Tot groot genoegen van velen heeft de Europese Commissie een aantal jaar geleden de handschoen opgepakt in de strijd tegen plastic (zwerf)afval in de vorm van de welbekende SUP-richtlijnen. Aan de lidstaten de taak om deze richtlijnen om te zetten in regelgeving. Niets mis mee zou je denken, toch zit er een flinke adder onder het gras. Wat is plastic en wat is geen plastic?

De Europese Commissie heeft besloten dat zowel kunststof van fossiele bronnen als van een biobased bron als plastic worden beschouwd. De reden hiervoor is dat beide soorten kunststof geen natuurlijke afbraak ondergaan wanneer ze in de natuur terechtkomen.

Zonder al te technisch te worden, is deze stelling onjuist omdat er verschillende soorten bioplastics zijn met een zogenaamd home compostability certificaat, wat betekent dat ze op natuurlijke wijze vergaan.

Het grote verschil tussen hernieuwbaar en fossiel zit echter in de herkomst. Bij fossiele materialen is altijd schadelijke en vervuilende extractie nodig, gevolgd door een even vervuilend raffinageproces en ten slotte een niet al te schone productie. Hernieuwbare materialen zijn vaak restmaterialen die nog een extra functionaliteit krijgen.

Het wordt echter pas echt interessant als je leest wat Europa en Nederland omarmen als alternatief voor eenmalig plastic. Je zou verwachten dat innovatieve en hernieuwbare materialen worden omarmd, maar het tegenovergestelde is waar. Omdat alleen wordt gekeken naar gebruikscycli en het tegengaan van beoogd afval, worden herbruikbare materialen naar voren geschoven.

Hier speelt de semantiek een rol, want herbruikbaar klinkt beter dan eenmalig en al helemaal beter dan wegwerp. Plastic is goedkoop en sterk, dus het is niet verrassend dat voornamelijk herbruikbare producten van PP (polypropyleen) nu een enorme groei doormaken met volledige steun van Europa.

Men gaat echter voorbij aan een zeer belangrijk punt, namelijk dat plastic naast afval nog enkele grote risico’s met zich meebrengt. Risico’s waar de laatste tijd veelvuldig over wordt gepubliceerd. Het gaat met name om de grote hoeveelheden kankerverwekkende chemicaliën en microplastics die vrijkomen bij gebruik en recycling.

Bovendien is vaak onduidelijk hoe en waar de extractie en raffinage van de ruwe materialen heeft plaatsgevonden. Ten slotte moeten herbruikbare producten worden afgewassen, en als we nu massaal overstappen op afwasbare producten, komen onze waterschappen in grote problemen wanneer miljoenen liters schoon drinkwater worden omgezet in afvalwater.

Wanneer geconfronteerd met hun keuze, verwijzen Nederlandse (semi)overheidsinstanties naar verschillende levenscyclusanalyses (LCA’s) die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd. Wat al deze LCA’s echter gemeen hebben, is dat ze een zeer beperkt aantal impactcategorieën hebben meegenomen (vaak maar 4 van de 12) en dat er niet één onderzoek bestaat dat hernieuwbare eenmalige materialen met vastliggende hoogwaardige verwerking tegenover afwasbaar niet te recyclen plastic zet.

De eerste slachtoffers zijn gebruikers en verkopers van disposables. Maar als je naar de eigen cijfers van de overheid kijkt, nemen deze take-away producten maar een heel klein gedeelte in van het aangetroffen zwerfafval (ongeveer 10% van de gevonden verpakkingen). Bovendien is lang niet alles daarvan van eenmalig plastic. Als je puur kijkt naar het vermaledijde laagje (bioplastic) in de kartonnen beker, heb je het over slechts 0,05% van het geheel.

Van de gevonden verpakkingen is echter 90% afkomstig uit de supermarkt, en in totaal (al het zwerfafval) bestaat 55% uit eenmalig plastic, aangevuld met peuken, kauwgom en overige kunststoffen.

Ondanks de focus van de overheid op het verminderen van plastic (zwerf)afval, ligt er een enorme nadruk op kartonnen bekers (die ook zonder laagje geproduceerd kunnen worden) die in-house worden gebruikt. De To-Go markt kan dus zonder verdere serieuze restricties rustig doorgaan, terwijl kantoren, ministeries, instellingen en andere bedrijven moeten investeren in miljoenen euro’s met allerlei gevolgen, zonder dat er ook maar een kilo plastic zwerfafval verdwijnt. CE Delft had eerder onderzocht en verklaard dat in-house producten geen of nauwelijks invloed hadden op ons zwerfafval.

Als je gewoon gezond verstand gebruikt, ga je eerst aan de slag met de supermarkten en verorden je producenten om met hernieuwbare materialen te werken. Geen gedoe meer over eenmalig versus herbruikbaar, maar gewoon een duidelijke keuze voor hernieuwbaar in plaats van fossiel. De winnaar is dan meteen duidelijk: onze planeet en onze volksgezondheid. De vraag is of onze overheid op tijd tot inkeer komt en deze dwaling rigoureus een halt toeroept.

Thomas Kascha, Eigenaar Natural Tableware & Disposables.bio

Verantwoording

3x LCA Overheid

CEP

LCA Centre

CE Delft

Tegenonderzoek van EPPA LCA

Rambol

Door MCD gefinancierd rapport

Eenmalig versus herbruikbaar onderzoek

De META studie van CE Delft in opdracht van de overheid

Landelijke zwerfafvalmonitor