In het streven naar langetermijnwaardecreatie buitelden de afgelopen jaren de initiatieven over elkaar heen om het begrip meetbaar, controleerbaar en vergelijkbaar te maken. Er wordt samenwerking gezocht, initiatieven samengevoegd en komt er Europese wetgeving. Goed nieuws, maar helaas is er nog steeds verwarring, bijvoorbeeld over de belangrijkste gehanteerde termen. Het zou daarbij goed zijn als we in ieder geval alle vormen van waarden gezamenlijk blijven rapporteren, namelijk Economic, Environmental, Social en Governance, E-ESG dus.

Langetermijnwaardecreatie

De verwarrende terminologie begint al met de overkoepelende term langetermijnwaardecreatie. Naar mij idee betekent dit dat je tot uitdrukking moet brengen welke waarde je voor ál je belanghebbenden hebt gecreëerd, en ook welke waarde je hebt vernietigd. De belanghebbenden zijn de klanten, werknemers, de leveranciers, de maatschappij, de overheid, en ja, óók de aandeelhouders. Dat betekent dat financieel rendement net zo goed onderdeel is van langetermijnwaardecreatie, net zoals bijvoorbeeld maatschappelijk rendement of sociaal rendement. De meer enge definitie van langetermijnwaardecreatie kijkt alleen naar de uiteindelijke de impact op ESG-onderwerpen of op de United Nations Sustainable Development Goals (UN SDGs).

”Materialiteitsmatrix” of de ”Dubbele Materialiteit”?

De Global Reporting Standards (GRI) schrijven sinds 2016 een ‘materialiteitsmatrix’ voor, gericht op EES-onderwerpen: Economic, Environmental and Social (figuur 1).

Figuur 1. Materialiteitsmatrix volgens de GRI-101.

De GRI hanteert een brede definitie van langetermijnwaardecreatie. Duurzaamheidrapportages volgens de GRI moeten de positieve en negatieve bijdrage aan de doelen van duurzame ontwikkeling laten zien, op het gebied dus van economische, milieu, en sociale onderwerpen. Hun materialiteitsmatrix visualiseert en prioriteert deze doelen van de onderneming en belanghebbenden, en maakt inzichtelijk welke keuzes daarbij gemaakt moeten worden. Zo staat bijvoorbeeld bij ABNAMRO (totaal 36 onderwerpen) een levensvatbaar businessmodel op gelijke hoogte met ethiek en integriteit, en beide iets hoger dan klantwaardering.

Ook het International Integrated Reporting Council (IIRC) hanteert een ruime definitie van langetermijnwaardecreatie. Met hun langetermijnwaardecreatiemodel in het <IR> Framework worden ondernemingen opgeroepen de input, output en impact te rapporteren over zes kapitalen (Capitals): het financieel-, gefabriceerd-, intellectueel-, menselijk-, sociaal/relationeel-, en natuurlijk kapitaal (zie figuur 2).

Figuur 2. Value creation model volgens <IR> Framework.

De EU hanteert sinds 2017 een vergelijkbare term aan de materialiteitsmatrix, te weten ‘‘dubbele materialiteit”, en hierbij wordt alleen gekeken naar ESG-onderwerpen: Environmental, Social en Governance (figuur 3). Ook al speelt financiële materialiteit hierin een rol, het betreft enkel de impact die de ESG-onderwerpen hebben op de onderneming. Dus het betreft bijvoorbeeld niet financieel materieel vanwege groei of innovatie.

Figuur 3. Dubbele materialiteit volgende EU.

Geen geïntegreerd beeld

Dubbele materialiteit lijkt misschien op de materialiteitsmatrix, maar hanteert een beperktere invulling van langetermijnwaarde. Ondernemingen moeten alle mogelijke negatieve en positieve effecten van de onderneming op mens en milieu identificeren, en vice versa. Het betreft hier ESG-onderwerpen, waarbij de dubbele materialiteit wel verbonden is met de eigen bedrijfsvoering en de waardeketen, maar de puur economische onderwerpen, bijvoorbeeld investeren in innovaties, geen plek hebben in het overzicht. Bij de materialiteitsmatrix is dit wél het geval. Beide invullingen van materialiteit en de onderwerpen zullen er dus anders uitzien. Een eenvoudige oplossing ligt voor de hand, combineer óók deze termen en laten we het dus voortaan hebben over E-ESG: Economic, Environmental, Social and Governance.

E-ESG in de praktijk

In de materialiteitsmatrix conform de GRI verdeelt Arcadis (figuur 4) de materialiteitsmatrix in deze vier categorieën, Economic, Environmental, Social and Governance, waarbij de relatieve positie van de onderwerpen in één oogopslag duidelijk wordt. De financiële onderwerpen Winst en Organische Groei opgenomen, staan naast de meer ESG-onderwerpen zoals VeiligheidEnergieconsumptie en Privacy staan. In de dubbele materialiteit, conform de EU, zullen de eerste twee onderwerpen niet meer voor komen omdat het geen ESG-onderwerpen zijn.

Figuur 4. Materialiteitsmatrix Arcadis 2021.

EU-richtlijn

Steeds meer Nederlandse ondernemingen hanteren bovengenoemde standaarden en modellen. Bedrijven als ABNAmro, Signify, Arcadis en Rabobank tonen een materialiteitsmatrix én een langetermijnwaardecreatiemodel in hun jaarverslag, en ze rapporteren óók over het wel of niet halen van de gestelde doelen. Het is misschien nog niet perfect, zo mist nog regelmatig de koppeling met het beloningsbeleid, maar grote vooruitgangen zijn wel degelijk gemaakt.

Het is echter onwaarschijnlijk dat het gros van de ondernemingen straks twee materialiteitsoverzichten gaan presenteren. Aangezien de EU-richtlijn wetgeving wordt, zullen bedrijven kiezen voor de dubbele materialiteit van de EU. Dit is dan weer een stapje achteruit op het terrein van geïntegreerde verslaggeving. Langetermijnwaardecreatie zal dan weer gesplitst worden weergegeven. Aan de ene kant de financiële waardecreatie voor de onderneming zelf en voor de aandeelhouder en andere kapitaalverschaffers. En aan de andere kant de ESG-waardecreatie voor mens en milieu.

People, Planet, Profit

Het is al eerder geprobeerd, de financiële en maatschappelijke onderwerpen echt te integreren. In de jaren negentig met People, Planet, Profit, ofwel de Triple Bottom Line. Het had als doel om op harmonieuze wijze de belangen van mens, planeet en onderneming (winst) in balans te brengen. De bedenker van deze term, John Elkington, schreef in 2018 een artikel in de Harvard Business Review waarin hij opriep deze term te heroverwegen. Hij hekelde de toe-eigening door accountants en consultants, en vond dat zij de term ‘verdund’ hebben. Hij betreurde het dat de 3P’s niet hebben geleid tot waar hij het voor bedoeld had: het transformeren van het kapitalisme.

Toch moeten we het opnieuw proberen. De stappen die in de afgelopen jaren gezet zijn met het rapporteren over langetermijnwaarecreatie, waardoor bedrijven steeds beter aangesproken kunnen worden op alle facetten van waardecreatie, zijn hoopvol. Het maakt de prioriteiten en de afwegingen die bestuurders en commissarissen maken over de verschillende belangen steeds duidelijker. Door de definitie nu echter te eng te maken, en financieel rendement niet mee te nemen, lopen we het risico dat er weer een tweedeling komt. De verwarrende terminologie stimuleert dan ook niet het gebruik van geïntegreerde, duurzaamheids- en financiële verslaggeving. En het brengt de zo gewenste meetbaarheid, controleerbaarheid en vergelijkbaarheid van langetermijnwaardecreatie voor álle belanghebbenden niet dichterbij.

Laten we daarom het voorbeeld van Arcadis volgen, er één compleet overzicht van maken en het dus hebben over E-ESG: Economic, Environmental, Social and Governance.

Mijntje Lückerath-Rovers, Professor Corporate Governance bij TIAS School for Business and Society

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Me Judice, (26 augustus 2022) en met toestemming overgenomen.