De Europese windindustrie bespreekt met andere belanghebbenden de mogelijkheid om tot een internationale sectorovereenkomst te komen over verantwoord zakendoen. Het doel is de overeenkomst voor de zomer van 2021 te ondertekenen.

Het doel van de industrie is het identificeren, voorkomen en aanpakken van risico’s voor mens en milieu in de gehele toeleveringsketen van de windindustrie en van risico’s in verband met de winning van grondstoffen voor windturbines door de ontmanteling van windparken.

Met een overeenkomst verbinden partijen zich aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de beginselen van de Verenigde Naties over zakendoen en mensenrechten (UNGP’s).

Impact in keten vergroten

Door de overeenkomst verbinden de partijen zich ertoe de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) van de Verenigde Naties in hun activiteiten en in hun toeleveringsketens te implementeren. In deze fase zullen ze onderzoeken hoe de risico’s voor mens en milieu in de toeleveringsketen van de windenergiesector kunnen worden geïdentificeerd en aangepakt. Deze multi-stakeholder samenwerking heeft tot doel gedeelde oplossingen te bieden voor problemen die bedrijven niet helemaal zelf kunnen oplossen. Om hun invloed te vergroten, zullen de organisaties actief samenwerken met internationale initiatieven met vergelijkbare doelstellingen.

Deelnemende organisaties

  • WindEurope, the European industry association for the wind energy sector
  • NWEA, the Dutch wind industry association
  • NVDE, the Dutch sustainable energy association
  • TKI Wind op Zee, knowledge and innovation consortium
  • Energy companies Eneco, Engie, RWE Renewables, Ørsted and Vattenfall
  • Wind turbine manufacturers and installers ENERCON, MHI Vestas Offshore, Siemens Gamesa and Van Oord
  • Civil society organisations Action Aid and the North Sea Foundation
  • Trade union FNV
  • The Dutch Ministries of Foreign Affairs, and Economic Affairs and Climate Policy
  • Law firm Pels Rijcken and knowledge center SOMO serve as experts in the process