‘Fatal Fashion’ beschrijft twee recente branden die kledingfabrieken in Pakistan en Bangladesh in de as hebben gelegd. In september 2012 woedde een brand bij Ali Enterprises in Karachi, in november 2012 brak een fabrieksbrand uit bij Tazreen Fashions Limited in Dhaka. Beide bedrijven produceren voor bekende Europese en Amerikaanse kledingmerken en retailers, zoals KIK, C&A en Walmart. Meer dan 400 arbeiders verloren onder verschrikkelijke omstandigheden het leven. Vele anderen raakten ernstig gewond. Ondermaatse gebouwen, slechte noodprocedures, geblokkeerde branduitgangen, overvolle werkplekken en ontoereikende inspecties en auditing-praktijken resulteerden in een extreem hoog dodental. Tot op heden heeft het leeuwendeel van de slachtoffers en hun families geen adequate compensatie gekregen.

Beide fabrieken ondergingen talrijke controles (‘social audits’) door afnemers of door auditbedrijven. Ali Enterprises ontving slechts drie weken voor de fatale brand een SA8000- certificering. Structurele en zichtbare veiligheidstekortkomingen en vervalste documentatie van brandoefeningen werden niet door de auditors opgemerkt. De veiligheidsrisico’s die wel werden opgemerkt, werden niet aangepakt. Het Business Social Compliance Initiative (BSCI) vond bewijs van veiligheidsschendingen bij Tazreen Fashions, maar deze informatie verdween in een vertrouwelijke database zonder dat er opvolging aan werd gegeven.

De fabrieksbranden die in het nieuwe rapport van SKC en SOMO worden geanalyseerd, zijn symptomatisch voor een falend systeem. Overheden en bedrijven schieten systematisch tekort in het beschermen en respecteren van de rechten van arbeiders. Kledingmerken vertrouwen op een falend auditing-model, waarbij zelfs aan het ontbreken van nooduitgangen geen gevolg wordt gegeven. Alleen al in Bangladesh zijn sinds de Tazreen-brand in Dhaka nog 28 andere fabrieksbranden gerapporteerd. Hierbij raakten ten minste 591 arbeiders gewond en kwamen acht arbeiders om.

“Het rapport laat zien dat bedrijven en overheden de risico’s kenden, maar hebben nagelaten om adequate maatregelen te nemen om branden te voorkomen of om achteraf de slachtoffers te compenseren” zegt Martje Theuws van SOMO. “Overheden zouden in overeenstemming moeten handelen met de internationaal erkende plicht om mensenrechten te beschermen. Bedrijven hebben daarenboven een maatschappelijke verantwoordelijkheid om mensenrechten te respecteren. Dit is allemaal uiteengezet in de Principes van de Verenigde Naties over Bedrijfsleven en Mensenrechten.”

In het rapport roepen SOMO en SKC kledingmerken op om niet langer blind te vertrouwen op audit-bedrijven en certificeringsinstellingen voor het doen van inspecties. “Deze bedrijven missen expertise, worden niet vertrouwd door arbeiders en vakbonden waardoor interviews met arbeiders onbetrouwbaar zijn, en worden gewoonlijk betaald door de fabriekseigenaar. Zelfs wanneer ze schendingen ontdekken, laten ze na om deze op te lossen”, zegt Tessel Pauli van SKC. “Een fundamentele koerswijziging is nodig, anders zullen er doden blijven vallen bij fabrieksbranden”.

In het rapport geven SOMO en SKC gedetailleerde aanbevelingen aan de verschillende verantwoordelijke partijen, waaronder merken en audit-bedrijven, op het gebied van compensatie, implementatie van brandveiligheidsprogramma’s en auditing-praktijken. Kledingmerken zouden tenminste een degelijk veiligheidsprogramma op moeten zetten, met onafhankelijke inspecties en de verplichting geconstateerde problemen op te lossen. Hierin moeten arbeiders en vakbonden een centrale rol kunnen spelen. Bedrijven moeten locaties van fabrieken en inspectierapporten bekend maken. Daarnaast moeten bedrijven ervoor zorgen dat hun prijsbeleid de kosten dekt van het brandveilig maken van fabrieken. Bedrijven die in Bangladesh laten produceren kunnen het mede door SKC ontwikkelde Bangladesh Fire and Building Safety Agreement ondertekenen.

SOMO en SKC verwelkomen de Nederlandse overheidsmissie naar Bangladesh die erop gericht is duurzame kledingproductie te verbeteren, in het bijzonder met het oog op brandveiligheid en leefbaar loon. “Wij verwachten dat de Nederlandse overheid hier een leidende rol in zal spelen”, zegt Pauli.