Nederland kan een voortrekkersrol spelen bij innovatie in de wereldwijde inspanningen om koolstofarm te worden. Adviesbureau McKinsey heeft vijf “toekomstgerichte stappen” verkend die economische groei, veerkracht en decarbonisatie stimuleren.

Nederland kan een voortrekkersrol spelen in de innovatie van de technologieën die nodig zijn om koolstofarm te worden. Het heeft tastbare mogelijkheden om de vermindering van CO2-uitstoot te versnellen, in lijn met de klimaatdoelstellingen. En het beschikt over de robuuste instellingen die nodig zijn om de evenwichtsoefening te maken van het gelijktijdig aanpakken van “decarbonisatie” en kwesties als betaalbaarheid, voorzieningszekerheid en concurrentievermogen.

In het onderzoeksrapport worden vijf “stappen voorwaarts” (“het wat”) belicht waarmee de ontkoling op een rendabele manier kan worden aangepakt, en worden zes “ontgrendelingen” (“het hoe”) geïntroduceerd waarmee de ontkoling van het land kan worden versneld en tegelijkertijd de economische groei kan worden gestimuleerd.

Klimaatdoelen dwingen het land om de vooruitgang te versnellen. In 2021 verhoogde Nederland zijn doelen om op één lijn te komen met Europa’s “Fit for 55”, met als doel een broeikasgasreductie van 55 procent in 2030 ten opzichte van 1990, met aanvullende doelen in 2035 (70 procent) en 2040 (80 procent) om netto nul emissies te bereiken in 2050. Om dit ambitieuze doel te bereiken, zou Nederland de daling van twee metrische megaton CO2-equivalenten (MtCO2e) per jaar (het gemiddelde tempo van 2000 tot 2018) moeten versnellen naar zes MtCO2e per jaar. Wat de decarbonisatieagenda extra onder druk zet, is het relatief hoge aandeel van moeilijk te reduceren emissies (41 procent) in vergelijking met andere Europese landen (bijvoorbeeld 25 procent in Duitsland en 31 procent in het Verenigd Koninkrijk). Het bereiken van – of zelfs toewerken naar – netto nuluitstoot vereist aanhoudende inspanningen en investeringen in alle sectoren.

Een decarbonisatieproces vereist zorgvuldige afwegingen om de balans te vinden tussen decarbonisatie en kwesties als betaalbaarheid, voorzieningszekerheid en concurrentievermogen. De afgelopen twee jaar hebben laten zien hoe hoge energieprijzen de levensvatbaarheid van de energie-intensieve industrie (die goed is voor ongeveer 18 procent van de Nederlandse economie en 1,6 miljoen banen) en de betaalbaarheid voor Nederlandse huishoudens in gevaar kunnen brengen. Hoge energieprijzen zijn een factor geweest in de (tijdelijke) sluiting van meerdere industriële installaties.