De Fair Work Monitor van CNV Internationaal en haar Cambodjaanse vakbondspartners laat alarmerende resultaten zien over de levensomstandigheden van kledingwerkers in Cambodja. De bevindingen geven aan dat de situatie van de arbeiders sinds de vorige pilotstudie in 2022 is verslechterd. Door de inflatie zijn de maandelijkse uitgaven fors gestegen, terwijl het loon van kledingwerkers is verlaagd. Als gevolg hiervan blijkt dat meer mensen een lening nodig hebben om dagelijkse uitgaven als eten te betalen. Op dit moment onderhandelen de vakbonden in Cambodja met de overheid en werkgevers over het minimum loon voor 2024. Met deze resultaten constateren we dat er sprake is van moderne slavernij in en vragen we aandacht voor de uitbuiting van kledingwerkers in Cambodja. Het is noodzakelijk om ambitieuze wetgeving te krijgen om moderne slavernij niet langer te tolereren!

De cijfers liegen er niet om:

Salarisniveau: Het maandelijkse basis salaris van de meeste arbeiders is niet voldoende om in hun basisbehoeften te voorzien. Het gemiddelde salaris van een kledingwerker in Cambodja is op dit moment 260 USD, terwijl de gemiddelde uitgaven van een kledingwerker 500 USD zijn. De kledingwerkers krijgen dus slechts de helft betaald van wat ze nodig hebben, en dat terwijl ze gemiddeld 48 uur per week werken.

Hogere kosten van levensonderhoud: De studie laat zien dat de maandelijkse uitgaven van de ondervraagde arbeiders tussen 2022 (pilotstudie) en 2023 met 42% zijn gestegen, waardoor hun financiële situatie nog verder onder druk is komen te staan. Hierdoor is 40% van de kledingwerkers genoodzaakt is om een extra baan te nemen naast hun fulltime baan in de kledingfabriek.

Leningen: De hoge kosten van levensonderhoud en de ontoereikende lonen hebben geleid tot een verontrustend niveau van schulden onder de arbeiders. Het percentage arbeiders dat geld leent om aan hun uitgaven te voldoen is in 2023 gestegen. Ongeveer 77% van de ondervraagde arbeiders moet geld lenen om de dagelijkse kosten voor eten en medicijnen te kunnen dekken. Dit betekent dat bijna 4 op de 5 kledingwerkers lenen voor dagelijkse kosten.

De economie van Cambodja is al meer dan 20 jaar sterk afhankelijk van de kledingindustrie. Met meer dan 30% bijdrage aan het BBP en verantwoordelijk voor 80% van de exportopbrengsten, is deze sector van onschatbare waarde. Het is dus niet de oplossing om te stoppen met kleding produceren in Cambodja. Op basis van deze bevindingen doen CNV Internationaal en zijn Cambodjaanse vakbondspartners een aantal aanbevelingen om de levensomstandigheden van kledingwerkers te verbeteren:

Zowel de nationale overheid, werkgevers en vakbonden hebben een belangrijke rol in het creëren van goede arbeidsomstandigheden en fatsoenlijke lonen in de kledingsector in Cambodja. Maar zij kunnen dit niet alleen. Het is van groot belang dat ook kledingmerken en internationale overheden hun verantwoordelijkheid nemen.

Kledingmerken kunnen het volgende doen:

  • Kledingmerken moeten de inkoopprijs dusdanig verhogen zodat er hogere salarissen betaald kunnen worden
  • Langdurige relaties aangaan met fabrieken met goede betaalvoorwaarden
  • Samenwerken met andere kledingmerken en initiatieven in de keten om zo snel mogelijk een leefbaar loon te realiseren.

Samenwerking met werkgevers en de overheid: Werkgevers en de Cambodjaanse overheid moeten gezamenlijk werken aan het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden en lonen in de textielsector. Dit is van groot belang om de sector competitief te houden op lange termijn en duurzame producten te leveren.

Nederlandse en Europese overheid: De Nederlandse overheid en EU hebben een belangrijke taak als het gaat om het creëren van ambitieuze en effectieve wetgeving op het gebied van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Leefbaar loon en vakbondsrechten dienen hierin goed verankerd te worden.