Melkveehouders staan over het algemeen gematigd positief tegenover de verduurzaming van hun bedrijf en hun sector. Ze ervaren echter allerlei obstakels die het voor hen moeilijk maken om hun bedrijf nog verder te verduurzamen, ook omdat ze vinden dat ze al veel doen. Melkveehouders noemen het ontbreken van een goed verdienmodel, wisselend beleid, een gebrek aan visie bij de overheid, steeds veranderende duurzaamheidsprogramma’s bij de zuivelorganisaties, het ontbreken van een stip op de horizon en perspectief, een negatief imago en een gebrek aan kennis bij burgers, beleidsmakers en politieke partijen. Dit is de belangrijkste conclusie uit een onderzoek, uitgevoerd door Wageningen Economic Research in opdracht van de Duurzame Zuivelketen, een themagroep van ZuivelNL. Hiervoor zijn 40 melkveehouders geïnterviewd, onder andere over de duurzaamheidsdoelen van de Duurzame Zuivelketen.

Interventies ontwikkelen

Het doel van het onderzoek was om de partners van de Duurzame Zuivelketen te helpen met het ontwikkelen van interventies, die bijdragen aan het realiseren van de duurzaamheidsdoelen van de Duurzame Zuivelketen. Het onderzoek geeft ook een beter inzicht in de intrinsieke motivatie van melkveehouders om al dan niet bij te dragen aan deze doelen. En dat is belangrijk, want pas als duidelijk is waarom melkveehouders bepaalde keuzes wel of niet maken ten aanzien van verduurzaming, is het ook mogelijk interventies te benoemen die daarbij aansluiten.

Duurzaamheidsthema’s

Melkveehouders werden geïnterviewd over de volgende duurzaamheidsthema’s van de sector.

  • Goed verdienmodel voor melkveehouders
  • Klimaatneutraal produceren
  • Diergezondheid en dierenwelzijn
  • Weidegang
  • Biodiversiteit
  • Grondgebondenheid
  • Veiligheid op het erf

Ook werd hen gevraagd wat zij zagen als positieve en negatieve consequenties van verduurzaming, welke belemmeringen en kansen ze ervoeren en welke oplossingen ze zagen.

Veel variatie

De geïnterviewde melkveehouders hadden bedrijven van verschillende omvang en intensiteit, verschillende leeftijden, woonden in alle delen van het land en leverden de melk aan diverse zuivelfabrieken. Daarnaast werd verwacht dat ze uiteenlopende meningen hadden over de verduurzaming in de melkveehouderij.

Kennisoverdracht en bewustwording

Naast de door de melkveehouders ervaren belemmeringen die hierboven al genoemd zijn, blijkt kennis ook een rol te spelen. De geïnterviewde melkveehouders denken heel verschillend over wat duurzaamheid nu precies is en ze lijken zich niet allemaal bewust te zijn van de duurzaamheidsopgave waar zij voor staan. Met name bij thema’s zoals het terugdringen van ammoniak- en broeikasgasemissies en biodiversiteit blijkt nog veel onduidelijk te zijn bij melkveehouders.

Bij dit onderwerp blijkt er een kloof te bestaan tussen wat melkveehouders, zuivelorganisaties en de overheid belangrijk vinden. Kennisoverdracht en communicatie ‘op maat’ om bewustwording bij melkveehouders te stimuleren en het ‘waarom’ uit te leggen, zijn dus belangrijk, naast het wegnemen van obstakels en het bieden van handelingsperspectief.

Stip op horizon

Ook vragen de geïnterviewde melkveehouders om duidelijke toekomstdoelen. Ze willen meer een integraal beleid zien waarin de samenhang tussen diverse duurzaamheidsmaatregelen duidelijk is.

Daarbij willen ze ook meer zicht op de richting waar de overheid en de zuivelsector naartoe willen bewegen en de doelen die de zuivelsector stelt. Deze wensen maken duidelijk dat melkveehouders het niet alleen kunnen. Overheid, zuivelorganisaties en andere ketenpartijen moeten ook meedoen en met een helder en consistent beleid komen.

Rechtvaardigheid

Ook werd duidelijk dat de geïnterviewde melkveehouders een gevoel van onrechtvaardigheid ervoeren. Ze vroegen zich af hoe de inspanningen die melkveehouders moeten leveren zich verhouden tot de inspanningen van andere sectoren om biodiversiteit te behouden en klimaatverandering tegen te gaan. Denk aan de industrie en de luchtvaart.

Methode van onderzoek

Voor het analyseren van de interviews werd gebruikgemaakt van een integraal gedragsmodel. In een dergelijk gedragsmodel staan zowel intrinsieke drijfveren om gedrag te veranderen centraal als externe condities die mede bepalen of een beoogd gedrag ook daadwerkelijk uitgevoerd kan (en mag) worden.

Timing

De interviews vonden plaats in 2021. In deze periode voerde met name het stikstofdossier de boventoon. Het advies van de commissie Remkes was in 2020 verschenen en in maart 2021 is de stikstofwet aangenomen waarin beleidsdoelen zijn opgenomen waarvan duidelijk was dat die van grote invloed zouden kunnen zijn op de veehouderij in Nederland. De interviews vonden wel ruim plaats voor de presentatie van de uitwerking van het stikstofbeleid met onder andere de bekende stikstofkaart in juni 2022, die veel boze en verontruste boeren op de been bracht.