Eind vorig jaar werd The Flower Farm door de Reclame Code Commissie (RCC) op de vingers getikt. Het palmolievrije margarinemerk schreef op zijn verpakkingen o.a. dat voor palmolie “hele oerwouden worden verwoest” en dat mag niet. Volgens de RCC suggeert dit namelijk dat de in Nederland verkochte margarine die wel palmolie bevat, bijdraagt aan de grootschalige ontbossing van tropische regenwouden. En dat is onjuist, meent de RCC.

De RCC deed haar uitspraak na een klacht van de European Palm Oil Alliance (EPOA): een belangenorganisatie van Europese palmolieproducenten, -handelaars en -verwerkers die zich hebben gecommitteerd aan de normen van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO). De RPSO is een organisatie van stakeholders in de palmolieindustrie die streeft naar een duurzame productie van palmolie. In de onderbouwing van haar klacht schreef EPOA verontwaardigd dat de RSPO vanaf 2005 de ontbossing of beschadiging van oerbossen of gebieden met een hoge natuurwaarde (high conservation value, HCV) verbiedt. Kortom, dat er hele oerwouden worden verwoest voor Nederlandse margarine is gewoon niet waar.

De RCC leunt zwaar op de informatie van EOPA en in haar oordeel verwoordt het RCC het zo: “Volgens deze standaard [van de RSPO] mag er geen tropisch regenwoud worden of zijn gekapt”[1]. RSPO-palmolie is dan ook ontbossingsvrij, concludeert de RCC. The Flower Farm moet zijn verpakkingen aanpassen. In het beroep dat The Flower Farm later tegen deze uitspraak aanspant, erkent EPOA weliswaar dat de conclusie van de RCC wat kort door de bocht is, maar zij trekt haar argumenten niet in en de beslissing van de RCC blijft overeind[2].

Solidaridad, ook lid van de RSPO, schreef naar aanleiding van de uitspraak een triomfantelijk persbericht waarin de organisatie schrijft dat de RCC terecht heeft geoordeeld dat “ongenuanceerde en eenzijdige beeldvorming om consumenten wakker te schudden geen rechtvaardiging is voor het achterwege laten van essentiële informatie” [3].

Ik moest aan deze zaak terugdenken toen ik pas geleden een artikel las over een onderzoek waarbij het historisch grondgebruik binnen ‘duurzame’ palmolieconcessies op Borneo en Sumatra werd geanalyseerd.

Orang-oetanhabitat

Meer dan 80% van alle palmolie wordt geproduceerd in Indonesië en Maleisië. Ook ‘duurzame’ palmolie die volgens de normen van de RSPO is gecertificeerd. Oliepalmen groeien daar echter niet in het wild, maar op uitgestrekte plantages. Hoe komen die duurzame plantages daar dan, vraag je je af. Vorige maand verscheen er een wetenschappelijke analyse van twee biologen. Aan de hand van historische satellietbeelden gingen zij na hoe en wanneer deze plantages zijn ontstaan[4].

De onderzoekers ontdekten onder andere dat van de 27 gecertificeerde supply bases[5] in Kalimantan er 23 in een gebied liggen dat tot 1999 nog het leefgebied van orang-oetans was. Drie supply bases liggen op land dat zelfs in 2003, 2005 en 2008 nog orang-oetanleefgebied was. In het Maleisisch deel van Borneo (Sabah en Sarawak) liggen 131 van de 173 gecertificeerde supply bases in een gebied dat tot 1989 nog orang-oetanleefgebied, en 35 van deze supply bases liggen in een gebied waar zelfs in 1999 nog orang-oetans voorkwamen.

Op Borneo bestaat nu nog slechts 9,8% van al het land dat is bestemd voor gecertificeerde plantages uit primair regenwoud, terwijl maar liefst 99% van dat land vóór 1990 nog volledig bebost was.

De uitkomsten zijn niet echt verrassend, maar het is erg fijn dat deze twee mensen de moeite hebben genomen om het uit te rekenen.

Margarine op je hoofd

Uiteindelijk ligt 90% van de plantages die nu gecertificeerde palmolie produceren in gebieden die in 1984 nog volledig bedekt waren met primair regenwoud. Het grootste deel daarvan is pas gekapt in de laatste dertig jaar, maar de palmolie die daar wordt geproduceerd mag vanaf 2005 wel “duurzaam” heten.

De onderzoekers vatten het zo samen: “In this way, every area that was a forest just ‘yesterday’, and is logged ‘today’, can become a sustainable plantation ‘tomorrow or the day after’, replacing habitats and forests that seem easy to forget and trace back to once disappeared.”

Je vraagt je af wie zich nu het meest schuldig heeft gemaakt aan “ongenuanceerde en eenzijdige beeldvorming”: The Flower Farm of de European Palm Oil Alliance en de rest van de RSPO?

Hugo Wortel, board member Orangutan Rescue 

Noten:
[1] Beslissing van de Reclame Code Commissie in de zaak van de European Palm Oil Alliance tegen The Flower Farm. Dossier 2019/00648. 13-11-2019.

[2] Beslissing van het College van Beroep in het appel van The Flower Farm tegen de European Palm Oil Alliance inzake de beslissing van de Reclame Code Commissie van 13-11-2019, dossier 2019/00648. 17-12-2019.

[3] Solidaridad. (2019, 8 november). Streep‌ ‌door‌ ‌anti‌ ‌palmolie‌ ‌marketing‌ ‌Flower‌ ‌Farm‌. https://www.solidaridad.nl/nieuws/streep-door-anti-palmolie-marketing-flower-farm/

[4] Cazzolla Gatti, R., & Velichevskaya, A. (2020). Certified “sustainable” palm oil took the place of endangered Bornean and Sumatran large mammals habitat and tropical forests in the last 30 years. Science of The Total Environment742, 140712. https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0048969720342340

[5] Een supply base omvat zowel het land waarop palmolie wordt verbouwd die wordt verwerkt op een door de RSPO gecertificeerde palmoliefabriek als het land dat de teelt van palmolie op de een of andere manier faciliteert. Denk daarbij aan plantages, kwekerijen voor jonge planten, riparische zones, afgezonderde percelen met een high conservation value, palmoliefabrieken en de benodigde infrastructuur, gecertificeerde kleine boeren die aan de fabriek leveren, en wegen. (Global Forest Watch, geraadpleegd op 17-8-2020)