De ondernemingen vinden de uitleg van het CNV, dat een verantwoorde loonontwikkeling een voor iedereen in de onderneming gelijke ontwikkeling inhoudt, ‘onjuist’. Op grond van tal van factoren waaronder kennis, ervaring, prestatie, arbeidsmarktsituatie en concurrentiepositie kunnen verschillen in de hoogte en de aard van de beloning bestaan, aldus de brief. Die verschillen moeten wel aan de stakeholders kunnen worden uitgelegd.

Die verschillen (‘differentiatie’) zijn blijkens onderzoek van minister Vermeend van extra belang voor grote ondernemingen die in een internationale omgeving talentvolle bestuurders én medewerkers moeten aantrekken en behouden, aldus Schraven. Overigens laat het
overgrote deel van de Nederlandse ondernemingen in dat onderzoek voor het topmanagement een met Nederlandse CAO’s vergelijkbare beloningsstijging zien.

Het CNV heeft het bij het verkeerde eind met zijn voorstelling dat leden van de Raad van Bestuur zichzelf inkomensverbeteringen toekennen. Hun beloning is de verantwoordelijkheid van de Raad van Commissarissen.

De ondernemingen zijn geen voorstander van Terpstra’s wens om de inkomensontwikkeling van iedere werknemer in het bedrijf openbaar te maken. Een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen en slecht voor de goede arbeidsverhoudingen, aldus de brief. VNO-NCW heeft eerder wel ingestemd met het wetsontwerp tot openbaarmaking van de beloning van topbestuurders.

De derde wens van de heer Terpstra, resultaatafhankelijke beloningsregelingen zoveel mogelijk voor iedereen in de onderneming, heeft al langere tijd de instemming van VNO-NCW en haar leden.