Opkomende economieën investeren steeds meer in duurzame stedelijke ontwikkeling. Dat biedt kansen voor Nederlandse cleantechbedrijven, constateert ingenieursbureau Royal HaskoningDHV in een onderzoek in opdracht van MVO Nederland. 

Royal HaskoningDHV ziet in 9 opkomende economieën, waaronder India, China, Cambodja, Ghana en Nigeria groeiende aandacht van lokale overheden voor duurzame stedelijke ontwikkeling. Er is in veel steden bijvoorbeeld behoefte aan verbetering van basale voorzieningen als waterleidingen, riolering en afvalverwerking.

In het onderzoek beschrijft Royal HaskoningDHV per land aan welk soort cleantechoplossingen het meest behoefte is (bijvoorbeeld: afvalverwerking, schone energie of schoon drinkwater), welke overheden daarin investeren en met welke partijen bedrijven het beste kunnen samenwerken.

In de 9 landen is het meeste behoefte aan investeringen in (hernieuwbare) energie en schoon drinkwater, op afstand gevolgd door duurzame vormen van mobiliteit, huisvesting en sanitatie. Sommige landen hebben zelf veel cleantechkennis in huis (China, Thailand), andere minder (Nigeria, Cambodja, Indonesië). In alle onderzochte landen zijn partnerschappen met lokale partijen belangrijk.

 

China

Ondernemer Emiel van Sambeek herkent veel in het rapport. Met zijn bedrijf Azure International brengt hij duurzame energieoplossingen op de Chinese markt. Hoewel de Chinezen volgens hem in de laatste jaren hun technologische achterstand rap hebben ingelopen, is er nog steeds behoefte aan Nederlandse kennis. Bijvoorbeeld op het gebied van decentrale energieopwekking, smart grids, energiebesparing, openbaar vervoer en watertechnologie.

Hij waarschuwt wel dat een goede voorbereiding noodzakelijk is om succesvol te zijn op de Chinese markt. ‘Niet zozeer omdat Chinezen alleen beslissingen nemen tijdens avondlange karaokesessies en nauwelijks belang hechten aan contracten. Dat is een beetje een populaire mythe. Wel omdat China ontzettend groot is en je niet snel door hebt of je met de meest geschikte persoon zaken doet.’

Ghana

Ook in Ghana vind je Nederlandse cleantechkennis. In sloppenwijken rond de hoofdstad Accra ontwikkelt consortium Safi Sana openbare toiletten die menselijke poep omzetten in biogas en organische mest, voor de boeren in de omgeving. ‘Het project werkt en wordt nu opgeschaald, maar het kostte ons drie jaar om de lokale overheid mee te krijgen’, vertelt directeur Aart van den Beukel. ‘Wij hebben merendeels Ghanezen in dienst om de taal- en cultuurkloof te overbruggen.’

Het valt Van den Beukel op hoe weinig Nederlandse cleantechbedrijven in Ghana actief zijn. ‘Er liggen genoeg kansen, bijvoorbeeld op het gebied van afvalverwerking en windenergie. Veel Chinese bedrijven springen daar al op in. Ik vermoed dat Nederlanders bang zijn voor politieke risico’s, maar als je klein begint, goede relaties opbouwt en genoeg investeert, kun je hier heel succesvol zijn.’

Lees de quickscan ‘Kansen voor duurzame stedelijke ontwikkeling in ontwikkelingslanden’.