Grote ondernemingen zijn onmisbaar in de aanpak van belangrijke maatschappelijke issues, zoals het realiseren van de Sustainable Development Goals. Ondernemingen leggen hun maatschappelijke doelstelling alleen niet vast. Een gemiste kans.
Veel beursvennootschappen gaan inmiddels een stap verder dan de herziene Nederlandse Corporate Governance Code vraagt. Philips streeft naar het verbeteren van de levenskwaliteit van 3 miljard mensen in 2025, terwijl DSM de ondernemingsstrategie nadrukkelijk in lijn brengt met de eerdergenoemde Sustainable Development Goals. Deze doelen behoeven schaalbare oplossingen en daar kan DSM een belangrijke bijdrage aan leveren, betoogt bestuursvoorzitter Feike Sijbesma.
Unilevers Paul Polman acht duurzame, rechtvaardige groei het enige acceptabele bedrijfsmodel. Ook Karl Guha van Van Lanschot Kempen schrijft in zijn jaarverslag dat het vermogen tot het genereren en behouden van welvaart voor klanten en voor de maatschappij het bestaansrecht vormt van zijn onderneming.
Ondernemingen die het streven naar meervoudige waardecreatie zien als fundamenteel uitgangspunt van hun strategie, zouden dat moeten vastleggen in hun statutaire doelomschrijving. Bestuurders en commissarissen zijn hier dan aan gebonden en kunnen optreden als deze doelstelling wordt bedreigd, bijvoorbeeld bij een dreigende overname.
Bovendien blijven ondernemingen koersvast als een bestuurlijke duurzame voorvechter, zoals Polman, Sijbesma of Guha, vertrekt. Tot slot biedt verankering duidelijkheid aan institutionele beleggers, die in toenemende mate naast financiële waarde ook maatschappelijke impact nastreven.
Sjoerd Kamerbeek is advocaat bij Van Doorne N.V., Daan Spaargaren is beleidsadviseur duurzaamheid bij Eumedion
Dit artikel is ook gepubliceerd in Het Financieele Dagblad van 27 juli 2017