Gisteren (11 november) promoveerde Marieke Kluin aan de Technische Universiteit Delft op het proefschrift getiteld ‘Optic Compliance – Enforcement and Compliance in the Dutch Chemical Industry’ (Optische regelnaleving –  Handhaving en regelnaleving in de Nederlandse chemische industrie). In dit criminologische proefschrift onderzoekt zij regelnaleving en –overtreding in de chemische industrie in het Rotterdam-Rijnmond gebied, en de handhaving van Brzo-regelgeving door inspecteurs.  Uit haar onderzoek blijkt dat tweederde van de onderzochte bedrijven zich niet aan de voorschriften houdt.

Opzet onderzoek
In dit promotieonderzoek zijn de mogelijke relaties tussen regelovertreding, regelnaleving, organisatiecriminaliteit en veiligheid in de chemische industrie onderzocht. Het handhaven van regelgeving door Brzo-inspecteurs stond centraal. Het onderzoek omvat een multi-case studie waarin de regelnaleving van 15 Brzo-plichtige (chemische) bedrijven voor een periode van 10 jaar is geanalyseerd. Voor dit onderzoek zijn verschillende bronnen en methoden gebruikt: documentanalyse, een vragenlijst en observatie van minimaal één gezamenlijke Brzo-inspectie bij elk bedrijf door Bevoegd Gezag Wabo (DCMR milieudienst), de Inspectie SZW en de Veiligheidsregio.

Conclusies
Op basis van dit onderzoek kunnen de volgende hoofdconclusies worden getrokken:

De beoordeling van de effectiviteit van handhaving is zeer complex. Of een onderneming de regels volgt wordt onder andere bepaald door een interactief proces tussen de onderneming en inspecteur, waarin zij elkaar wederzijds beïnvloeden.

Naast het interactieve proces tussen reguleerder en gereguleerde wordt de naleving van regelgeving beïnvloed door vele andere factoren: het wettelijk kader, het type overtreding, het type bedrijf, de organisatie en cultuur van de inspectiedienst, individuele verschillen en achtergronden van de inspecteurs, en de brede politieke, economische en sociale context waarin de interactie zich afspeelt. Het is dus te simplistisch om elke situatie in een handhavingsproces op dezelfde wijze te benaderen. Om algemene regelgeving op de juiste manier toe te passen op specifieke situaties is het cruciaal dat geïnvesteerd wordt in de training van inspecteurs, zodat zij blijven beschikken over  de juiste vaardigheden, kennis en professionaliteit.

In het algemeen is bij alle bedrijven sinds 2006 een afname te zien in het aantal milieuovertredingen. Buiten deze trend hebben chemische bedrijven een gevarieerd en wisselend patroon voor wat betreft regelnaleving en –overtreding op het gebied van milieu, arbeidsomstandigheden en Brzo-wet en regelgeving. Overigens varieerden overtredingen van het ontbreken van een testrapport tot overtredingen waarbij de veiligheid van een medewerker in gevaar kwam.

Sommige overtredingen worden opgelost binnen de duur van een inspectie om uiteindelijk niet meer te worden beschouwd (en geregistreerd) als regelovertredingen. Zoals in elk regelgevingskader en handhavingsproces zullen er onopgemerkte of onbestrafte overtredingen voorkomen. Individuele verschillen in het gedrag en de besluitvorming van inspecteurs zijn van invloed op het al dan niet opleggen van een sanctie.

De chemische bedrijven in dit onderzoek reageren verschillend op toezicht en handhaving. In het proefschrift wordt een categorisering van bedrijven beschreven (naar Hawkins, 1984) op grond van hun regelnalevend gedrag: maatschappelijk verantwoord, onfortuinlijk, roekeloos, of calculerend. In dit onderzoek kunnen vier ondernemingen getypeerd worden als ‘calculerend’, waarbij zij berekenend de grenzen van regelgeving opzoeken.  Zes ‘roekeloze’ bedrijven vinden het moeilijk om aan de regelgeving te voldoen, zijn onwetend of onbekwaam, of zien het belang van de regelgeving niet in. Eén ‘onfortuinlijke’ onderneming was vanwege gebrek aan technische en/of financiële middelen niet in staat om de regelgeving na te leven. Vier ‘maatschappelijk verantwoorde’ ondernemingen voldoen in het algemeen aan de regels en kunnen als pro-actief worden beschouwd.

Achtergrond onderzoeker
Marieke Kluin is in 2008 afgestudeerd als criminologe aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en heeft van 2009 tot 2013 als onderzoeker gewerkt aan de TU Delft. Zij werkt op dit moment als Docent Criminologie aan de faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden.

Download het onderzoek (pdf)