Een Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid helpt om grip te krijgen op de inzameling en circulaire verwerking van afvalstromen, maar het moet slimmer en beter. Dat blijkt uit een Quickscan die Partners for Innovation heeft uitgevoerd voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Om structureel meer effect te bereiken is het wel essentieel dat er aanvullende doelen worden gesteld.

In mei 2021 vroegen de Tweede Kamerleden Agnes Mulder en Kiki Hagen in een motie om een  Quickscan naar “de mogelijkheden tot bredere optimalisatie van ketensamenwerking en het voorkomen van weglekeffecten binnen de keten”. Het ministerie van IenW heeft Partners for Innovation gevraagd om deze studie uit te voeren. Het rapport is op 7 februari naar de Tweede Kamer gestuurd.

Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) betekent dat producenten en importeurs de verantwoordelijkheid dragen voor het afvalbeheer van de producten die zij op de markt brengen. Zij zijn daarmee verantwoordelijk voor de organisatie en de kosten van het afvalbeheer van hun producten. In de Quickscan hebben we drie sectoren onder de loep genomen: verpakkingen, elektronica en batterijen. Ondanks alle problemen met het inzamelen, sorteren en recyclen, worden de doelen grotendeels gehaald. Voor de drie onderzochte stromen, worden  recyclingpercentages van 48% tot 82% behaald.

Toch moet het beter en slimmer om de doelen uit het Grondstoffenakkoord te halen. Er treden in de huidige systemen onnodig hoge lekverliezen op. Zo verdwijnen niet-ingezamelde producten en verpakkingen als restafval in de verbrandingsoven of belanden als zwerfaval op straat. Een deel van de producten wordt op een onjuiste manier ingezameld en verwerkt, zoals elektronica dat bij het oud-ijzer terecht komt, of naar landen buiten EU wordt geëxporteerd. Uitval treedt ook op tijdens het sorteer- en recyclingproces van niet goed gesorteerde reststromen en niet goed recyclebare fracties. Niet alle ingezamelde afvalstromen zijn per definitie geschikt voor recycling, zoals samengestelde producten en verpakkingen. Bovendien blijven veel mogelijkheden voor reparatie en hergebruik onbenut, waardoor soms nog goed werkende apparaten door de shredder gaan.

Om deze lekverliezen tegen te gaan moeten producenten van producten en verpakkingen al in de ontwerpfase rekening houden met hergebruik, reparatie en recycling. Hiervoor is het nodig dat producenten en recyclers hun activiteiten beter op elkaar afstemmen. Voor verpakkingen kunnen ze dit vaak binnen Nederland regelen. Elektronica en batterijen zijn onderdeel van een wereldmarkt. Daarvoor zijn Europese afspraken wenselijk.

Tariefdifferentiatie kan ‘design for recycling’  bevorderen. Wanneer producenten van goed recyclebare producten en verpakkingen een lager tarief voor inzameling en verwerking betalen, lijkt dit te werken. Dan moet iedereen in de keten het er wel over eens zijn wat goed recyclebaar is. Daarnaast zijn er ‘stoorstromen’ die het inzamelen, sorteren en recyclen ernstig kunnen verstoren zoals batterijen, kitkokers, lijmtubes en chemicaliën in het afval. Dit probleem kan worden aangepakt  door deze producten strenger te reguleren of door de wenselijkheid en effectiviteit van statiegeld of retourpremies te onderzoeken.

Een fundamenteler probleem is dat producten nu vroegtijdig worden afgedankt door overproductie, uitval door onverkochte voorraden, retourstromen en niet meer gebruikte producten. De paradox is dat de huidige UPV-systemen vooral gefocust zijn op kwantiteit, op het behalen van de wettelijke inzamel- en recyclingdoelen. Ze hebben daardoor een intrinsieke drijfveer om producten snel af te danken in plaats van hun levensduur te verlengen of ze te hergebruiken. Dat kan alleen structureel worden aangepakt door ambitieuze doelen te stellen. Niet alleen voor de afvalfase, maar voor alle fases van de levenscyclus van een product: de productie (ontwerp en inzet van circulaire grondstoffen), het gebruik (reductie, levensduur en hergebruik) en het afvalmanagement (inzamelen, sorteren en recycling). De transitieagenda’s circulaire economie zijn daarbij een goede leiddraad.