‘Biodiversiteitsverlies is een gigantisch probleem, dat alleen maar groter wordt en waar we de gevolgen meer en meer van zullen merken.’ ‘Impactmaker’ Kees Klomp luidt daarom de noodklok: een systeemverandering is hard nodig, anders gaat de mens zelf ten onder. Over die alarmerende stelling ging hij, voorafgaand aan de bijeenkomst van het CSO-netwerk die PwC organiseerde in Naturalis, in gesprek met Wineke Ploos van Amstel-Haagsma, CSO bij PwC Nederland.

Kees Klomp is net terug van een congres in Engeland, waar hij ook als gastspreker optrad. ‘Dat was echt bizar. Ik stond voor een zaal vol salesmensen, die het alleen maar hadden over marktaandeel en winstmaximalisatie. Alsof we nog in de jaren negentig waren. Alsof ons niet een enorme crisis te wachten staat.’

Over die aanstaande crisis schreef Klomp in september de Groene Troonrede. Toen hij de feiten op een rij zette, raakte hij zelf bevangen door de zwartgalligheid van het toekomstbeeld dat daaruit oprees. ‘Bijna de hele maand juli heb ik met de gordijnen dicht gezeten. Omdat het me zo hard raakte. Onbewust geloofde ik nog in een mirakel, dat het uiteindelijk allemaal wel vanzelf goed zou komen met de aarde.’

Dystopisch beeld

Klomp beschrijft in zijn Groene Troonrede dat, om de ecologische degeneratie en destructie te beëindigen, niet alleen de CO2-uitstoot verminderd (gestopt) moet worden. De ineenstorting van biodiversiteit is minstens zo urgent. Zo heeft het World Economic Forum berekend dat ongeveer de helft van alle wereldwijde economische activiteit afhankelijk is van de natuur. Britse onderzoekers becijferden dat het Britse bruto binnenlands product in de komende decennia twaalf procent zal dalen als gevolg van het verlies van ecosysteemdienstenservices (diensten van natuurlijke ecosystemen, zoals schone lucht, drinkwater, vruchtbare bodems en bestuiving van gewassen). De optelsom van biodiversiteitsverlies en opwarming: hongersnoden, geopolitieke conflicten en massamigratie door hittegolven, vernietigende bosbranden, overstromingen en stormen.

Toch heeft Klomp de gordijnen weer opengetrokken, spreekt waar hij kan. Eind november was hij te gast op de bijeenkomst van het CSO-netwerk (Chief Sustainability Officer) die PwC organiseerde in Leiden. Daar sprak hij Wineke Ploos van Amstel-Haagsma, de CSO van PwC Nederland.

Zij deelt de zorgen van Klomp. ‘Biodiversiteitsverlies is een gigantisch groot probleem, dat alleen maar groter wordt en waar we de gevolgen meer en meer van zullen merken,’ beaamt Ploos van Amstel. ‘Op dit moment zijn we ons daar nog onvoldoende van bewust. En als we ons daar al bewust van zijn, vinden we het heel ingewikkeld. Bedrijven vinden het vaak complex omdat het effect van biodiversiteitsverlies indirect is en lokaal verschilt. Daarbij: opwarming en CO2 kun je duidelijk meten. Biodiversiteit meet je lokaal, waardoor je niet kunt terugvallen op standaardmethoden. Dus: onbekend maakt onbemind en daar komt de complexiteit nog bij.’

Kees, is er in jouw verhaal iets veranderd sinds je de Groene Troonrede schreef?

‘Jazeker, maar niet in positieve zin. Empirisch onderbouwd onderzoek ging uit van een economische krimp van negentien procent tegen 2050 bij een opwarming van minder dan 2,5 graden. Dat blijkt nu te optimistisch; nieuwe studies spreken over een economische krimp van minstens dertig procent tussen nu en 2075. Dit betekent simpelweg een ineenstorting van het financiële systeem. Het probleem is alleen dat de financiële economie vele malen groter is dan de reële economie. Neem bijvoorbeeld de Rotterdamse haven. Daar werken vele tienduizenden mensen. Die werken eigenlijk allemaal voor buitenlands investeringskapitaal. Dit gaat dus onlosmakelijk ten koste van echte banen.

Klomp: ‘Mensen hebben geen flauw idee wat er aan de hand is. Veel mensen merken ook geen verschil. Pas als je echt gaat opletten, als je door een bos loopt bijvoorbeeld, dan kan je opvallen wat er aan de hand is. Biodiversiteit is ook urgenter omdat het onomkeerbaar is. Een soort die uitsterft, komt niet meer terug. Dit heeft directe gevolgen voor ons voortbestaan als mensheid. Klimaatverandering kun je op sommige punten nog mitigeren; biodiversiteitsverlies niet.’

Wat moet er veranderen om bedrijven hierin mee te krijgen?

Ploos van Amstel: ‘De huidige regels voor niet-financiële rapportages zijn een stap in de goede richting. Toch zien veel bedrijven het als een kostenpost om hieraan te voldoen. Terwijl het integreren van duurzaamheid – en dus ook biodiversiteit – in het bedrijfsmodel essentieel is voor lange termijn commercieel succes en het vermijden van bedrijfsrisico’s.’

‘Producenten van appels en peren zien hun oogsten mislukken omdat er te weinig bijen zijn,’ vult Klomp aan. ‘Dus, hoe gek het ook klinkt, ik denk dat de snelheid waarmee de ontwrichting nu plaatsvindt, helpt om iedereen wakker te schudden.’

‘Voor veel andere organisaties ligt hier een uitdaging,’ stelt Ploos van Amstel. ‘Hoe maak je biodiversiteit inzichtelijk, hoe maak je het meetbaar? Zelfs onder duurzaamheidsexperts is er op dit terrein nog onvoldoende kennis. Feit is ook dat bestuurders op dit moment gigantisch veel op hun bord krijgen. Want er zijn allerlei uitdagingen waar ze mee zitten en bestuurders willen vaak veel: diversiteit bevorderen, duurzaam ondernemen, voldoen aan compliance-eisen en tegelijkertijd een goede werkgever zijn. Maar uiteindelijk moeten ze keuzes maken. En niet te vergeten; er moet winst gemaakt worden. Vaak komt duurzaamheid pas in beeld nadat andere prioriteiten zijn afgevinkt.’

Klomp: ‘Het probleem is dat we van bedrijven vragen dat ze hun bedrijfsvoering aanpassen. Maar de markt is niet gericht op het meenemen van niet-materiële waarde. Bedrijven die hun nek uitsteken zien nu nog vaak hun concurrentiepositie verslechteren. En dat is natuurlijk funest.

We moeten af van incrementalisme – kleine stapjes die in de kern niets veranderen. De overheid speelt hierin een cruciale rol. Als het speelveld eerlijk wordt gemaakt voor alle bedrijven, dan kun je op een hele andere manier met niet-materiële waarde omgaan. Bedrijven moeten veel stelliger zijn en van de overheid ander beleid eisen.’

Kan het bedrijfsleven de verantwoordelijkheid dragen als regeringen falen?

Klomp: ‘Het bedrijfsleven kan niet alles oplossen, omdat ze gebonden zijn aan aandeelhouders en consumenten. Het probleem is dat hun belangen vaak haaks staan op wat bedrijven moeten doen om duurzaamheid te waarborgen. Duurzaam opereren betekent vaak duurder, complexer en minder winstgevend op de korte termijn. Wat ik oprecht niet begrijp, is dat bedrijven ondanks alle data en bewijzen over de economische impact van duurzaamheid nog steeds aarzelen. Het gaat om keihard geld en toch schuiven we de bal steeds maar voor ons uit.’

Volgens Klomp zal de klimaat- en biodiversiteitscrisis er vanzelf toe leiden dat de mondiale economie in de komende decennia zal de-internationaliseren. ‘Veel bedrijven zijn afhankelijk van een goed functionerende fysieke infrastructuur. Neem water-goederenvervoer-aders, zoals de Rijn bijvoorbeeld. Volgens wetenschappelijke studies zijn dat soort aders in 2050 afgeschreven voor dat doel. Want in de zomer is de waterstand te laag, en de rest van het jaar is de route onbetrouwbaar vanwege wisselende standen. En andere landen worden nog veel harder geraakt door opwarming en het verlies van ecosysteemservices. Neem een land als Mozambique. Dat is ver weg, maar wat we voor het gemak vergeten is dat daar allerlei grondstoffen en producten worden geproduceerd die bij ons terecht moeten komen. En dat gaat niet meer lukken.’

Voorbereiden op de toekomst

Op Hogeschool Windesheim heeft Klomp als programmamanager de taak studenten voor te bereiden op de toekomst, die er wellicht heel anders uit komt te zien dan zij nu denken. ‘Moeten we onze studenten nog langer opleiden met het idee dat zij een redelijk leuk, comfortabel, herstelbaar bestaan gaan beginnen? Daar is 95 procent van het curriculum nog steeds op gericht.

Met een wetenschappelijke bril op weet je dat dat een illusie is. Wij hebben een moreel dilemma. Wanneer gaan wij dat nu eerlijk vertellen? Moeten we dat wel doen, is dat aan ons? Maar je kunt ze ook niet vier, vijf jaar lang door een onderwijsinstituut heen halen, waarbij je net doet alsof er niks aan de hand is in de wereld.’

Om zijn betoog kracht bij te zetten en een groot publiek te bereiken, presenteert Klomp in januari het boek ‘Ecoliberalisme’. ‘Daarin schets ik een nieuw perspectief, namelijk een ecologisch perspectief op de economie. Ik laat zien hoe we vanuit de ecologische wetenschap de economie fundamenteel anders kunnen inrichten. Ik stel voor om een nieuw ecosociaal contract te creëren, als basis voor een democratie waarin natuurrechten volledig zijn geïntegreerd.’

Duurzaamheid: kans voor bedrijven

Ploos van Amstel: ‘Ik zou graag willen eindigen met een positieve noot. We gaan op dit moment echt niet hard genoeg met het aanpakken van de problemen. Maar ik zit nu bijna twintig jaar in het duurzaamheidsvak en als ik kijk naar de snelheid waarmee we in de afgelopen jaren hiermee aan de slag gaan, dan is dat positief. Dan denk ik aan nieuwe wet- en regelgeving maar ook de bekendheid van het thema duurzaamheid in de breedte van het bedrijfsleven; het is nu niet meer alleen een thema van de duurzaamheidsafdeling. Als gezegd kunnen organisaties veel langer commercieel succesvol zijn als ze duurzaamheid en biodiversiteit integreren in hun businessmodel Dat is hoopgevend.’

Klomp: ‘Daar sluit ik me bij aan. We moeten onszelf opnieuw uitvinden, dus ik vind het ook een hele interessante tijd. Laat de slimme, creatieve mensen maar aan tafel komen om hiermee aan de slag te gaan.’