De afstand van boer tot bord kan korter; de detailhandel en de horeca willen dit wel. Dit blijkt uit het onderzoek Korteketen Producten in Nederland, uitgevoerd door Wageningen University en Research in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Provincie Gelderland. Op dit moment bestaat ongeveer 3 à 4 % van de omzet van retail en horeca uit de zogenaamde korte ketenverkoop. Dat lijkt weinig, maar het gaat toch om een totaal 2,2 miljard. In een Provincie als Gelderland gaat het dan om iets meer dan 250 miljoen euro omzet. Dat is een substantiële goederenstroom, die via korte ketens bij de consument komt.

Eisen aan boeren scherp

Korte ketens spreken tot de verbeelding. Je spreekt volgens de Europese definitie van een korte keten als er slechts 1 ketenschakel tussen boer en consument zit. Volgens de onderzoekers zijn die eisen aan boeren te scherp. Ze constateren dat detailhandel zoals supermarkten en horeca van boeren vragen om een professionele bedrijfsvoering. En dat betekent hoge eisen aan bestellen, factureren, kwaliteitsmanagement en marketing, terwijl dat helemaal niet de core business van boeren is. Onderzoeker Gemma Tacken van Wageningen Economic Research:” Als je ‘ korte ketens’ onder de afdeling inkoop plaatst, gaat het om efficiëntie en geld en daar valt dat bestelsysteem onder dat boeren met korte ketens niet zo maar hebben.”

Probleem, de procedures rond inkoop zijn heel strikt, met binnen tijdslots afleveren. “Veel lokale aanbieders kunnen dat niet aan. Boeren niet, zij kunnen niet altijd op commando leveren. Dat is een drempel voor ze. Ze kunnen vaak niet aan die voorwaarden voldoen. Om het toch vlot te trekken moeten andere bedrijven daar weer tussen zitten. Dit is een extra schakel tussen bijvoorbeeld een supermarkt en de boer, waardoor je niet meer kan spreken van korte ketens volgens de definitie van de EU.”

Plaats in de organisatie bepaalt kansen voor boeren

Uit dit onderzoek blijkt dat veel horeca en retail een korte ketenbeleid hebben en de plekken waaronder dit beleid valt verschillen nogal. Volgens de onderzoeker is ‘korte ketens’ vaak ondergebracht onder de afdeling inkoop. Tacken:” Als je dit onder inkoop plaatst, gaat het om efficiëntie en geld en daar valt dus dat bestelsysteem onder waar boeren moeite mee hebben. Soms hebben bedrijven van korte ketens er een strategisch speerpunt van gemaakt en het keten beleid direct onder de directie geplaatst in de organisatie. Tacken: “voor beiden valt wat te zeggen, maar redeneren vanuit een strategische invalshoek geeft vaak wat meer ruimte.

Zowel de boer, horeca als retail aan zet

In grote lijnen zijn er 3 belangrijke stappen te zetten voor aanbieders zoals boeren om aan de eisen van detailhandel en horeca te voldoen en zo korte ketens mogelijk te maken. Ze kunnen zich verder professionaliseren op het gebied van kwaliteit, voedselveiligheid, marketing, story-telling, logistiek, bestelsystemen en dergelijke.

Verder moeten ze consumenten aansporen in Nederland beschikbare seizoensgebonden producten te eten. Want vooral in de winter wordt veel ingevoerd, waardoor consumenten denken dat de meeste producten die in Nederland verbouwd kunnen worden het hele jaar door beschikbaar zijn. Geen boontjes meer uit Kenia dus.

Aan de andere kant moet de detailhandel en horeca die van de boer willen kopen goed nadenken waar ze dit duurzaamheidsbeleid in de organisatie onder gaan brengen. Ze zouden dit beleid niet meer onder de afdeling inkoop moeten laten vallen. Dit om korte ketenbeleid serieuzer te nemen.’ Een goede match tussen de producenten en afnemers vraagt bewustwording van verkoopkanalen over hoe zij korte ketens kunnen integreren in hun bestaande systemen en manier van werken.’ concluderen de onderzoekers.