Tien Nederlandse ontwikkelingsorganisaties en vakbonden (CNV Bedrijvenbond, Hivos, Fair Trade, FNV Bondgenoten, Landelijke Vereniging van Wereldwinkels, Novib, Oikos, Pax Christi, Solidaridad, en Stichting Max Havelaar) hebben zich verenigd in de Koffiecoalitie, om gezamenlijk aandacht te vragen voor de slechte arbeidsomstandigheden op koffieplantages. Uit eigen onderzoek van de Koffiecoalitie en uit onderzoek van andere (internationale) organisaties, blijkt dat de arbeidsomstandigheden op koffieplantages vaak erg slecht zijn en in strijd met internationaal vastgelegde arbeidsrechten. Koffieplukkers hebben in dit jubileumjaar van Douwe Egberts Nederland niks te vieren!

Op de meeste koffieplantages ontbreekt het de arbeiders aan elementaire mensen-
en arbeidsrechten. De voorbeelden zijn talrijk:
* Lonen liggen ver onder het bestaansminimum en meestal ook onder het wettelijk minimumloon dat het betreffende land heeft vastgesteld.
* Kinderarbeid komt op grote schaal voor op koffieplantages. In Kenia is 30 procent van de koffieplukkers jonger dan 15 jaar;
* Werknemers zijn slecht gehuisvest; waterleiding en elektriciteit ontbreken meestal; mensen wonen dicht op elkaar in zeer kleine huisjes. In Guatemala slapen complete gezinnen in barakken of in hutten met een plastic afdak;
* Het gebruik van pesticiden leidt tot ernstige gezondheidsklachten door het ontbreken van beschermende kleding. In Brazilië wordt dit gevaarlijke werk overgelaten aan ongetrainde tijdelijke arbeidskrachten;
* Vrouwelijke werknemers worden vaak seksueel geïntimideerd. In Kenia melden koffiearbeidsters op grote schaal aanrandingen en verkrachtingen door opzichters;
* Werknemers wordt niet toegestaan zich te organiseren en hebben weinig kennis van hun rechten. In Guatemala worden de vakbondsrechten stelselmatig geschonden, waarbij ook het gebruik van geweld niet wordt geschuwd.

Maar arbeiders op koffieplantages hebben wel degelijk rechten: internationale arbeidsrechten zijn vastgelegd door de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) van de Verenigde Naties, waarbij 175 landen zijn aangesloten. Westerse koffiebranders zouden, net als bedrijven in andere sectoren, maatschappelijk verantwoord moeten ondernemen. De OESO-richtlijnen geven aan dat bedrijven een zogeheten ketenverantwoordelijkheid hebben; ze dragen medeverantwoordelijkheid voor de productieomstandigheden bij eerdere schakels in de handelsketen, bij hun toeleveranciers. Daarom hebben Westerse koffiebranders de plicht om zich ervoor in te zetten dat arbeidsrechten van koffiearbeiders worden nageleefd.

Sara Lee/Douwe Egberts verwerkt veel koffie uit bovengenoemde landen in zijn producten. Daarom doet de Koffiecoalitie een krachtig beroep op Douwe Egberts, als marktleider in Nederland, om zijn ketenverantwoordelijkheid te erkennen en zich in te zetten voor de naleving van arbeidsrechten op de koffieplantages .

Van Douwe Egberts als grootste Nederlandse brander verwacht de Koffiecoalitie een voortrekkersrol, maar in werkelijkheid loopt DE achteraan. Douwe Egberts steunt weliswaar projecten voor koffieboeren in Oeganda, Vietnam en Peru. Maar het financieren van zulke projecten is geen excuus om geen verantwoordelijkheid te nemen voor de gehele keten. Daarnaast heeft DE wel zijn eigen richtlijnen, maar hierin ontbreekt een aantal van de fundamentele arbeidsrechten: het bedrijf geeft geen duidelijkheid over de omgang met de code en bovendien vindt geen externe controle op de naleving ervan plaats. Dat roept volgens de Koffiecoalitie de vraag op of de DE-richtlijnen meer zijn dan een leeg omhulsel.

De Koffiecoalitie roept DE op om in dit jubileumjaar een gedragscode aan te nemen waarin de rechten van koffieplukkers, in lijn met de conventies van de ILO, worden vastgelegd. Een onafhankelijke organisatie zou de naleving van zo’n code moeten controleren. Bovendien vraagt de Koffiecoalitie van DE dat hij een fatsoenlijke prijs betaalt voor de koffie die het bedrijf inkoopt, zodat koffieboeren kunnen leven van hun werk, milieuvriendelijk kunnen produceren en hun werknemers behoorlijke arbeidsvoorwaarden kunnen bieden. Misschien wordt het dan toch nog feest!