Basis voor het onderzoek waren de openbare verslagen van curatoren, waarin de curator zijn handelen verantwoordt en verslag doet van het verloop van het faillissement. In deze verslagen vermeldt hij ook wanneer hij op fraude is gestuit. Vermeldingen in de verslagen over fraude lopen uiteen van vage en onduidelijke fraudesignalen die de curator heeft opgepikt tot de duidelijke regelrechte fraude die de curator heeft gesignaleerd en waarvan aangifte is gedaan bij de politie. Tussen deze beide uitersten zitten allerlei varianten van onregelmatigheden. Alvorens de onderzoeksmethode en -resultaten te bespreken, eerst aandacht voor de verantwoordelijkheid van accountants voor het ontdekken van fraude.

De conclusies uit het onderzoek met behulp van het Amsterdamse faillissementsregister kunnen niet zonder meer worden doorgetrokken naar de betrokkenheid van accountants bij fraude in Nederland. Toch roepen de conclusies vragen op voor het accountantsberoep: een accountant heeft geen aantoonbaar remmende invloed op fraude, terwijl dit vaak wel van hem wordt verwacht. Dat er een positieve associatie is tussen het fungeren van een accountant en het tijdig deponeren van de jaarrekening is dan een schrale troost.