De Nederlandse overheid heeft ‘Maatschappelijk Verantwoord Inkopen’ op de kaart willen zetten en timmert nog altijd aan de weg, zoals blijkt uit recente vernieuwingsplannen. De reacties hierop vanuit het bedrijfsleven zijn wisselend. Toonaangevende bedrijven zoals Heineken, Croklaan en Unilever zetten de eerste stappen. NGO’s dragen bij aan de initiatieven zoals de recente checklist voor chain of custody van UTZ, partner van RSPO. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de International Standarization Organization (ISO) mikt op de lancering van een ISO-richtlijn ‘Sustainable Procurement’ in de eerste helft van 2017. Een lang traject, voor een complex onderwerp. Royal HaskoningDHV is lid van de normcommissie. Een uiteenzetting van de meest besproken onderwerpen.

Medeplichtigheid (Complicity)
Motieven voor sustainable sourcing zijn uiteenlopend: van leveringszekerheid tot kwaliteitsgarantie en kostenreductie. Reputatierisico’s, veroorzaakt door medeplichtigheid, vormen ook een aanleiding voor bedrijven om actief invulling te geven aan sustainable sourcing. Medeplichtigheid moet hier niet zozeer wettelijk worden gezien, maar meer in de context van de brede maatschappelijke verwachtingen. In deze context kan een organisatie medeplichtig worden beschouwd wanneer zij bijdraagt aan of stimuleert dat leveranciers of contractors niet handelen in lijn met hetgeen verantwoord wordt beschouwd. Zo zal een organisatie medeplichtig worden beschouwd wanneer zij op welke wijze ook voordeel ondervindt van bijvoorbeeld exploitieve arbeid (slavernij), milieuschade of oneerlijke handel. Deze medeplichtigheid kan zeer passief zijn: ook het stilhouden of in stand laten van onverantwoorde situaties kan als medeplichtigheid worden beschouwd.

ISO 26000 en Good Practices in procurement
De nieuwe ISO-richtlijn vormt in feite een smeltpunt van de bestaande norm, ISO 26000:2010 Guidance on social responsibility, en good practices op gebied van inkopen. ISO 26000 vormt een basis voor duurzaam handelen, en de hierin genoemde onderwerpen blijken voor inkoop zeer goed toepasbaar. Dat een organisatie daarbij een goed functionerend inkoopsysteem moet hebben ligt voor de hand. Zaken die hierbij aan bod komen zijn o.a. de algehele managing governance, het aansturen van personeel, stakeholder betrokkenheid en het meten van prestaties. De nieuwe ISO-richtlijn zal niet proberen het wiel op nieuw uit te vinden. Wel verwijst zij naar bestaande kennis en zal zij aangeven hoe deze te combineren.

Productiegoederen
Inkoop kan in twee groepen worden verdeel: inkoop voor het primaire proces (productiegoederen) en inkoop voor facilitaire diensten (bijv. huisvesting en utilities). Organisaties zijn doorgaans relatief ver gevorderd in de tweede categorie: energiezuinige of –neutrale gebouwen, vloerbedekking van gerecycled materiaal etc. Een mooie eerste stap. Voor producerende bedrijven ligt de grootste impact echter bij de inkoop van productiegoederen. Sustainable sourcing is zeker voor deze bedrijven weldegelijk anders dan ‘gewoon inkopen’.

Duurzaamheid – in welke discipline ook – vereist een ketenaanpak. Sustainable sourcing vereist daarmee dat de inkoper verder in de keten kijkt dan de directe leverancier. Hoe kan de leverancier zijn duurzame werkwijze bewijzen? Worden er certificaten meegeleverd? Wie garandeert de daadwerkelijke naleving er van? En hoe zit dit voor de leverancier van de leverancier? Welke invloed kan de eigen organisatie uitoefenen op de keten, een stap nog vóór de directe leverancier? Een voorbeeld is Heineken die de handen ineenslaat met boeren om de productiviteit van landbouw te verhogen: een win voor de gemeenschap en een win voor de lokale/globale brouwerij. Dit kan alleen door én de juiste eisen te stellen aan het in te kopen materiaal, én door verder te kijken naar hoe zelf invloed uit is te oefenen.

Meer dan aanvinken van criteria?
Veelgehoorde kritiek op ‘duurzaam inkopen’ is dat het niet verder komt dat het aflopen van criterialijstjes. Bedrijven sturen leveranciers een lijst met verplichtingen en certificaten waaraan voldaan moet worden. In het artikel Duurzaam inkopen waarmaken van onder andere Rob van Tilburg, wordt dit de reactieve benadering genoemd. In de hierop volgende fase, de actieve fase van de ontwikkeling van duurzaam inkopen, zijn bedrijven veel meer gericht op een gezamenlijke aanpak met hun leveranciers, gericht op de hele keten en continue verbetering. In die fase is een certificaat meer een mogelijk resultaat van een gezamenlijke aanpak dan het doel van de afnemer. Bedrijven in de pro-actieve fase, de laatste fase van ontwikkeling, zullen het initiatief nemen om maatregelen die om horizontale samenwerking vragen samen met branchegenoten op te pakken.

Concretiseren aanpak
De nieuwe ISO-richtlijn zal nog even op zich laten wachten. Voor wie nu al eerste stappen wil maken ontwikkelde Royal HaskoningDHV een concrete aanpak, op basis van beproefde methodes gebruikt voor industriële veiligheid. Daarbij worden op gestandaardiseerde wijze, en met behulp van ISO 26000, aspecten geïnventariseerd. In dialoog met andere spelers in de supply chain worden de risico’s en de kansen beoordeeld. Waar nodig volgen gerichte maatregelen en herbeoordeling van de risico’s en kansen. In de praktijk blijkt de kracht van deze aanpak te zijn dat het gesprekken objectiveert en gebruik maakt van het gezamenlijke belang in de keten om tot een duurzame invulling te komen. Hierbij dient competitie wet- en regelgeving wel in acht te worden genomen. In het verleden bleek al dat niet elke vorm van samenwerking in de keten wordt toegestaan.
Dit artikel is geschreven door Steven Lemain en Peter de Waard, consultants bij Royal HaskoningDHV.