Klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit hebben ingrijpende gevolgen. Wat betekent dat voor de plek die mensen op aarde innemen? Moeten we onze rol als mensen minder groot maken, of moeten we juist meer verantwoordelijkheid nemen? “Een hernieuwde bezinning op wat rentmeesterschap inhoudt, kan helpen om ons beter tot de aarde te verhouden”, stelt prof. dr. Jan van der Stoep, bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan Wageningen Universiteit & Research, tijdens zijn inauguratie op 24 november.

Rentmeesterschap is een begrip met oude wortels, dat nauw verbonden is met de traditie van het christendom. Tegelijkertijd wordt het begrip veel breder gebruikt dan alleen in religieuze kring. De term rentmeester verwijst naar iemand die het beheer voert over een landgoed, in opdracht van derden. Rentmeesters hebben de plicht om goed voor bezittingen te zorgen, zonder dat ze zelf eigenaar zijn of recht op het land hebben. “Een rentmeester heeft de taak om het land in een goede staat aan volgende generaties door te geven,” zegt Van der Stoep. “Daarbij worden steeds de belangen van mensen, van andere soorten, van toekomstige generaties en van de samenleving als geheel tegenover elkaar afgewogen.”

Meer dan alleen beheer

Rentmeesterschap is echter meer dan alleen beheer. Het gaat er ook om dat andere organismen goed tot hun recht komen, dat ze kunnen floreren. Planten en dieren zijn geen gebruiksvoorwerpen, ze hebben intrinsieke waarde, betoogt Van der Stoep.

Er wordt wel gezegd dat in het denken over rentmeesterschap mensen te veel in het middelpunt staan. “Het is de vraag of dat helemaal terecht is”, zegt Van der Stoep. “Bij rentmeesterschap staat juist de verbinding tussen mens en aarde centraal. Mensen staan niet boven de natuur, maar zijn nauw met het bodemleven en met andere organismen verbonden. In Bijbelboeken zoals Genesis en Leviticus wordt benadrukt dat mensen uit aarde zijn gemaakt, en ook dat het land en het vee periodiek rust gegund moet worden.”

Verantwoording is een centraal element

Rentmeesterschap is belangrijk volgens Van der Stoep omdat het een appel doet op mensen, zonder ze te overvragen. Het afleggen van verantwoording is een centraal element. “Regeneratieve landbouw en nieuwe vormen van samenwerking tussen boeren en burgers passen goed bij rentmeesterschap”, aldus van der Stoep. “Je plaats kennen, op jouw plek doen wat je kunt doen, is waar het bij rentmeesterschap om draait.”

Jan van der Stoep (1968) studeerde biologie in Wageningen en filosofie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. In 2005 promoveerde hij aan de Vrije Universiteit op het proefschrift ‘Pierre Bourdieu en de politieke filosofie van het multiculturalisme’. Van der Stoep is tevens bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan de Theologische Universiteit Kampen|Utrecht. In Wageningen geeft hij college over voedselethiek in relatie tot levensbeschouwing en ook over interculturele filosofie. De leerstoel christelijke filosofie wordt vormgegeven in samenwerking met de Stichting voor Christelijke Filosofie.