Het SER-advies over de benutting van biomassa, dat 7 juli is gepubliceerd, is een goede stap op weg naar een hoogwaardige inzet van biomassa. Met de adviezen in het rapport Biomassa in balans, een duurzaamheidskader voor hoogwaardige inzet van biogrondstoffen, komt er meer ruimte om biomassa te benutten als grondstof voor materialen en chemicaliën. Als de markt deze ruimte benut, kunnen deze toepassingen daadwerkelijk bijdragen aan de verduurzaming van Nederland.

We kunnen biomassa, waaronder ook maisstengels van de akkerbouw, bietenpulp uit de suikerindustrie, gras, snoeiafval en allerlei andere reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie, op een slimme manier gebruiken. Hier kunnen we nuttige producten van maken die fossiele grondstoffen vervangen. Denk hierbij aan bioasfalt, plaatmateriaal voor in de bouw en composiet materiaal voor in de auto-industrie. Maar ook aan bioplastic en chemicaliën als smeermiddelen, zeep, verven en coatings op plantaardige basis. Omdat we Biomassa voor veel meer toepassingen dan energie willen gebruiken is het juist nodig om te weten wat je met welke biomassastroom überhaupt kan. Naast de technische mogelijkheden moeten we daarbij nadrukkelijk ook rekening houden met de draagkracht van de natuur. De aarde moeten we immers niet uitputten en daarom onder andere de CO2 en mineralenhuishouding op orde te houden. Ook moeten we rekening houden met de impact op de mens. Daarom zou de inzet van biomassa bij voorkeur niet concurrerend moeten zijn met de voedselvoorziening en ook geen directe negatieve effecten moeten hebben op de gezondheid van de mens. En last but not least, rekening houdend met de zorgen die er in de maatschappij leven over toepassing van biomassa.

Gebruik van biomassa voor materialen en chemicaliën past binnen cascadering en total use gedachte

Biomassa is een veelomvattende term en beschrijft een grote verscheidenheid aan stromen van plantaardige en in mindere mate dierlijke oorsprong. Veelal wordt hier bedoeld de stromen die niet bedoeld zijn voor de voedingsketen. Als we kijken naar het gebruik van biomassa is het goed daarbij onderscheid te maken tussen de verschillende typen. Want met bijvoorbeeld doorgedraaide tomaten of het loof van de suikerbietenplant kun je heel andere producten maken dan met frituurvet, GFT of bermgras. Zeewier en koolzaad bieden nog weer andere mogelijkheden.

Het is de visie van Wageningen University & Research om biomassa zoveel mogelijk in te zetten volgens het cascaderingsprincipe, dus met een zo hoog mogelijke toegevoegde waarde voor natuur, bodem, mens en maatschappij. We kijken bij de toepassing in materialen en chemicaliën altijd eerst of deze reststroom nog geschikt is voor menselijke consumptie, daarna voor veevoer, materialen en chemicaliën en tot slot kun je ook kijken of er biobrandstoffen van te maken zijn. Verbranden kan altijd nog, maar is de laagste toepassing. Uiteraard moet dit binnen de grenzen van de natuur liggen. Voor de bulk van de biomassa betekent dit dat dit ingezet moet worden in chemicaliën, materialen en diervoer.

Transitie van een fossiele naar een circulaire bio-economie

De huidige generatie materialen en chemicaliën, zijn nu nog voor het grootste deel gemaakt van de reststromen van de fossiele brandstoffen-industrie. Met de overstap naar duurzame en hernieuwbare energiebronnen, verdwijnt de beschikbaarheid van deze petrochemische reststromen en worden we gedwongen om over te stappen naar bio-grondstoffen voor materialen en chemicaliën. Het goede nieuws is dat wij daar al meer dan 30 jaar onderzoek naar doen en dat we bijna alles kunnen maken van de restproducten uit de agrofoodindustrie. Daarnaast zullen er ook producten gemaakt kunnen worden van speciaal daarvoor geteelde gewassen zolang zij de voedselproductie niet in de weg zitten. Bijvoorbeeld coproductie met voedselgewassen kan uitstekend gebeuren op bijvoorbeeld gronden die ongeschikt zijn voor voedselproductie.

Is er voldoende Biomassa voor al onze behoeften?

Er is voldoende Biomassa beschikbaar voor onze materialen- en chemicaliënbehoefte, maar niet voor onze huidige energieconsumptie. We gebruiken nu te veel energie en moeten veel meer doen aan energiebesparing. Daarnaast moeten we ook slimmer omgaan met de biomassa die we hebben en het overgrote deel ervan gaan benutten voor materialen en chemicaliën omdat die op deze manier kunnen bijdragen aan het vastleggen van CO2. Dat betekent ook het tegengaan van voedselverspilling en veel meer reststromen hoogwaardig benutten uit de agrofoodindustrie. Een klein deel ervan kunnen we wel degelijk ook benutten voor biobrandstoffen onder strenge voorwaarden. Kortom, WUR is het eens met het uitgebracht SER advies. Biomassa is een prachtige, veelzijdige bio-grondstof die een grote rol speelt in de transitie naar een gezonde planeet. Mits we het verstandig inzetten.

Christiaan Bolck, Programma manager hernieuwbare materialen WUR

Dit artikel is eerder verschenen op de website van WUR