Organisaties moeten zich voorbereiden op de uitdagingen die op hun pad komen. Transformatie en aanpassing aan de principes van de circulaire economie is een essentiële stap op weg naar veerkracht. Daarmee verminder je je negatieve klimaatimpact en vergroot je tegelijkertijd de veerkracht van de organisatie. Dat is makkelijk te onthouden, toch?

Gemakkelijk te onthouden betekent niet dat het gemakkelijk is om te doen. Het betekent dat organisaties minder afhankelijk moeten worden van eindige grondstoffen, die schaars en duur zullen worden als gevolg van klimaatverandering en geopolitieke spanningen. Het toepassen van circulaire principes is daarom de sleutel tot duurzaam ondernemen.

CSRD: voorbereidingen treffen voor eisen op het gebied van circulariteit

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) een specifieke Europese Sustainability Reporting Standard (ESRS) heeft ontwikkeld over het gebruik van grondstoffen en de circulaire economie; ESRS E5. Merk op dat dit het eerste voorbeeld is van circulariteit in verplichte rapportagestandaarden.

De richtlijn zal verplicht zijn voor een aanzienlijk deel van de Europese en niet-Europese bedrijven en houdt een verplichting in om de materialiteit van de circulaire rapportagestandaard voor hun bedrijf te beoordelen. Daarnaast is de verwachting dat de richtlijn andere wereldwijde rapportagestandaarden zal inspireren en de weg zal banen voor best practice niet-financiële rapportage in het bedrijfsleven. De richtlijn treedt in 2024 in werking, en vanaf dat moment staat circulaire economie dus op de internationale verslaggevingsagenda van bedrijven. Om daar ook te blijven.

Uitgebreide eisen aan de materialiteitsanalyse

Wat betekent dit voor u en uw organisatie? Simpel gezegd, de standaarden zijn gestructureerd in openbaarmakingsvereisten over duurzaamheidsgovernance, strategie, impact-, risico- en kansenbeheer (IRO), en indicatoren en doelen. Bedrijven die onder de richtlijn vallen, zijn verplicht om de materialiteit te beoordelen, op standaard-, openbaarmakingsvereiste- en datapuntniveau. In het geval van de CSRD houdt materialiteit rekening met de mate waarin duurzaamheidskwesties financiële risico’s voor het bedrijf creëren op korte, middellange en lange termijn, maar ook met de invloed van de activiteiten van het bedrijf (inclusief de waardeketen en zakelijke relaties) op deze kwesties.

Voor bedrijven in prioritaire waardeketens – volgens het EU-actieplan voor de circulaire economie, zijn dit elektronica en IT, batterijen en voertuigen, verpakkingen, kunststoffen, textiel, de bouw en gebouwen, voedsel, water en nutriënten – zal een subset van rapportagevereisten onvermijdelijk zijn. In het algemeen moeten bedrijven aanvullende passende bedrijfsspecifieke indicatoren ontwikkelen en rapporteren wanneer de materiële duurzaamheidsonderwerpen, in dit geval het gebruik van grondstoffen en circulariteit, onvoldoende zijn gedekt door de openbaarmakingsvereisten in de standaard.

De omvang van de vereiste materialiteitsanalyse die nodig is vanuit de ESRS E5 rapportagevereisten is opvallend. Bedrijven moeten onder meer een lijst met vooraf bepaalde materiële fysieke en transitierisico’s en -kansen in de eigen operatie, maar ook up- en downstream in de waardeketen beoordelen, namelijk:

  • gebruik van (hernieuwbare en eindige) grondstoffen, producten etc.
  • verkoop en afdanking van van producten en materialen
  • optimalisatie van het gebruik van hulpbronnen
  • creatie van circulaire systemen in samenhang met andere waardeketens
  • afvalbeheer en de positieve of negatieve impact op klimaat, water, vervuiling en biodiversiteit.

Het uitvoeren van zo’n analyse lijkt op het uitvoeren van een kwalitatieve klimaatimpactanalyse, waarmee veel bedrijven pas net beginnen. Aangezien bedrijven verplicht zijn om deze materialiteitsbeoordeling niet alleen voor ESRS E5 uit te voeren, maar voor alle negen standaarden (behalve ESRS 1, 2 E1 en 9 openbaarmakingsvereisten onder ESRS S1) [1], is het de vraag in hoeverre bedrijven in staat zullen zijn om het gevraagde detailniveau te leveren.

De onderwerpen waarover gerapporteerd moet worden onder ESRS E5: Gebruik van grondstoffen en circulaire economie

Enerzijds lijken de rapportageverplichtingen volgens ESRS E5 zeer gedetailleerd en inhoudelijk. Rapportage zal verplicht zijn over beleid, acties en middelen, indicatoren en doelen en mogelijke financiële effecten van impact, risico’s en kansen. Maar dit laatste wordt gefaseerd ingevoerd en is pas verplicht na 3 rapportagejaren. Bovendien lijken de eisen aan beleid, acties en doelstellingen relatief soepel.

Enkele voorbeelden van openbaarmaking (indien materieel):

  • bedrijven moeten rapporteren in hoeverre zij beleid hebben;
  • bedrijven moeten de acties die ze ondernemen en de middelen die ze daarvoor vrijmaken bekendmaken;
  • bedrijven moeten rapporteren over relevante vastgestelde doelstellingen.

Wanneer we kritisch kijken naar deze vereisten, dan lijken ze nog steeds veel ruimte te laten om te melden dat bedrijven geen beleid hebben, geen acties ondernemen en geen doelen hebben vastgesteld, samen met het tijdsbestek waarbinnen ze ernaar streven deze te hebben ingevoerd. Uit een dergelijke rapportage blijkt echter wel de nonchalante houding van het bedrijf ten opzichte van de circulaire economie en het milieu. Dit verdient dan ook geen aanbeveling, omdat het afbreuk doet ​​aan het bedrijfsimago.

Niet terugdeinzen

Bovendien zijn de eisen met betrekking tot indicatoren over de instroom en uitstroom van materialen en grondstoffen strenger. Wanneer die onderwerpen van wezenlijk belang zijn, dan is het geen optie om ze te negeren. Het bedrijf moet dan informatie vrijgeven over de in- en uitstroom van materialen en grondstoffen, maar ook over materiële vaste activa die worden gebruikt in de eigen operatie en in de waardeketen. De definities van de rapportagevereisten laten in sommige gevallen wel nog ruimte voor interpretatie.

Ten slotte zijn bedrijven verplicht om potentiële financiële risico’s en kansen met betrekking tot het gebruik van grondstoffen en de circulaire economie te kwantificeren. Hoe lastig velen het ook zullen vinden om zo’n analyse uit te voeren, het wordt gewoon verplicht.

Identificeer rapportagesynergieën

Hoewel het rapporteren over alle aspecten van ESRS E5 zeker een hele klus is, is er ook goed nieuws. We adviseren alle organisaties om de synergie met de vereiste openbaarmakingen onder ESRS E1 (klimaatverandering) te benutten. Ten eerste is het bij het beoordelen van materiële risico’s, effecten en kansen zeer waarschijnlijk dat er een sterke overlap is met de geïdentificeerde risico’s, effecten en kansen van klimaatverandering. Ten tweede zullen gegevens die zijn verzameld om te voldoen aan ESRS E1-openbaarmakingsvereisten voor Scope 3-emissiess met betrekking tot aangekochte producten en diensten of afval, waarschijnlijk nuttig zijn bij het rapporteren over de in- en uitstroom van grondstoffen en materialen zoals vereist in ESRS E5.

Over het algemeen zullen de Standaarden een uitdaging zijn voor degenen die erover moeten rapporteren. Maar het is de uitdaging die voor de hele samenleving geldt om de volgende stap te zetten op onze ESG-reis. ESRS E5 zal bedrijven ertoe aanzetten om na te denken over het optimaliseren van hun productgebruik en om afvalproductie te verminderen door processen opnieuw te ontwerpen volgens de principes van de circulaire economie.

Nog een verplichting of een zakelijke kans?

Het primaire doel van de CSRD is het creëren van transparantie door middel van volledige en betrouwbare openbaarmaking van niet-financiële prestaties. Sommigen zullen dit misschien als een rapportagelast zien, maar anderen herkennen er een kans in. Voor veel organisaties zullen de nieuw verkregen circulariteitsinzichten nieuw zijn. En zulke nieuwe inzichten zullen ook nieuwe zakelijke kansen met betrekking tot circulariteit aan het licht brengen.

Kortom, het is tijd om ons in te spannen voor transformatie en afstemming op de principes van de circulaire economie. Herinner je je het geheugensteuntje nog? Het verminderen van negatieve klimaatimpact vergroot de economische veerkracht. Zo eenvoudig is het.

Jan-Willem van den Beukel, bestuurder en toezichthouder en als zelfstandige werkzaam voor PwC Nederland en de Vereniging Afvalbedrijven op het vlak van klimaat en energietransitie resp. circulaire economie

[1] Waar ESRS 1 en 2 algemene vereisten en toelichtingen bevatten, is ESRS E1 over klimaatverandering verplicht voor elk bedrijf. Andere ESRS omvatten vervuiling (E2), water en mariene hulpbronnen (E3), biodiversiteit en ecosystemen (E4), eigen personeel (S1), werknemers in de waardeketen (S2), getroffen gemeenschappen (S3), consumenten en gebruikers (S4) en cultuur en gedrag (G1).