Het derde artikel in de BEGIN-serie van duurzame bedrijfsportretten beschrijft hoe tapijtfabrikant Interface invulling geeft aan duurzaamheid. Een interview van Ilona Buddingh’-Maas met Geanne van Arkel, Head of Sustainable Development, Interface EMEA.

Geanne, wat is de visie op duurzaamheid van Interface?

‘Veel mensen kennen niet Interface, maar het oude Heuga. De Heuga-tapijttegel was een circulair  product avant la lettre, want het maakt hergebruik van een vloer mogelijk. Het is een modulaire vloer, die je mee kunt nemen als je gaat verhuizen of als je de tegels op een andere plek wilt neer leggen.’

‘Duurzaamheid gaat niet alleen over het productontwerp, maar ook over de materialen die we gebruiken. Dan zijn er twee oplossingen: je gaat gerecyclede grondstoffen gebruiken of je gaat naar biobased grondstoffen. Dit zijn hernieuwbare materialen van biologische oorsprong. Met mens en milieu voorop, hebben we gekeken welke materialen daar de beste keuze in zijn. Wij hebben ons laten leiden door het gedachtengoed van The Natural Step. Zij ontwikkelden in de jaren 90, toen we hiermee begonnen, een model voor hoe we binnen de grenzen van deze planeet kunnen werken op een manier waarop alle mensen in hun eerste levensbehoefte kunnen voorzien. Een dak boven hun hoofd, eten en zichzelf ontwikkelen.’

‘Dat hoor je nu ook in het model van Kate Raworth, die dit de donut economie noemt. Het gaat erom dat je niets aan de aarde onttrekt wat de aarde niet kan herstellen. Maar ook dat je op een dusdanige manier met stoffen werkt dat deze niet opstapelen. Dat betekent dat zelfs gezonde stoffen ongezond kunnen zijn, als je deze niet op de juiste manier hergebruikt en samenstelt. Als je de principes kent, dan kan je hier met de juiste technische kennis op een goede manier mee werken. Een andere belangrijke inspiratiebron was én is biomimicry, het leren van de natuur. Hoe de natuur werkt en wat je in elk ecosysteem terugziet. Als je dat pragmatisch samenvat, dan zie je dat de natuur:

  • zonder afval werkt
  • met gezonde materialen
  • met hernieuwbare energie zoals de zon
  • met meerdere cirkels die in elkaar schuiven
  • zoveel mogelijk gebruik maakt van wat lokaal aanwezig is

Hierin hebben we goede stappen gemaakt én nog stappen te zetten.‘

‘Vanaf de jaren 90 hebben wij ons gericht op ons doel om een herstellende bijdrage te leveren aan milieu en maatschappij door te leren van de natuur. Dit is samengevat in Mission Zero, wat staat voor 0% negatieve impact als randvoorwaarde. We maken dit concreet door te focussen op het hebben van positieve impact en door negatieve impact te elimineren. Dit doen we onder andere door niks te verspillen, te focussen op hergebruik en door onze CO2 voetafdruk zo laag mogelijk te houden. Dus dát te doen wat bij de circulaire economie hoort. Nu we hier verder in zijn, richten we ons op onze nieuwe missie. En dat is dat Interface regenerend wil ondernemen door te functioneren als de natuur. Hiermee willen wij een klimaat creëren die goed is voor al het leven op aarde. Dit noemen wij: Creating a climate fit for life, all life.’

‘De nieuwe missie heeft ervoor gezorgd dat we weer op andere ideeën zijn gekomen. Het triggerde ons om nog breder en verder te kijken. Door ons nieuwe doel om te functioneren als de natuur en zo onder andere bij te dragen aan het terugdringen van CO2 uitstoot, zagen wij nieuwe mogelijkheden en werden we opnieuw uitgedaagd.’

Vanuit welke kernwaarden doen jullie dit?

‘Drie tot vier jaar geleden hebben we op basis van een enquête onder alle medewerkers onze manier van werken in kernwaarden verwoord. Toen ik het resultaat zag, kreeg ik kippenvel. Het gaat om:

  • Design a better way: Het kan altijd beter, blijf gericht op verdere ontwikkeling
  • Be genuine & generous: Wees authentiek. Deel wat je leert en wees oprecht en transparant.
  • Inspire others: Neem acties vanuit leiderschap en maak nieuwe mogelijkheden zichtbaar.
  • Connect the whole: Zie het holistische perspectief, verbind, werk samen en zoek partnerschappen.
  • Embrace tomorrow today: Doe niet morgen wat je vandaag al kan doen.

Wat maakt dat duurzaamheid belangrijk voor jullie is? Wat is jullie ‘Waarom’?

Ray Anderson, de CEO van Interface, deelt in deze video over zijn totale verandering van mindset in 1994 als hij van werknemers van Interface de vraag krijgt wat zijn visie op duurzaamheid is. Geïnspireerd en persoonlijk geraakt door het boek The Ecology of Commerce van Paul Hawken, ziet hij in dat hij toe wil naar een organisatie die positief bijdraagt aan milieu en maatschappij en negatieve impact elimineert. Dit leidde tot een vastberaden intrinsiek gedreven keuze om als organisatie duurzaam te ondernemen.’

Welke belemmerende systemen zie je? En wat zetten jullie hier tegenover? Hoe gaan jullie hiermee om?

Er waren verschillende belemmerende systemen voor duurzaamheid omdat er gedacht werd – en soms nog steeds – dat duurzaamheid en succesvol ondernemen niet samengaan. Het vinden van creatieve oplossingen in samenwerking met anderen, met de natuur als inspiratiebron, bleek voor ons te werken om duurzaamheidsuitdagingen op te lossen.’

Van milieu-onvriendelijke stoffen naar gezondere materialen

‘Voor de tapijttegels hadden we te maken met eisen voor brandwerendheid waaraan je alleen kon voldoen door het toepassen van milieu-onvriendelijke toevoegingen. Vanuit The Natural Step-principes binnen onze Mission Zero, zijn wij hier al in de jaren 90 mee aan de slag gegaan. We hebben veel materialen kunnen elimineren of vervangen door een beter alternatief.’

‘Zo hebben we jaren geleden een bioloog gevraagd mee te denken voor een alternatief voor het verlijmen van onze tapijttegels. Toen vroeg die bioloog: Waarom zou je dat überhaupt doen? Want de zwaartekracht doet zijn werk. En je kan het verschuiven voorkomen door ze aan elkaar te koppelen. Dan doet de massa, de zwaartekracht zijn werk. Daar hadden wij zelf nog nooit over nagedacht. De uiteindelijke oplossing was een koppelstukje waarmee je de tapijttegels aan elkaar koppelt, geïnspireerd op de voetjes van een gekko die tegen muren kan opklimmen. Het koppelstukje krijg je wel los als je de tegel in het verticale vlak los wil trekken, maar in het horizontale vlak zit die super strak. De naam van dit lijmvrije installatiesysteem, is ‘TacTiles’ en deze oplossing draagt ook weer bij aan het vergroten van hergebruik van onze tapijttegels.’

‘Olie is een fossiele brandstof waar we vanaf wilden. Dan heb je enerzijds technische recyclingtrajecten en anderzijds innovatieve oplossingen met natuurlijke alternatieven. We hebben een nieuw prototype ontwikkeld. Bij een deel hiervan hebben we lessen vanuit biomimicry ingezet en hebben we de 15% olie die nog in het product zat kunnen vervangen door bioplastic. Hier zit een reststroom in uit de papierindustrie, een natuurlijke hars en een plantaardige olie. Voor het garen gebruiken we castor boon. Deze boon komt van een plant die groeit in gebieden in India waar landbouwgewassen geen kans hebben omdat het daar te droog is. Zo voorkomen we dat er voor onze grondstoffen landbouwgrond wordt gebruikt. We geven echter de voorkeur aan biobased reststromen.

Wij blijven zoeken naar de beste oplossingen en kijken continue of het niet ergens anders een probleem veroorzaakt. Hier gebruiken wij bij Interface de zeven fronten voor. De Sustainable Development Goals (SDG’s), de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen voor 2030 die opgesteld zijn door de Verenigde Naties, geven ook het belang van een holistische aanpak aan. Positief bijdragen aan een doel moet niet een negatieve impact op een ander doel veroorzaken. Soms  zet je een stap die nog niet optimaal is en dan kiezen we voor het beste wat we op dat moment kunnen doen.’

Minder grondstofgebruik door de natuur als inspiratiebron

‘De oprichter van Interface was een ondernemer die wilde laten zien dat je als bedrijf succesvol kan zijn als je duurzaamheid op een holistische manier bekijkt en de natuur als model volgt. Een voorbeeld is dat we de natuur als inspiratiebron hebben genomen bij het ontwerpen van onze tapijttegels. Herfstbladeren in het bos waren de inspiratie voor ons design, waarbij iedere tapijttegel net even anders is. Al onze succesvolle collecties zijn gebaseerd op dit concept. 45% van onze omzet is alleen al dit ontwerpidee. Daarnaast zijn we gaan kijken naar de vraag: hoe zou de natuur produceren? Dan is dat met minder grondstoffen, met minder materialen maar wel met dezelfde kwaliteit. In de natuur zijn vaak veel slimmere constructies. Onze productontwikkelaars hebben een tapijttegel ontwikkeld met 50% minder garen, die daardoor een circa 35% lagere CO2 voetafdruk heeft, met een gelijke kwaliteit.’

Impact op het milieu voorkomen door nieuwe businessmodellen en samenwerking

‘Een belemmering voor duurzaamheid zie ik in het beeld dat het geld kost om duurzame stappen te zetten. Bijvoorbeeld omdat volumes nog te klein zijn. Nieuwe businessmodellen en samenwerking bleken hierin voor ons succesvol. Wij zagen in de jaren 90 bijvoorbeeld dat onze grootste impact op het milieu in onze grondstoffen zit, met name in het garen. Zelf zijn wij gaan kijken hoe we producten konden maken met minder garen, dat is iets wat we zelf konden doen. Aan onze garenleveranciers hebben we gevraagd of zij niet iets konden doen met gerecycled materiaal. Daar zijn onze leveranciers mee aan de slag gegaan. Eén van hen heeft zelfs geïnvesteerd in een volledige recyclingfabriek voor polyamide 6, de kunststof nylon die wij gebruiken in onze tapijttegel. Door samen te werken met de commerciële visserij kon onze garenleverancier met afgeschreven visnetten voldoende volume creëren om te investeren in polyamide 6 recycling. Als het gaat om grondstofrecycling kan je dus samenwerken.’

‘Ook het elimineren van negatieve impact heeft de reputatie geld te kosten. Wij hebben ervaren dat we juist geld besparen door bijvoorbeeld zuinig om te gaan met grondstoffen, energie en verpakkingsmateriaal, en door verspilling zoveel mogelijk te voorkomen. Het levert juist geld op om het bespaarde geld te investeren in innovatie en nieuwe businessmodellen.’

‘Een voorbeeld van een nieuw businessmodel is het terugnameprogramma ReEntry wat we in 1995 zijn gestart. Het houdt in dat wij de verantwoording nemen voor onze producten en de tapijttegels terugnemen als de klant deze niet meer gebruikt. In 1996 introduceerde we een leasingmodel. Een financiële constructie is alleen niet per definitie een circulaire oplossing. Met behulp van het gedachtengoed van Walter Stahel hebben we onze propositie uitgebreid naar product-dienst-combinaties. Hierbij staan onderhoud, levensduurverlenging en hergebruik centraal, los van een financiële constructie. Het niet gaat om een éénmalig verkoopmoment, maar om bijdragen aan een inspirerend, duurzaam en circulair interieur en een gezond binnenklimaat, een ‘positive space’. Onder andere door goed onderhoud zorg je ervoor dat de klant hier zo lang mogelijk van geniet. Dat kan je zelf doen, maar wij hebben ervaren dat het beter werkt om samen te werken met gespecialiseerde partners. Door die dienst te leveren, houd je contact met de klant. Zo is deze circulaire oplossing ook voor onze marketing en verkoop interessant.’

Van oninteressant tweedehands naar aantrekkelijke propositie voor de klant

‘We hebben gemerkt dat klanten in het begin moesten wennen aan nieuwe concepten. Nu vragen mensen erom. Dus als je met circulariteit aan de slag wil, dan is dit het moment. Mensen willen inderdaad gezonde materialen. Duurzame, circulaire materialen met een lage CO2 voetafdruk die dus goed zijn voor mens en milieu. Veel bedrijven vinden het nu aantrekkelijk om met een goed verhaal aan te komen. In de jaren 90 was een tweedehands tapijttegel een ‘no go area’, en nu is het – met dank aan Cecile van Oppen van Copper 8 -, een ‘ervaren tapijttegel’, en is het ‘hip’. Dat is circulariteit ten top. Mooi en leuk om te zien dat steeds meer klanten daarvoor open staan. Door soms een deel van hun eigen vloer te hergebruiken of te ontwerpen met rest-tapijttegels. Ik denk dat we met z’n allen dat soort slimme combinaties moeten gaan maken. En dan zeggen mensen, ja maar wat schiet je daarmee op, want dan verkoop je toch minder nieuw? Klopt, wellicht op dat moment, maar je versterkt wel de klantrelatie. Bovendien moet er van alles gecoördineerd worden. Tapijten moeten bijvoorbeeld gereinigd worden door een gespecialiseerde partner, wat je ook als dienst kunt leveren. Ik denk dat het om een nieuwe mindset gaat. Vroeger dachten we altijd dat je voor nieuwe omzet altijd per se iets nieuws moest doen. ‘Anders’ kan ook vernieuwing zijn. Het gaat met name om vernieuwing van ons gedachtengoed.’

Wat laten jullie leidend zijn?

‘We zien duurzaamheid als kans. Zo ervaren wij dat en zo is het ook wetenschappelijke bewezen in het model van Creating Sustainable Value van Hart en Millstein dat zegt dat duurzaamheid de slimste bedrijfsstrategie is die er is. Het leidt tot:

  • Kostenbesparing
  • Een betere reputatie
  • Meer betrokken medewerkers en externe relaties
  • Het aantrekken van nieuwe medewerkers
  • Innovatie op zowel product, proces als business model niveau
  • Een toekomstgerichte organisatie

Door dit samen met onze missie en ‘Waarom’ leidend te laten zijn, zijn we continue getriggerd om op een andere manier te kijken naar alles wat we doen en om met nieuwe dingen aan de slag te gaan.’

De derde BEGIN-stap staat voor ‘Gelijkwaardigheid’. Hoe passen jullie dit toe?

Gelijke aandacht voor bijdragen aan positieve impact en wegnemen van negatieve impact

‘Naast het bijdragen aan positieve impact vind ik het belangrijk om evenveel aandacht te geven aan het weghalen van negatieve impact, want anders blijf je problemen en negatieve impact creëren.’

Gelijke aandacht voor People, Planet en Profit; richt je op het totaal

‘Als het gaat om People, Planet en Profit of de 17 Sustainable Development Goals dan gaat het er in onze visie om dat je je op het totaal richt. Als je leert van de natuur, dan gaat het erom dat er condities worden gecreëerd die goed zijn voor al het leven op aarde. Met gelijkwaardige aandacht voor mensen en natuur. De sociale dimensie is net zo belangrijk. Als jij een oplossing hebt om honger de wereld uit te krijgen en je doet dat door intensieve landbouw, wat ten koste gaat van biodiversiteit, dan is dat niet de oplossing die we willen. Richt je op het totaal, ga niet inzoomen op één. Ik ben er heilig van overtuigd dat juist als je in die brede context kijkt, dat de oplossing zit in het oplossen van het geheel.’

Iedereen in de organisatie speelt een rol

‘Op organisatieniveau kwamen we er al snel achter dat het niet één afdeling is, of één persoon, maar dat iedereen in de organisatie hier een rol in heeft. Want wat voor rol je ook hebt, of jij nu de facturen maakt of contact hebt met de klant, vanuit iedere rol is een vertaalslag te maken naar verduurzaming van je eigen werkzaamheden en impact. Je kan bijvoorbeeld dubbelzijdig printen om het maar eenvoudig te houden. Of als jij contact hebt met de klant, dan kan jij hem of haar inspireren om de meest duurzame keuze te maken.’

Vanuit de BEGIN-stap ‘Gelijkwaardigheid’ brengt iedereen als individu en organisatie een unieke waarde in. Wat is dit voor Interface?

‘Het bieden van de beste vloeroplossingen die bijdragen aan een inspirerend interieur en een gezond binnenklimaat die goed zijn voor al het leven op aarde, in alle fases van de product levenscyclus: productie, gebruik en terugname, waarmee klanten geholpen zijn om duurzaam te ondernemen.’

‘Dit doen wij bijvoorbeeld door onze klanten vloeren aan te bieden die klimaatneutraal zijn. Zo helpen wij onze klanten om hun CO2 uitstoot te reduceren. Zowel met het feitelijke product als met het onderhoud.’

De vierde BEGIN-stap is ‘In verbinding’ en staat voor het maken van relevante verbindingen en samenwerking. Hoe vullen jullie dit in?

Het Net-Works project

‘Voor onze tapijttegels is nylon een belangrijke grondstof. Toen de afgeschreven visnetten uit de commerciële visserij als grondstof voor gerecycled garen werden gevonden, kwamen we er ook achter dat er veel netten, zo’n 640.000 ton per jaar, als afval in de zee belanden. Deze zogenoemde spooknetten veroorzaken heel veel problemen in onze oceanen. Het is qua hoeveelheid zo’n 10 % van de plastic soep. Door kapotte visnetten te verzamelen en te hergebruiken voorkomen we dat deze visnetten de biodiversiteit in de oceanen aantasten. Zo’n visnet blijft namelijk zo’n 600 jaar doorvissen, want het degradeert niet. In samenwerking met een NGO en een garenlevereancier hebben we het Net-Works programma opgezet, waarmee we door het opruimen van kapotte visnetten ook mensen de kans geven om in hun eigen levensonderhoud te voorzien. We werken samen met 1500 families en dat aantal groeit. Dit inclusieve circulaire businessmodel heeft twee grote voordelen. Doordat netten opgevist worden, herstellen lokale inwoners hun eigen leefomgeving. En creëren zij additioneel inkomen waardoor zij de mogelijkheid hebben om te investeren in educatie voor hun kinderen en in hun eigen ontwikkeling. In Indonesië werkt onze partner Zoological Society of London (ZSL) eraan om te kijken of kleinschalig kweken van zeewier aanvullend inkomen kan opleveren. Idealiter zijn de visnetten allemaal namelijk een keer opgevist en dan is het fijn als er ook een alternatief is. Het Net-Works programma is een relatief kleinschalig model., maar voor die mensen die deelnemen maakt het een wereld van verschil.’

Nextwave Plastics

‘Het Net-Works initiatief heeft geleid tot de samenwerking met Nextwave Plastics waarmee we businessmodellen zoals bij Net-Works ook voor andere soorten plastics gaan opzetten. De initiatiefnemers zijn Dell en Lonely Whale, maar ook partijen als Ikea en General Motors zijn aangesloten. En ook Bureo, een bedrijf dat skateboards maakt van afgedankte visnetten en een aantal meubelmakers waaronder het Nederlandse bedrijf Van der Sant. Doel hiervan is enerzijds het geven van een nieuwe bestemming aan plastic wat in de oceaan ligt, als grondstof voor een nieuw product. En anderzijds het ontwikkelen van businessmodellen die ervoor zorgen dat het de moeite waard wordt om het plastic op land in te zamelen voordat het via rivieren in de oceanen belandt. In Nederland hebben we gelukkig een statiegeldsysteem waardoor je de grote plastic flessen in ieder geval niet op straat ziet. In veel landen is er geen mogelijkheid voor de overheid om zoiets op te zetten of willen bedrijven daar niet voor betalen. Binnen het Nextwave-initiatief wordt gewerkt aan de ontwikkelingen van businessmodellen waardoor het plastic in de oceanen waarde krijgt omdat het als grondstof verwerkt kan worden tot bijvoorbeeld een laptopcase, een skateboard of een bureaustoel. Het is heel gaaf dat wij hier als relatief kleine speler aan kunnen bijdragen.’

Lokale verbindingen

‘Ik denk dat we in de circulaire economie steeds meer toegaan naar lokale verbindingen. Ik heb het altijd graag over de inclusieve circulaire economie. Voor het sorteren van onze tapijttegels werken wij in Engeland bijvoorbeeld samen met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, met sociale werkplaatsen. En in ons inkoopprogramma Net-Works, gaat het om een samenwerking met een NGO en met vissers in Kameroen en in de Filipijnen om de afgedankte visnetten her te gebruiken. Dit zijn projecten op het wereldwijde niveau. Vanuit het Nederlandse perspectief kan je dan denken: wat groot. Maar ook lokaal zijn er vele mogelijkheden. Ik denk dat we als bedrijf steeds meer in een lokale context moeten denken om oplossingen te vinden en daar een positieve bijdrage aan te leveren.’

Samenwerking met andere sectoren

‘Als je kijkt wat bij Interface gewerkt heeft, dan is het juist de samenwerking met organisaties in andere sectoren, cross-sectorale samenwerking dus. Zoals de commerciële visserij als onze garenfabrikant. Of de autoglas recycling industrie waar de kunststof laag die ertussen zit, voor ons een grondstof is voor onze producten. Dit hebben we een aantal jaren geleden samen met een Deens bedrijf ontwikkeld als launching customer. Het zijn allemaal partnerships uit meerdere partijen uit hele andere takken van sport dan de tapijtindustrie.’

Andere belangrijke partnerships

‘Partnerships vind ik ook belangrijk met je klanten, met je leveranciers en met je inkopers. Natuurlijk onderhandelen onze inkopers over prijs. Maar ze hebben meer contact met de mensen van innovatie en techniek bij onze leveranciers, omdat die samen nieuwe oplossingen ontwikkelen. Partnerships met de klant zie ik in sales collega’s die meedenken met creatieve nieuwe oplossingen voor de klant. Ook daar is die verbondenheid heel belangrijk.’

‘Daarnaast vind ik het mooi om partijen en oplossingen, maar ook individuen te verbinden en te inspireren.’

Welke richtlijnen/ principes hanteren jullie?

‘Om praktisch met duurzaamheid aan de slag te gaan hebben wij de zeven fronten ontwikkeld. Dit is een samenvatting van de lessen van ‘The Natural Step’, en van ‘Life’s Principles’ de uitgangspunten in biomimicry lessen over hoe de natuur werkt. Zonder afval, met gezonde materialen, met natuurlijke hernieuwbare energiebronnen zoals de zon, in allerlei cirkels en zo veel mogelijk gebruikmakend van de lokale omstandigheden. Als wij in onze productie bezig zijn met het sluiten van cirkels, dan nemen we dit allemaal mee omdat we een herstellende bijdrage willen leveren en uiteindelijk regenererend willen ondernemen. Die holistische aanpak zie je ook terug in de Sustainable Development Goals.’

De 7 fronten staan voor:

  1. Geen afval – Het elimineren van alle vormen van afval in alle bedrijfsonderdelen.
  2. Goede emissies – Het elimineren van giftige stoffen uit producten, voertuigen en emissies.
  3. Hernieuwbare energie – Het reduceren van onze energiebehoefte en niet-duurzame energiebronnen vervangen door duurzame energiebronnen, zoals zonne-energie en windenergie.
  4. De cirkel sluiten – Processen en producten herstructureren zodat alle middelen die gebruikt worden, teruggewonnen en hergebruikt kunnen worden, waarmee de technische of natuurlijke cirkel wordt gesloten.
  5. Efficiënt transport – Het efficiënt vervoeren van mensen en producten om afval en emissies te beperken en zoveel mogelijk gebruikmaken van wat lokaal aanwezig is.
  6. Betrokkenheid creëren – Een gemeenschap binnen en rond Interface creëren die de werking van natuurlijke systemen en onze impact daarop begrijpt.
  7. Innovatief ondernemen – Ondernemen transformeren, waarbij door continue en radicale innovaties de focus komt te liggen op het leveren van service en waarde in plaats van op materiaal.

‘Met de introductie van onze nieuwe missie om te functioneren als de natuur en een klimaat te creëren die goed is voor al het leven op aarde, hebben we vier pijlers ontwikkeld waar de zeven fronten onderdeel van zijn. Hierin heeft Mission Zero nu de naam Live Zero, omdat dat de randvoorwaarde is.’

‘Op het gebied van CO2 en circulaire economie zien wij Live Zero als de basis. Dat is een zero waste levensstijl met een zo laag mogelijke CO2 voetafdruk in een circulaire context. Wij willen hiermee bijdragen aan het radicaal terugbrengen van de CO2-uitstoot vanuit de menselijke impact. Daarnaast zet de tweede pijler, Love Carbon, de mogelijkheden in kaart om koolstof als grondstof in te zetten en daardoor CO2 in producten of gebouwen op te slaan. Dit is mogelijk als de biobased grondstoffen met een lage CO2 voetafdruk en op een circulaire wijze worden verwerkt. De derde pijler van onze missie is Let Nature Cool, waarbij we natuur en eco-systemen die CO2 omzetten in zuurstof willen ondersteunen. Samen met de mensen van biomimicry werken we hierbij aan het meetbaar maken van ‘Factories as a Forest’. Hoe we met onze fabrieken kunnen bijdragen aan een beter buitenklimaat net zoals onze tapijttegels bijdragen aan een beter binnenklimaat. De vierde pijler gaat om samenwerking op alle niveaus: Lead the Industrial Re-Revolution. Hiermee werken we aan oplossingen vanuit een holistisch perspectief op een inclusieve manier.’

Ik zie dat Ray Anderson jullie bijdrage als organisatie aan een duurzame wereld mooi beschrijft: ‘Interface zal het bedrijf zijn dat door zijn handelen de hele industriële wereld zal tonen wat duurzaamheid is, in al zijn dimensies: mensen, producten, processen, plaats en winstgevendheid – voor 2020 -, en wil zodoende door de kracht van zijn invloed een herstellende bijdrage leveren aan het milieu.  Er zijn al verschillende concrete acties beschreven. Welke stappen zetten jullie nog meer?

Een product als een plant

‘Wij zijn als mens een integraal onderdeel van de natuur. Het is bewezen dat je je het lekkerst voelt als je natuur in je omgeving hebt. Dat komt door onze verbondenheid met de natuur. Als je mensen vraagt waar zij het liefste zijn, dan is dat buiten. Dat maakt dat we een werkomgeving breder bekijken dan alleen het tapijt en meedenken met onze klanten hoe je binnen in je omgeving dat gevoel van buiten zijn brengt. Dat kan door afbeeldingen van planten, door echte planten, maar ook door organisch ontwerp. En dat heet biophilic design (https://www.interface.com/EU/nl-NL/campaign/biophilic-design/Biophilic-Design-nl_NL). Deze ontwerpfilosofie gebruiken wij bij het ontwerp van onze tapijttegels. Het is een innovatieve manier om een natuurlijke woon-, werk- en leeromgevingen te creëren. Door bewust natuurlijke elementen te gebruiken in interieur- of bouwkundig design, maken we onbewust opnieuw verbinding met de natuur. Het is aangetoond dat de natuur of omgevingen die de natuur nabootsen een positief effect hebben op onze gezondheid en ons welzijn. Mensen zitten dan letterlijk beter in hun vel, zijn creatiever en zelfs productiever. Deze ontwerpfilosofie bestaat uit 14 patronen die je toe kunt passen. Daarnaast kijken we naar het geheel en geven we ook advies over andere manieren om natuurlijke elementen in de werkomgeving te brengen. Dit kan om planten gaan en ook om de natuur van de ruimte, waar werknemers grote en kleine ruimtes kunnen opzoeken. Hiervoor werken we samen met experts op deze specifieke disciplines.’

‘Daarnaast hebben we een prototype tapijttegel ontwikkeld met een voetafdruk die onder nul is, genaamd Proof Positive. Een deel van dit prototype is nu al beschikbaar in het product CircuitBac Green waarbij de achterkant van de tapijttegel CO2 opslaat omdat het product gemaakt is van biobased grondstoffen. Door biobased grondstoffen te gaan gebruiken in een klimaatneutraal productieproces krijg je een negatieve voetafdruk en dat is dus weer positief.’

Hernieuwbare energie

In Scherpenzeel draaien we volledig op hernieuwbare energie. Met eigen zonnepanelen en met een ingekocht deel. Het biogas dat we gebruiken wordt in Spakenburg gemaakt van visafval en gaat via het algemene leidingennetwerk. Het is ook belangrijk om te kijken naar de verborgen impact, de levenscyclusanalyse van een product. Heel veel energie en dus koolstof zit opgeslagen in grondstoffen en daarom is het belangrijk om deze embodied carbon in beslissingen mee te nemen om werkelijk je CO2 voetafdruk te verkleinen. Het boek van Babette Porcelijn, Verborgen Impact, is super informatief over dit onderwerp.’

Een fabriek als een bos

‘We blijven verder ontwikkelen zoals aan het ontwerp van een ‘fabriek als een bos’, waarbij het de diensten van een natuurlijk eco-systeem levert en je je ontwerp benchmarkt ten opzichte van een goed functionerend ecosysteem. Dat vinden partners als architecten superinteressant. We kijken ernaar hoe we onze fabrieken kunnen laten functioneren als een bos. Dan heb je het over een bijdrage aan een betere luchtkwaliteit en aan het beter vasthouden van water. Om ons terrein zijn bijvoorbeeld vijvers gebouwd, waardoor regenwater wordt opgeslagen. We nemen de natuur als mentor, model en maatstaf.’