De minister wijst er op dat voor “de EZ-missie” veel investeringen, innovaties en proefprojecten nodig zijn. “Dit vergt tijd, geld en kennis. Wij werken hierin nauw samen met energiegebruikers, producenten, kennisinstellingen en non-gouvernementele organisaties.”

Het beleid van de minister is tweeledig. Enerzijds wil hij de juiste randvoorwaarden creëren zodat investeren in duurzame energie interessant is. Aan de andere kant wil hij ook onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technieken stimuleren.

Als eerste voorbeeld van het scheppen van goede randvoorwaarden, verwijst de minister naar de emissiehandel. Dat stelt bedrijven voor de keuze: ofwel emissies terugdringen, ofwel emissierechten kopen. Op die manier wordt een financiële waardering gegeven aan het milieu.

Ook het warmwaterbedrijf Rijnmond wordt aangeprezen. Daar wordt industriewarmte uit het haven- en industriegebied ingezet voor verwarming, maar er is uitbreiding mogelijk, door het inzetten van de warmte in industriële processen. EZ helpt bij het opstellen van het businessplan van het warmtebedrijf in oprichting. “Het gaat hier niet alleen om een technologische, maar ook een institutionele doorbraak”, meldt EZ trots. Het actieplan biomassa en ‘de kas als energiebron’ zijn de overige twee projecten die het creëren van goede randvoorwaarden benadrukken.

Op het gebied van technologische ontwikkeling, vermeldt de minister als eerste een project voor het verminderen van energiegebruik door ‘luchtgordijnen’. “Zo’n installatie zuigt lucht aan uit de winkel, verwarmt deze en blaast de warme lucht recht naar beneden. Zo kunnen winkeldeuren ook bij lage buitentemperaturen open blijven. […] Een deel van de warme lucht verdwijnt echter naar buiten. Om dit nadeel te bestrijden, ontwikkelt het bedrijfsleven met subsidie van EZ een systeem dat de warme luchtstroom afschermt. Dit systeem kan het energieverbruik van luchtgordijnen met zo’n 40% beperken.”

Twee onderzoeken van Energieonderzoek Centrum Nederland krijgen een speciale vermelding. Het gaat om het vervangen van energie-intensieve technieken als destillatie door andere scheidingsmethoden, en een testpark voor windturbines op het Wieringermeer, waar prototypes met een vermogen tot 6 MW kunnen proefdraaien. De laatste drie voorbeelden die worden genoemd zijn CO2-opslag, het ontwikkelen van bio-brandstoffen en het verduurzamen van de glastuinbouw.