aan bakstenen en dakpannen niet verminderen, maar het geringe aantal Nederlandse (familie-) fabrikanten in deze sector wel ernstig verzwakken.” Branchekoepel KNB voorziet een verschuiving van productie naar buurlanden en een toename van de import na 2030. Daarmee wordt het klimaatdoel van de heffing niet gediend, omdat over de grens productie plaatsvindt met ook andere fossiele brandstoffen dan het relatief schone aardgas.

Familiebedrijven met volledig circulair en duurzaam product

De bouwkeramische industrie telt bijna 40 fabrieken, overwegend familiebedrijven in het dorp of de provincie. Deze midden -en klein bedrijven (MKB) leveren producten die Nederland letterlijk gezicht geven. In 90% van de gevels van Nederlandse woningen zit baksteen, op ruim 50% van de hellende daken liggen keramische dakpannen en het aantal vierkante meters straatbaksteen in ons land is letterlijk oneindig. De belangrijkste grondstof (klei) komt lokaal uit de Nederlandse rivieren en wordt door de natuur zelf aangevuld. De producten zijn volledig circulair en gaan eeuwenlang mee.

Brandstof is ook grondstof

Voor de productie van bouwkeramiek is aardgas of een andere fossiele brandstof essentieel. Wereldwijd ontbreekt nog altijd een fundamenteel alternatief voor het gas. KNB: “De sector kán het gebruik van fossiele brandstof dus helaas niet stoppen, en zeker niet voor 2030, de einddatum van de heffing.” De keramische industrie neemt deel aan het Europese CO2-emissiehandelsysteem ETS en bepleit een Europese aanpak om het internationaal speelveld gelijk te houden. Een nationale heffing roomt de Nederlandse bedrijfstak het geld af dat anders voor fundamenteel onderzoek naar slimme proces- en productinnovaties zou kunnen worden gebruikt.

Concurrent zit om de hoek over de grens

“De heffing levert per saldo een slecht perspectief op voor deze industrietak. De fabrieken staan ook nog eens grotendeels in sociaaleconomisch zwakkere (grens)regio’s, met concurrenten soms op enkele kilometers aan de andere kant van de grens, waar overigens ook al heel anders wordt aangekeken tegen de toepassing van aardgas”, volgens KNB.

Kabinet heeft vertrouwen in overkomelijkheid

Ondanks deze feitelijkheden heeft het Kabinet er volgens een recente Kamerbrief vertrouwen in dat voor de keramische industrie de gevraagde transitie niet onoverkomelijk zal zijn. Deze redenatie geeft de sector geen goed gevoel. ‘’Een gebrek aan handelingsperspectief voor onze industrie kan niet worden bestraft met een niet te ontlopen heffing’’, aldus KNB-directeur Ewald van Hal.

Bouwkeramische industrie

De in branchevereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek (KNB) samenwerkende ondernemers produceren metsel- en straatbaksteen, keramische dakpannen en gebakken wand- en vloertegels. KNB behartigt voor deze ondernemingen de collectieve belangen op het gebied van energie, milieu, klimaat, grondstoffen, normering, vakopleiding en arbeidsomstandigheden.

De bouwkeramische industrie heeft een directe omzet van ca. 535 miljoen Euro, een daaraan toe te rekenen omzet van ca. 900 miljoen Euro (2019), en biedt een directe werkgelegenheid aan ruim 2.500 personen. De industrie gebruikt jaarlijks 200 mln m3 aardgas en emitteert 500.000 ton CO2.