De uitstoot van milieuverontreinigende stoffen veroorzaakt schade aan de gezondheid van mens en natuur. Die schade bedraagt in Nederland 46 miljard euro per jaar, heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) berekend. Dat is anderhalf keer zoveel als in 2018. Toen werd deze monetaire milieuschade op 31 miljard euro geraamd. Als deel van het binnenlands product (bbp) is de milieuschade heel licht gestegen van 4,5 naar 4,6 %.

Dat milieuschade hoger uitvalt is opvallend aangezien de emissie van veel milieuverontreinigende stoffen is gedaald. De hogere schade is voor een groot deel te wijten aan nieuwe inzichten over de schadelijkheid van vervuilende stoffen, zoals fijnstof. Zo heeft de Wereldgezondheidsorganisatie WHO in 2021 luchtkwaliteitsrichtlijnen aanzienlijk aangescherpt. Ook is door vergrijzing de kwetsbaarheid van de Nederlandse bevolking voor schadelijke stoffen groter geworden en is de waardering voor een schoon milieu iets toegenomen.

Mobiliteit, landbouw en industrie grootste schadeposten

Mobiliteit is de sector die de meeste milieuschade veroorzaakt (30%), gevolgd door landbouw (27%; waarvan twee derde door veeteelt) en industrie (21%). In de mobiliteit kan elektrificatie tweevoudig effect hebben om de veroorzaakte milieuschade te verminderen, doordat dit zowel de uitstoot van het broeikasgas CO2 vermindert als de uitstoot van NOx, dat schadelijk is voor de gezondheid van mens en natuur. In de landbouw zorgen vooral het broeikasgas methaan en de luchtverontreiniging door ammoniak voor milieuschade. Die zijn vooral afkomstig van de veeteeltsector in Nederland.

Acht stoffen zorgen voor 98 procent van de schade

De broeikasgassen CO2, methaan en N2O zorgen voor iets meer dan de helft van de berekende schade. Luchtverontreinigende stoffen die onder de Europese NEC-richtlijn vallen (NOx, ammoniak, zwaveldioxide, fijnstof en NMVOS) veroorzaken bijna alle andere schade. Andere schadelijke stoffen, waarvan de emissies meestal veel lager liggen, zorgen voor de resterende twee procent van de schade.

Werkelijke schade ligt hoger

Milieuschade zorgt voor een direct welzijnsverlies dat van het bruto binnenlands product afgetrokken zou moeten worden om het te kunnen gebruiken als zinvolle maatstaf voor welvaart. De genoemde milieuschade mag daarbij gelden als een conservatieve schatting. Niet alle emissies worden bijgehouden door de Emissieregistratie, die als bron gebruikt is. Zo wordt ultrafijnstof (PM0.1) niet gemeten en blijven bijvoorbeeld microplastics uit wasmachines bij huishoudens buiten beeld. Ook bestaat over veel stoffen zoals PFAS en neonicotinoïden nog onvoldoende kennis om er een dosis-responsrelatie en een milieuprijs aan te koppelen. In het gebruikte Handboek Milieuprijzen van CE Delft worden alleen milieuprijzen bepaald voor stoffen, waarover metastudies bestaan. Ook is in deze studie bijvoorbeeld de waarde van bestuiving door insecten voor natuur en mens niet meegenomen.

Bron: Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)